De aanslag door Harry Mulisch

Beoordeling 6
Foto van een scholier
Boekcover De aanslag
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 4e klas vwo | 3039 woorden
  • 19 september 2010
  • 4 keer beoordeeld
Cijfer 6
4 keer beoordeeld

Boekcover De aanslag
Shadow

Fake Ploeg, een collaborerende inspecteur van politie, berucht om zijn wreedheid, fietst tijdens zijn spertijd door de buitenwijken van Haarlem naar huis. Door de winterse avond klinken plotseling zes scherpe knallen. Ploeg ligt dood op de stoep voor een rijtje van vier huizen, waarvan er een door de familie Steenwijk wordt bewoond. De verschrikkelijke gevolgen van de…

Fake Ploeg, een collaborerende inspecteur van politie, berucht om zijn wreedheid, fietst tijdens zijn spertijd door de buitenwijken van Haarlem naar huis. Door de winterse avond kl…

Fake Ploeg, een collaborerende inspecteur van politie, berucht om zijn wreedheid, fietst tijdens zijn spertijd door de buitenwijken van Haarlem naar huis. Door de winterse avond klinken plotseling zes scherpe knallen. Ploeg ligt dood op de stoep voor een rijtje van vier huizen, waarvan er een door de familie Steenwijk wordt bewoond. De verschrikkelijke gevolgen van deze gebeurtenis zullen de dan twaalfjarige Anton Steenwijk zijn hele leven lang blijven achtervolgen.

De aanslag door Harry Mulisch
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

a. romananalyse

1. Kop
Mulisch, H. De aanslag. De bezige bij, Amsterdam, 1987.

2. Motto
Overal was het al dag, maar hier was het nacht, neen, meer dan nacht.

C. Plinius Caecilius Secundus: Epistulae, VI, 16

Dit citaat van Plinius heeft betrekking op de uitbarsting van de Vesuvius in het jaar 77. Deze uitbarsting zorgde ervoor dat Pompeï onder as en lava bedolven werd. Volgens Plinius was er zo veel as in de lucht, dat het donkerder was dan in de nacht. De aanslag op Ploeg heeft voor de familie Steenwijk en hun huis net zo’n verwoestende werking. Bovendien komt er op verschillende plaatsen in De aanslag as voor: zo begint de tweede episode met de vermelding dat er nog jarenlang as uit de hemel zal neerdalen. Dit is een vooruitwijzing naar het feit dat Anton zijn hele leven met de aanslag op Ploeg bezig is. Als Ploeg jr. zijn kei door de spiegel gooit, ploft er een wolk as uit de kachel. ‘As’ is het symbool van de vergankelijkheid: als iets er niet meer is, is er slechts as over en aan as kun je niet meer zien wat het ooit geweest is. De roman eindigt met de woorden: zijn schoenen sloffen en het is of zij wolkjes as opwerpen, ofschoon nergens as te zien is.

3. Genre
Psychologische oorlogsroman

4. Een samenvatting van het verhaal
Tijdens de Tweede Wereldoorlog woonde Anton Steenwijk in Haarlem. Terwijl een groot deel van Nederland al feest vierde omdat zij bevrijd waren, leefden Anton en zijn familie nog in bittere armoede.

In Januari 1945 zat Anton (toen 12 jaar) met zijn ouders en zijn 17-jarige broer Peter een spelletje te doen. Tot er plotseling zes schoten klonken. De NSB’er Ploeg lag dood voor het huis van de buren. Meneer Korteweg en Karin, de buren van de familie, kwamen hun huis uit en tilden het lijk voor hun huis vandaan en legden het voor het huis van de familie Steenwijk. Peter ging naar buiten om het lijk te verleggen, helaas lukte dit hem niet zonder gezien te worden door de Duitsers. Daarom vluchtte hij snel weg met het pistool van ploeg in zijn hand. De Duitsers vielen het huis van Anton in en staken het in brand. Van Peter hadden zij niets meer vernomen. Anton werd apart van zijn ouders vervoerd naar Heemstede en werd daar in een cel gestopt bij een ander jong meisje dat hem troostte. De daar op volgende maanden woont hij bij zijn oom in Amsterdam.

Na de bevrijding bleek dat Antons ouders en Peter diezelfde avond nog doodgeschoten waren. Anton bleef bij zijn oom en tante wonen. Hij dacht niet vaak meer aan de aanslag, hij had het ergens ver weg gestopt. In 1952 werd hij uitgenodigd voor een feestje in Haarlem, voor het eerst sinds de oorlog ging hij weer terug naar die stad. Hij liep nog even langs de plaats waar hun huis vroeger had gestaan en bezocht het monument dat aan het eind van de straat was opgericht. Ook de namen van zijn ouders stonden daarop. Voor het eerst voelde hij iets van angst. Hij wilde nooit meer in Haarlem terug komen.

