24 oktober 1963 verblijft Simone de Beauvoir in Rome, als haar vriend Bost haar opbelt uit Parijs met de mededeling dat haar moeder een ongeluk heeft gehad. Simone denkt dat haar moeder, die slecht ter been is, aangereden is door een auto. