De brief voor de koning door Tonke Dragt

Informatie over de schrijfster: Antonia Johanna Dragt is geboren op 12 november 1930 in Batavia, de hoofdstad van het toenmalig Nederlands Indië, wat nu Indonesië is. Na haar geboorte kreeg zij nog twee zusjes: Corlien en Ada. Haar vader werkte daar voor de Nederlandse regering. Toen in Nederland de oorlog uitbrak en Japan de zijde van de tegenstander koos, vielen zij in 1942 Nederlands Indië binnen en veroverde het. De vader van Tonke werd krijgsgevangen genomen en Tonke belande met haar moeder en zusjes in een Jappenkamp. Je mocht in zo’n kamp niets, zodat Tonke verhaaltjes ging verzinnen en die aan haar zusjes en vriendinnetjes vertelde. Later begon ze met haar vriendinnetje Tineke Straub een boekje te schrijven, dat ze voor delen op WC-papier schreef, omdat ze geen papier had. Het kwam pas na de oorlog af en heette: De jacht op de Touwkleurige, onder de schrijversnaam Tito Drasta. Na de oorlog ging zij, nadat ze voor altijd naar Nederland gegaan was in 1948, naar de middelbare school en daarna ging ze naar de Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag. Daar kreeg ze haar akte voor tekenen A en B, en daarna ging ze lesgeven in Rijswijk. Als ze geen orde in de klas kon houden, vertelde ze verhaaltjes. Zo begon haar schrijfstercarrière. Het eerste wat ze schreef en bekend werd, was in het blad Kris Kras in 1958. Door het succes van deze verhalen kwam ze uiteindelijk bij uitgeverij Leopold terecht en haar eerste boek kwam uit in 1961. Dit boek werd bekroond als beste kinderboek in 1963 en in 1976 kreeg zij de Staatsprijs van Jeugdliteratuur toegekend. Het boek ‘’Het geheim van de klokkenmaker’’ werd in 1990 bekroond met Vlag en Wimpel en zij werd Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Het verhaal: Het boek gaat over Tiuri, een schildknaap van zestien jaar oud, die de nacht voor zijn ridderslag wakend in een kapel moet doorbrengen met vier andere schildknapen. Hij moet op zijn knieën biddend voor een altaar zitten en mag niet praten, eten of drinken. Totdat er op de deur van de kapel gebonkt wordt. Tiuri denkt ‘niet open doen’, maar een geheimzinnige stem zegt: "Doe open in Godsnaam". Na lang aarzelen opent Tiuri de deur. Er staat een man met een kap over z’n hoofd en hij zegt dat hij mee moet komen. Tiuri denkt: ‘’Ik heb nu toch al de regels overtreden, dus het maakt toch niet meer uit". De man met een kap over zijn hoofd wijst Tiuri de weg naar een stervende ridder. Deze zegt tegen hem dat hij een brief moet bezorgen aan de Koning van Unauwen, die zeer belangrijk is, en dat hij een ring die hij hem geeft moet laten zien als bewijs. Dat is het begin van zijn avonturen. Koning Unauwen is de koning van het land ten westen van zijn land, het Land van Dagonaut. Op zijn weg komt hij vele gevaren tegen en leert hij ook vrienden kennen zoals de Grauwe Ridders. Eerst zijn dit zijn vijanden maar later worden het zijn vrienden. Zij hebben hun witte schild geruild voor een grauw schild, om de dood van de stervende ridder te wreken. Ze vertellen Tiuri dat die dode ridder de Ridder met het Witte Schild, Edwinem van Fosterra, was. Hij was een van de trouwste ridders van Koning Unauwen, die is gestorven door een val van de Rode Ridders. Dit zijn de ridders uit het naburige land Eviellan, dat in oorlog is met koning Unauwen en zij willen de brief vernietigen omdat deze zeer geheime informatie bevat. In de bergen leert hij een jongen kennen, Piak, die bij een oude, maar wijze kluizenaar in de bergen leeft. Deze besluit met hem mee te gaan om hem over de bergen de weg te wijzen en als vriend. Ze worden goede vrienden en zo komen ze in het Land van Unauwen, waar hen nog veel te wachten staat. Nadat ze de meest gevaarlijke spion van Eviellan hebben uitgeschakeld, Slupor, en nog veel meer beleven, kunnen ze de brief overbrengen aan Koning Unauwen. Daarna gaan zij naar huis. Piak blijft na lang twijfelen bij Menaurus en Tiuri gaat alleen terug naar de stad. Daar ontmoet hij zijn vader en moeder weer en wordt hij tot ridder geslagen. Als hij later een ommetje gaat maken naar de kapel waar het allemaal begon, ziet hij zijn vriend Piak weer terug, die toch heeft besloten om zijn schildknaap te worden, zo eindigt het boek.
Plaats: Het verhaal speelt zich dus af in het Land van Dagonaut, in het Land van Unauwen en gaat ook over het land Eviellan, de schrijfster verzon haar eigen wereldje die wel heel erg lijkt op die van de Middeleeuwen. Tijd: Het verhaal speelt zich af in de tijd van ridders, jonkvrouwen en minstrelen, dus in de middeleeuwen, maar er staan geen exacte tijden in, alleen staat er wel dat de reis ongeveer 3 maanden duurt. De belangrijkste personages zijn: Tiuri is de schildknaap die tot ridder zou moeten worden geslagen. Hij verlaat de kapel en moet zo een gevaarlijke opdracht uitvoeren. Hij moet een zeer belangrijke en geheime brief aan Koning Unauwen bezorgen. Hij is de hoofdrolspeler in dit verhaal. Piak is de berggids voor vreemde mensen die over de Grote bergen moeten naar het Land van Unauwen. Hij leeft samen met Menaurus, de kluizenaar, in een berghut. Later wordt hij Tiuri’s beste vriend en schildknaap. Overige personages: De grauwe ridders: Dit zijn Ridder Ristridin, Ridder Ewijn, Ridder Arwaut en Ridder Bendoe. Zij willen wraak nemen op de Rode Ruiters, die ridder Edwinem van Fosterra, vermoord hebben. Ristridin is de oudste, en is de leider van de vier. Ridder Bendoe is nogal wantrouwend, hij vertrouwt Tiuri ook niet meteen. De rode ridders: Zij zijn ridders van de koning van Eviellan. Ze hebben ridder Edwinem vermoord, en willen Tiuri ook vermoorden. De aanvoerder van de rode ruiters is Slupor, hij is zo gemeen dat er slangen in zijn ogen te zien zijn. Ridder Edwinem: Hij is een heel belangrijk persoon in het boek, maar toch geen echt hoofdpersoon, omdat hij dood is. Hij is de ridder die Tiuri de opdracht gaf de brief te brengen naar de koning van Unauwen. Hij is een hele bekende dappere ridder, hij is een van de trouwste ridders van zijn koning. Hij draagt altijd een zwart harnas met een wit schild. Koning van Unauwen: Dit is de man waarnaar Tiuri de brief moet brengen. Van uiterlijk en uitstraling, lijkt hij precies op Menaurus, de kluizenaar. Koning van Dagonaut: Dit is de koning van het rijk waar Tiuri vandaan komt. Het is nog een jonge koning, en hij ziet er niet zo ervaren uit als de koning van Unauwen. Ook is hij wat vechtlustiger. Menaurus de kluizenaar: Hij is de kluizenaar in de bergen, hij woont er helemaal alleen, met zijn knechtje Piak. Menaurus ziet eruit als een verstandig man en heeft een vorstelijke uitstraling. Later in het verhaal blijkt ook dat hij de broer is van Koning Unauwen. Vertelvorm: Het boek is in een hij-vorm geschreven. Je ziet alles eigenlijk van bovenaf, hij deed dit, toen dat enz.
Boodschap: Het boek heeft niet echt een boodschap, het is een avonturenverhaal om mensen te amuseren, maar het heeft geen echte boodschap. Titelverklaring: De titel is te verklaren. De brief aan de Koning is in dit boek het onderwerp en de sleutel van al Tiuri’s avonturen en daarom vind ik het een goede titel. Ook verschenen boeken van deze auteur: Verhalen van de tweelingbroers, De Blauwe Boekanier, Geheimen van het Wilde Woud (vervolg, kan los gelezen worden van dit boek), De Zevensprong, Torenhoog en Mijlen breed, De Torens van februari, Ogen van Tijgers, Het geheim van de klokkenmaker (Vlag en wimpel 1990), Aan de andere kant van de deur. Mijn mening over dit boek: Ik vond het boek wel spannend. De titel sprak me wel aan, maar het was op sommige stukken wel wat langdradig. Het vervolg ‘Geheimen van het wilde woud’ was ook leuk. Je kan zien dat de schrijfster er erg lang mee bezig is geweest, want het verhaal is ingewikkeld en goed opgebouwd.