Toen in 1956 grote groepen mensen alles vernielden wat met het communisme te maken had kwam hij tussen deze grote mensenmassa Fake Ploeg tegen. Fake was de zoon van Ploeg, (de doodgeschoten NSB’er). Anton vroeg hem even binnen te komen. Fake verdedigde zijn vader hartstochtelijk. Anton probeerde hem er van te overtuigen dat wat zijn vader had gedaan fout is geweest, maar dat dat nog geen reden was niet van hem te houden. Het lukte Anton echter niet en Fake liep woedend weg.

In 1961 trouwt Anton met Saskia. In 1962 werd hun dochtertje geboren. In 1966 was de begrafenis van een oud-verzetstrijder, die de vader van Saskia nog gekend heeft. Na de begrafenis werd er nog wat nagepraat en hoorde Anton plotseling iemand vertellen over schoten. Het was Takes, de man die Ploeg had doodgeschoten. Anton knoopt een gesprek aan met die man en het blijkt dat het meisje dat Anton die avond van de aanslag in de cel had getroost, samen met Takes die aanslag had gepleegd. Zij was later in de duinen geëxecuteerd. Anton begon te huilen, voor zijn gevoel stierf het meisje nu pas. Hij had haar zijn hele leven al gezocht. Later op de avond ontdekt hij dat Saskia precies voldeed aan het beeld dat hij zich had gevormd van het meisje in de cel. (hij heeft haar nooit gezien, het was donker in de cel) Takes wilde alles weten wat Anton zich nog herinnerde van haar die nacht in de cel. Hij wist echter niets meer.

Anton was gescheiden van Saskia en hertrouwd met Liesbeth. Rond zijn veertigste kwam Anton in een crisis. Hij heeft de oorlog nooit echt goed kunnen verwerken.

In november 1981 deed Anton mee aan een vredesdemonstratie. Opeens kwam hij Karin Korteweg tegen (de buren die het lijk voor hun huis hadden gelegd). Ze vertelde dat zij en haar vader na de oorlog naar Nieuw-Zeeland waren geëmigreerd, dat haar vader geen rust meer had, bang dat Anton wraak zou komen nemen. Daar had haar vader later ook zelfmoord gepleegd. Ze hadden het lijk verplaatst om zijn hagedissen te redden. Later had hij ze allemaal doodgetrapt. Waarom voor Antons huis en niet voor dat van de familie Aarts? Bij de familie Aarts zaten Joden verborgen. Verward nam Anton afscheid van Karin. Hij had nu na al die jaren antwoorden op zijn vragen. Maar wie was er schuldig? Of was iedereen schuldig en onschuldig?

5. De personen
De hoofdpersoon van het boek is Anton Steenwijk. In het begin van het boek is hij 12 jaar, aan het einde 48 of 49 jaar. Blijkens de opmerkingen van anderen verandert hij in de loop van de jaren nauwelijks. Hij was een lange, slanke man met sluik, donker haar, donkere wenkbrauwen en een gave huid in de tint van noten. Hij hief meestal zijn hoofd een beetje schuin en gooide vaak zijn haar met een korte beweging naar achteren, wat iets sympathieks had. Hij liep een beetje sloffend.

Anton leek op zijn vader die griffier was bij de arrondissementsbank. Tijdens de oorlog gaf hij zijn zoon Peter Griekse les, in naam van de humanitas. Tijdens de aanslag bleef hij gebogen, als een schim aan tafel zitten zonder iets te kunnen doen. In tegenstelling tot Anton en zijn vader waren moeder en broer Peter blond en hadden blauwe ogen. Er valt niet veel over hen te zeggen; evenmin over de oom en tante die Anton in huis nemen.

Anton wilde de aanslag vergeten. Al tijdens de ramp had hij af en toe het gevoel er niet echt bij te zijn. Hij was ook te jong om het allemaal te bevatten. Dat hij voor het eerst in een auto zat, leek hij belangrijker te vinden dan dat hij zijn ouders niet meer zag. Na de bevrijding, toen het bericht kwam dat zijn ouders en broer doodgeschoten waren, wilde Anton de gebeurtenissen diep in zichzelf sluiten.

Maar ook al wil Anton de aanslag vergeten, deze gebeurtenis blijft de hele tijd in hem doorwerken. En hoe sterk, blijkt als hij beseft dat hij met Saskia is getrouwd omdat zij lijkt op de voorstelling die hij heeft gemaakt van Truus Coster. Saskia was stewardess, haar vader, De Graaff, was ambassadeur in Athene. In de oorlog had hij een vooraanstaande positie binnen het verzet bekleed. Hij sprak niet vaak over de oorlog. Mevrouw de Graaff werd vergeleken met koningin Wilhelmina en met een generaal.

Anton hertrouwde met Liesbeth, wiens vader in Indonesië in Japanse gevangenschap had gezeten en daar ook nooit over sprak.

Van Saskia kreeg Anton een dochter, Sandra en van Liesbeth een zoon, Peter. De meeste personen krijgen weinig diepgang in het boek. Dit is niet het geval met Cor Takes, de man die samen met Truus Coster de aanslag op Ploeg had gepleegd. Takes had sombere donkerbruine ogen, waarvan het linker anders was dan het rechter. Daardoor bezat hij een doordringende blik waartegen Anton geen verweer had. Toch vond Anton Takes sympathiek, hij had zich nog nooit zo met een ander verbonden gevoeld. Voor Takes was het nog steeds oorlog, hij kon er niet los van komen. Takes sprak met Anton over de oorlog, niet om zijn daad goed te praten (hij zou nu weer een fascist kunnen doden), maar omdat hij aan niks anders meer kon denken. Hij was verliefd op Truus, al had hij een vrouw en kinderen. Hij wilde van Anton weten wat Truus in de cel gezegd had, maar die kon het zich niet meer herinneren. Wij als lezer weten dat Truus ook van Takes hield.

Truus Coster was een 'filosofe met een pistool'. Als het over de moraal ging, zat ze op haar praatstoel. Ze had dik, weerbarstig, rossig haar. Ze is niet ouder dan 24 jaar geworden: in april 1945 is ze in de duinen geëxecuteerd. Haar geboorte- en sterftedatum zijn precies gelijk aan die van de communistische verzetsstrijdster Hannie Schaft ('het meisje met het rode haar'). Er komen meer figuren voor in de roman die in verband kunnen worden gebracht met reële personen.

Fake Ploeg was de zoon van de NSB'er Ploeg. In 1956 blijkt hij een felle anticommunist te zijn. Hij verdedigt zijn vader hartstochtelijk.

Meneer Korteweg was zeeman geweest. Hij had veel reptielen, die voor hem heel belangrijk waren. Daarom had hij het lichaam van Ploeg verlegd. Later trapte hij ze dood, omdat Antons ouders en broer vermoord waren. Uit angst dat Anton wraak zou nemen, emigreerde hij naar Nieuw-Zeeland. Daar pleegde hij in 1948 zelfmoord.

Karin was verpleegster. Ze was de dochter van meneer Korteweg. Zij is nooit getrouwd. Anton kwam haar tegen op de vredesdemonstratie.

6. Perspectief/Vertelwijze
Het verhaal wordt vertelt vanuit de alwetende verteller maar ook vanuit het ik-perspectief. De twee perspectieven wisselen elkaar zo nu en dan af zodat je soms teruggewezen wordt op gebeurtenissen of weet wat er speelt bij Anton. Hierdoor ontvang je zowel objectieve als subjectieve informatie. Maar ook heeft die wisseling een bepaalde spanning. Je kan bijvoorbeeld een gebeurtenis uit het boek herinneren terwijl Anton dit niet meer kan in zijn leven.

7. Structuur van de roman
Er is in het boek sprake van een proloog met vervolgens vijf episodes die samen 37 jaar vormen geschreven op 254 bladzijdes. Elke episode is verdeeld in hoofdstukken. Na de eerste, tweede, derde en vierde episode wordt er in de daarop volgende episode in het eerste hoofdstuk vertelt wat er in de tussenperiode gebeurt is.

Eerste episode: 1945:

Één avond en een deel van de volgende dag.

Tweede episode: 1952:

Één dag, verwijzing naar de oorlog in Korea.

Derde episode: 1956:

Één dag, Russische inval in Hongarije.

Vierde episode: 1966:

Twee dagen, Provo's en Vietnam.

Vijfde episode: 1981:

Één dag, Vredesdemonstratie in Amsterdam.

8. Tijd
Het verhaal is chronologisch met af en toe een flashback in de vorm van een herinnering. Bij een nieuwe episode wordt er een samenvatting gegeven van wat er gebeurd is dus dat is een tijdversnelling.

9. Ruimte
De aanslag, de belangrijkste gebeurtenis uit de roman, wordt gepleegd in Haarlem. De kade in Haarlem, waaraan Anton woonde, wordt in de proloog uitvoerig beschreven. In 1952 gaat Anton voor het eerst na de aanslag terug naar Haarlem. Anton voelt overeenkomst tussen hemzelf en de stad. Anton wil nooit meer terug naar Haarlem, niet meer herinnerd worden aan de aanslag. Later gaat hij er echter nog een keer met Sandra naar toe. Na de aanslag woonde Anton bij zijn oom en tante aan de Apollolaan in Amsterdam. Apollo is de god van het licht.

Dit staat in tegenstelling tot de duistere gebeurtenis in Haarlem. Toen Anton in 1953 op kamers ging wonen, "verdween dat Haarlem van januari 1945 nog ver achter de horizon". In 1969 kocht Anton een huis in Toscane, waar hij de vakanties doorbracht. Hij kwam er erg graag, wilde zich er later zelfs permanent vestigen. Hij genoot vaak van het uitzicht op het landschap dat in ieder geval ver verwijderd was van Haarlem, 1945. Toch maakt Anton juist in Toscane een crisis door. Daarna hadden het huis en het uitzicht hun volmaaktheid verloren. De donkere cel, waar Anton praatte met het meisje, was heel belangrijk voor hem. Het symboliseert de duisternis en het isolement waarin Anton na de aanslag verkeerde.

In die donkere cel was één lichtpuntje, de vingertoppen van het meisje over Antons gezicht. Naar dat licht is Anton zijn hele leven op zoek. Verder verdient het huis van Takes vermelding. Het souterrain leek op een ondergronds hoofdkwartier. Voor Takes was het nog steeds oorlog.

10. Thematiek
De schuldvraag staat centraal in deze roman. Uiteindelijk zijn alleen de Duitsers die de trekker overhaalden schuldig aan de dood van Antons ouders, maar de verantwoordelijkheid wordt al snel verschoven naar de aanstichter van het geweld, de man of de organisatie die de NSB’er voor hun huis neerschoot. Iemand is verantwoordelijk voor zijn eigen daden en niet voor de reactie van anderen daarop. De bepaling van de grens tussen goed en kwaad is zeker in een oorlog een hachelijke onderneming. Ook in het heden van het verhaal discussieert men over deze schuldvraag en grens.

11. Motieven
dobbelsteen: Anton's hele leven wordt door het lot bepaald. Dit symbool voor het lot komt elke keer als er iets belangrijks gaat gebeuren voor, bijvoorbeeld vlak voor de aanslag en aan het begin van zijn aanval in Italië.

stenen: stenen komen veel voor in dit verhaal, Anton Steenwijk. De dobbelsteen, Hij ontmoette zijn vrouw bij de tentoonstelling Stone of scone, Fake junior gooide een steen door zijn spiegel, en ook de volgende zin:" Hij moest nu alles weten en het dan vergoed begraven, een steen erover wentelen en er nooit meer over denken."

as: Het huis van de familie Steenwijk gaat in as op, ook ploft er was uit de kachel als die ontploft en ook de laatste zin van het verhaal:"zijn schoenen sloffen en het is of zij wolkjes as opwerpen, ofschoon nergens as te zien is.

kruidnagel: In de eerste episode probeert zijn moeder haar kiespijn te onderdrukken met kruidnagel, in de laatste episode krijgt Anton het van zijn moeder. Dit motief legt een link tussen de eerste en de laatste episode.

vuur: Vuur komt de hele tijd terug in het verhaal. Het huis van Anton dat in vlammen opgaat, vuur als het konvooi aangevallen wordt door een Engels vliegtuig, en ook een beetje vuur als de kachel ontploft. Ook raakt hij in een crisis als hij een vuuraansteker ziet.

Spiegel: Ook de spiegel komt in dit verhaal veel voor. Het is een symbool voor het terugkijken naar het verleden. Fake Ploeg jr. gooit de spiegel van Anton stuk, hij wil niet terugkijken naar het verleden.

Schuld/onschuld: Er is iemand schuldig aan de aanslag en alle gevolgen daaraan. Anton zoekt zijn hele leven naar de schuldige.

12. Titelverklaring
In januari 1945 vindt er voor het huis van de familie Steenwijk een aanslag plaats op een NSB’er. Uit wraak fusilleren de Duitsers de ouders van Anton Steenwijk en steken ze het huis in brand; zijn broer Peter is gewapend het huis van de buren ingevlucht, maar heeft deze vluchtpoging ook met de dood moeten bekopen. Tegen zijn wil in bepaalt de aanslag uit de titel het leven van Anton Steenwijk.

13. Taalgebruik
De stijl is helder, sober en eenvoudig. Het boek leest makkelijk en er worden weinig moeilijke woorden gebruikt. De o.t.t. en de o.v.t. wisselen elkaar af. Er zijn veel gesprekken, beschrijvingen en commentaren. Het begin doet sprookjesachtig aan (ver, ver weg...)


b. persoonlijke verwerking

Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Leraar worden

Alles wat je moet weten over leraar worden

a. romananalyse

1. Kop
Mulisch, H. De aanslag. De bezige bij, Amsterdam, 1987.

2. Motto
Overal was het al dag, maar hier was het nacht, neen, meer dan nacht.

C. Plinius Caecilius Secundus: Epistulae, VI, 16

Dit citaat van Plinius heeft betrekking op de uitbarsting van de Vesuvius in het jaar 77. Deze uitbarsting zorgde ervoor dat Pompeï onder as en lava bedolven werd. Volgens Plinius was er zo veel as in de lucht, dat het donkerder was dan in de nacht. De aanslag op Ploeg heeft voor de familie Steenwijk en hun huis net zo’n verwoestende werking. Bovendien komt er op verschillende plaatsen in De aanslag as voor: zo begint de tweede episode met de vermelding dat er nog jarenlang as uit de hemel zal neerdalen. Dit is een vooruitwijzing naar het feit dat Anton zijn hele leven met de aanslag op Ploeg bezig is. Als Ploeg jr. zijn kei door de spiegel gooit, ploft er een wolk as uit de kachel. ‘As’ is het symbool van de vergankelijkheid: als iets er niet meer is, is er slechts as over en aan as kun je niet meer zien wat het ooit geweest is. De roman eindigt met de woorden: zijn schoenen sloffen en het is of zij wolkjes as opwerpen, ofschoon nergens as te zien is.

3. Genre
Psychologische oorlogsroman

4. Een samenvatting van het verhaal
Tijdens de Tweede Wereldoorlog woonde Anton Steenwijk in Haarlem. Terwijl een groot deel van Nederland al feest vierde omdat zij bevrijd waren, leefden Anton en zijn familie nog in bittere armoede.

In Januari 1945 zat Anton (toen 12 jaar) met zijn ouders en zijn 17-jarige broer Peter een spelletje te doen. Tot er plotseling zes schoten klonken. De NSB’er Ploeg lag dood voor het huis van de buren. Meneer Korteweg en Karin, de buren van de familie, kwamen hun huis uit en tilden het lijk voor hun huis vandaan en legden het voor het huis van de familie Steenwijk. Peter ging naar buiten om het lijk te verleggen, helaas lukte dit hem niet zonder gezien te worden door de Duitsers. Daarom vluchtte hij snel weg met het pistool van ploeg in zijn hand. De Duitsers vielen het huis van Anton in en staken het in brand. Van Peter hadden zij niets meer vernomen. Anton werd apart van zijn ouders vervoerd naar Heemstede en werd daar in een cel gestopt bij een ander jong meisje dat hem troostte. De daar op volgende maanden woont hij bij zijn oom in Amsterdam.

Na de bevrijding bleek dat Antons ouders en Peter diezelfde avond nog doodgeschoten waren. Anton bleef bij zijn oom en tante wonen. Hij dacht niet vaak meer aan de aanslag, hij had het ergens ver weg gestopt. In 1952 werd hij uitgenodigd voor een feestje in Haarlem, voor het eerst sinds de oorlog ging hij weer terug naar die stad. Hij liep nog even langs de plaats waar hun huis vroeger had gestaan en bezocht het monument dat aan het eind van de straat was opgericht. Ook de namen van zijn ouders stonden daarop. Voor het eerst voelde hij iets van angst. Hij wilde nooit meer in Haarlem terug komen.

Toen in 1956 grote groepen mensen alles vernielden wat met het communisme te maken had kwam hij tussen deze grote mensenmassa Fake Ploeg tegen. Fake was de zoon van Ploeg, (de doodgeschoten NSB’er). Anton vroeg hem even binnen te komen. Fake verdedigde zijn vader hartstochtelijk. Anton probeerde hem er van te overtuigen dat wat zijn vader had gedaan fout is geweest, maar dat dat nog geen reden was niet van hem te houden. Het lukte Anton echter niet en Fake liep woedend weg.

In 1961 trouwt Anton met Saskia. In 1962 werd hun dochtertje geboren. In 1966 was de begrafenis van een oud-verzetstrijder, die de vader van Saskia nog gekend heeft. Na de begrafenis werd er nog wat nagepraat en hoorde Anton plotseling iemand vertellen over schoten. Het was Takes, de man die Ploeg had doodgeschoten. Anton knoopt een gesprek aan met die man en het blijkt dat het meisje dat Anton die avond van de aanslag in de cel had getroost, samen met Takes die aanslag had gepleegd. Zij was later in de duinen geëxecuteerd. Anton begon te huilen, voor zijn gevoel stierf het meisje nu pas. Hij had haar zijn hele leven al gezocht. Later op de avond ontdekt hij dat Saskia precies voldeed aan het beeld dat hij zich had gevormd van het meisje in de cel. (hij heeft haar nooit gezien, het was donker in de cel) Takes wilde alles weten wat Anton zich nog herinnerde van haar die nacht in de cel. Hij wist echter niets meer.

Anton was gescheiden van Saskia en hertrouwd met Liesbeth. Rond zijn veertigste kwam Anton in een crisis. Hij heeft de oorlog nooit echt goed kunnen verwerken.

In november 1981 deed Anton mee aan een vredesdemonstratie. Opeens kwam hij Karin Korteweg tegen (de buren die het lijk voor hun huis hadden gelegd). Ze vertelde dat zij en haar vader na de oorlog naar Nieuw-Zeeland waren geëmigreerd, dat haar vader geen rust meer had, bang dat Anton wraak zou komen nemen. Daar had haar vader later ook zelfmoord gepleegd. Ze hadden het lijk verplaatst om zijn hagedissen te redden. Later had hij ze allemaal doodgetrapt. Waarom voor Antons huis en niet voor dat van de familie Aarts? Bij de familie Aarts zaten Joden verborgen. Verward nam Anton afscheid van Karin. Hij had nu na al die jaren antwoorden op zijn vragen. Maar wie was er schuldig? Of was iedereen schuldig en onschuldig?

5. De personen
De hoofdpersoon van het boek is Anton Steenwijk. In het begin van het boek is hij 12 jaar, aan het einde 48 of 49 jaar. Blijkens de opmerkingen van anderen verandert hij in de loop van de jaren nauwelijks. Hij was een lange, slanke man met sluik, donker haar, donkere wenkbrauwen en een gave huid in de tint van noten. Hij hief meestal zijn hoofd een beetje schuin en gooide vaak zijn haar met een korte beweging naar achteren, wat iets sympathieks had. Hij liep een beetje sloffend.

Anton leek op zijn vader die griffier was bij de arrondissementsbank. Tijdens de oorlog gaf hij zijn zoon Peter Griekse les, in naam van de humanitas. Tijdens de aanslag bleef hij gebogen, als een schim aan tafel zitten zonder iets te kunnen doen. In tegenstelling tot Anton en zijn vader waren moeder en broer Peter blond en hadden blauwe ogen. Er valt niet veel over hen te zeggen; evenmin over de oom en tante die Anton in huis nemen.

Anton wilde de aanslag vergeten. Al tijdens de ramp had hij af en toe het gevoel er niet echt bij te zijn. Hij was ook te jong om het allemaal te bevatten. Dat hij voor het eerst in een auto zat, leek hij belangrijker te vinden dan dat hij zijn ouders niet meer zag. Na de bevrijding, toen het bericht kwam dat zijn ouders en broer doodgeschoten waren, wilde Anton de gebeurtenissen diep in zichzelf sluiten.

Maar ook al wil Anton de aanslag vergeten, deze gebeurtenis blijft de hele tijd in hem doorwerken. En hoe sterk, blijkt als hij beseft dat hij met Saskia is getrouwd omdat zij lijkt op de voorstelling die hij heeft gemaakt van Truus Coster. Saskia was stewardess, haar vader, De Graaff, was ambassadeur in Athene. In de oorlog had hij een vooraanstaande positie binnen het verzet bekleed. Hij sprak niet vaak over de oorlog. Mevrouw de Graaff werd vergeleken met koningin Wilhelmina en met een generaal.

Anton hertrouwde met Liesbeth, wiens vader in Indonesië in Japanse gevangenschap had gezeten en daar ook nooit over sprak.

Van Saskia kreeg Anton een dochter, Sandra en van Liesbeth een zoon, Peter. De meeste personen krijgen weinig diepgang in het boek. Dit is niet het geval met Cor Takes, de man die samen met Truus Coster de aanslag op Ploeg had gepleegd. Takes had sombere donkerbruine ogen, waarvan het linker anders was dan het rechter. Daardoor bezat hij een doordringende blik waartegen Anton geen verweer had. Toch vond Anton Takes sympathiek, hij had zich nog nooit zo met een ander verbonden gevoeld. Voor Takes was het nog steeds oorlog, hij kon er niet los van komen. Takes sprak met Anton over de oorlog, niet om zijn daad goed te praten (hij zou nu weer een fascist kunnen doden), maar omdat hij aan niks anders meer kon denken. Hij was verliefd op Truus, al had hij een vrouw en kinderen. Hij wilde van Anton weten wat Truus in de cel gezegd had, maar die kon het zich niet meer herinneren. Wij als lezer weten dat Truus ook van Takes hield.

Truus Coster was een 'filosofe met een pistool'. Als het over de moraal ging, zat ze op haar praatstoel. Ze had dik, weerbarstig, rossig haar. Ze is niet ouder dan 24 jaar geworden: in april 1945 is ze in de duinen geëxecuteerd. Haar geboorte- en sterftedatum zijn precies gelijk aan die van de communistische verzetsstrijdster Hannie Schaft ('het meisje met het rode haar'). Er komen meer figuren voor in de roman die in verband kunnen worden gebracht met reële personen.

Fake Ploeg was de zoon van de NSB'er Ploeg. In 1956 blijkt hij een felle anticommunist te zijn. Hij verdedigt zijn vader hartstochtelijk.

Meneer Korteweg was zeeman geweest. Hij had veel reptielen, die voor hem heel belangrijk waren. Daarom had hij het lichaam van Ploeg verlegd. Later trapte hij ze dood, omdat Antons ouders en broer vermoord waren. Uit angst dat Anton wraak zou nemen, emigreerde hij naar Nieuw-Zeeland. Daar pleegde hij in 1948 zelfmoord.

Karin was verpleegster. Ze was de dochter van meneer Korteweg. Zij is nooit getrouwd. Anton kwam haar tegen op de vredesdemonstratie.

6. Perspectief/Vertelwijze
Het verhaal wordt vertelt vanuit de alwetende verteller maar ook vanuit het ik-perspectief. De twee perspectieven wisselen elkaar zo nu en dan af zodat je soms teruggewezen wordt op gebeurtenissen of weet wat er speelt bij Anton. Hierdoor ontvang je zowel objectieve als subjectieve informatie. Maar ook heeft die wisseling een bepaalde spanning. Je kan bijvoorbeeld een gebeurtenis uit het boek herinneren terwijl Anton dit niet meer kan in zijn leven.

7. Structuur van de roman
Er is in het boek sprake van een proloog met vervolgens vijf episodes die samen 37 jaar vormen geschreven op 254 bladzijdes. Elke episode is verdeeld in hoofdstukken. Na de eerste, tweede, derde en vierde episode wordt er in de daarop volgende episode in het eerste hoofdstuk vertelt wat er in de tussenperiode gebeurt is.

Eerste episode: 1945:

Één avond en een deel van de volgende dag.

Tweede episode: 1952:

Één dag, verwijzing naar de oorlog in Korea.

Derde episode: 1956:

Één dag, Russische inval in Hongarije.

Vierde episode: 1966:

Twee dagen, Provo's en Vietnam.

Vijfde episode: 1981:

Één dag, Vredesdemonstratie in Amsterdam.

8. Tijd
Het verhaal is chronologisch met af en toe een flashback in de vorm van een herinnering. Bij een nieuwe episode wordt er een samenvatting gegeven van wat er gebeurd is dus dat is een tijdversnelling.

9. Ruimte
De aanslag, de belangrijkste gebeurtenis uit de roman, wordt gepleegd in Haarlem. De kade in Haarlem, waaraan Anton woonde, wordt in de proloog uitvoerig beschreven. In 1952 gaat Anton voor het eerst na de aanslag terug naar Haarlem. Anton voelt overeenkomst tussen hemzelf en de stad. Anton wil nooit meer terug naar Haarlem, niet meer herinnerd worden aan de aanslag. Later gaat hij er echter nog een keer met Sandra naar toe. Na de aanslag woonde Anton bij zijn oom en tante aan de Apollolaan in Amsterdam. Apollo is de god van het licht.

Dit staat in tegenstelling tot de duistere gebeurtenis in Haarlem. Toen Anton in 1953 op kamers ging wonen, "verdween dat Haarlem van januari 1945 nog ver achter de horizon". In 1969 kocht Anton een huis in Toscane, waar hij de vakanties doorbracht. Hij kwam er erg graag, wilde zich er later zelfs permanent vestigen. Hij genoot vaak van het uitzicht op het landschap dat in ieder geval ver verwijderd was van Haarlem, 1945. Toch maakt Anton juist in Toscane een crisis door. Daarna hadden het huis en het uitzicht hun volmaaktheid verloren. De donkere cel, waar Anton praatte met het meisje, was heel belangrijk voor hem. Het symboliseert de duisternis en het isolement waarin Anton na de aanslag verkeerde.

In die donkere cel was één lichtpuntje, de vingertoppen van het meisje over Antons gezicht. Naar dat licht is Anton zijn hele leven op zoek. Verder verdient het huis van Takes vermelding. Het souterrain leek op een ondergronds hoofdkwartier. Voor Takes was het nog steeds oorlog.

10. Thematiek
De schuldvraag staat centraal in deze roman. Uiteindelijk zijn alleen de Duitsers die de trekker overhaalden schuldig aan de dood van Antons ouders, maar de verantwoordelijkheid wordt al snel verschoven naar de aanstichter van het geweld, de man of de organisatie die de NSB’er voor hun huis neerschoot. Iemand is verantwoordelijk voor zijn eigen daden en niet voor de reactie van anderen daarop. De bepaling van de grens tussen goed en kwaad is zeker in een oorlog een hachelijke onderneming. Ook in het heden van het verhaal discussieert men over deze schuldvraag en grens.

11. Motieven
dobbelsteen: Anton's hele leven wordt door het lot bepaald. Dit symbool voor het lot komt elke keer als er iets belangrijks gaat gebeuren voor, bijvoorbeeld vlak voor de aanslag en aan het begin van zijn aanval in Italië.

stenen: stenen komen veel voor in dit verhaal, Anton Steenwijk. De dobbelsteen, Hij ontmoette zijn vrouw bij de tentoonstelling Stone of scone, Fake junior gooide een steen door zijn spiegel, en ook de volgende zin:" Hij moest nu alles weten en het dan vergoed begraven, een steen erover wentelen en er nooit meer over denken."

as: Het huis van de familie Steenwijk gaat in as op, ook ploft er was uit de kachel als die ontploft en ook de laatste zin van het verhaal:"zijn schoenen sloffen en het is of zij wolkjes as opwerpen, ofschoon nergens as te zien is.

kruidnagel: In de eerste episode probeert zijn moeder haar kiespijn te onderdrukken met kruidnagel, in de laatste episode krijgt Anton het van zijn moeder. Dit motief legt een link tussen de eerste en de laatste episode.

vuur: Vuur komt de hele tijd terug in het verhaal. Het huis van Anton dat in vlammen opgaat, vuur als het konvooi aangevallen wordt door een Engels vliegtuig, en ook een beetje vuur als de kachel ontploft. Ook raakt hij in een crisis als hij een vuuraansteker ziet.

Spiegel: Ook de spiegel komt in dit verhaal veel voor. Het is een symbool voor het terugkijken naar het verleden. Fake Ploeg jr. gooit de spiegel van Anton stuk, hij wil niet terugkijken naar het verleden.

Schuld/onschuld: Er is iemand schuldig aan de aanslag en alle gevolgen daaraan. Anton zoekt zijn hele leven naar de schuldige.

12. Titelverklaring
In januari 1945 vindt er voor het huis van de familie Steenwijk een aanslag plaats op een NSB’er. Uit wraak fusilleren de Duitsers de ouders van Anton Steenwijk en steken ze het huis in brand; zijn broer Peter is gewapend het huis van de buren ingevlucht, maar heeft deze vluchtpoging ook met de dood moeten bekopen. Tegen zijn wil in bepaalt de aanslag uit de titel het leven van Anton Steenwijk.

13. Taalgebruik
De stijl is helder, sober en eenvoudig. Het boek leest makkelijk en er worden weinig moeilijke woorden gebruikt. De o.t.t. en de o.v.t. wisselen elkaar af. Er zijn veel gesprekken, beschrijvingen en commentaren. Het begin doet sprookjesachtig aan (ver, ver weg...)


b. persoonlijke verwerking


1. Waarom/hoe heb je dit boek gekozen?
De docent heeft dit boek uitgekozen voor mij, zelf zou ik dit boek niet kiezen omdat het over oorlog gaat en dat is een thema wat ik niet zo leuk vind.

2. Wat vind jij van het boek dat je hebt gelezen?
Ik vond het uiteindelijk best een leuk boek. Het boek was wel ingewikkeld. Ik zou het boek graag nog een keer willen lezen omdat ik het gevoel heb dat ik bepaalde motieven en verbanden nog niet gezien heb. Ook heb ik het gevoel dat er nog een achterliggende gedachte is bij dit boek die ik gemist heb. Misschien zou ik dit boek op latere leeftijd nog eens moeten lezen omdat het grootste deel van dit boek over een volwassen man gaat. Ik denk dat ik op latere leeftijd meer zal snappen van zijn denken en doen.

Ik vond het een origineel boek omdat er niet veel boeken zijn die gaan over hoe het leven was ná de oorlog. Er werd een duidelijk beeld gevormd over hoe Nederland eruit zag na de oorlog en hoe iedereen zich daarbij voelde. Ook neemt de schrijver een gezin als voorbeeld wat ervoor zorgt dat je je sneller verwant voelt met de hoofdpersonen. Hij verwoordt de geschiedenis in personen en gevoelens wat het echter doet lijken. Je begrijpt hoe het was om in die tijd te leven en dat de oorlog eigenlijk nog lang niet afgelopen was na de bevrijding. Ook neemt de schrijver de demonstraties en conflicten mee die na de oorlog speelden zoals het communisme.

Ik denk dat dit boek best realistisch is. Ik denk dat het scenario van de aanslag zelf en de gevolgen daarvan best in die tijd hadden kunnen gebeuren.

Door het boek heen komen de realistische gebeurtenissen (demonstraties uit de jaren 60 en 80) terug.

Ik vond het niet echt een spannend boek maar wel zielig. Anton krijgt heel veel vervelende dingen over zich zonder dat hij daar iets aan kan doen. Hij stelt zich ook heel vaak voor hoe het zou zijn als het lijk van Ploeg niet voor zijn huis had gelegen. Wat dat betreft kon ik mij inleven in de hoofdpersoon. Toen Anton wat ouder werd vond ik het moeilijker om hem te begrijpen. Ik kon mij niet echt plaatsen in zijn gedachten en meningen. Wat ik vooral vreemd vond is dat Anton helemaal niet bezig was met de dood van zijn ouders. Hij had totaal geen verdriet en het verlies had ook maar een hele kleine rol in het boek.

Maar in het algemeen vond ik het een leerzaam boek omdat ik nu ook wel een beeld heb van de gevolgen van de oorlog voor het normale volk. Iedereen weet wel hoe het conflict tussen Amerika en Rusland liep na de oorlog en hoe het communisme in Europa trad maar ikzelf had daar tot dit boek nog geen realistisch beeld bij.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "De aanslag door Harry Mulisch"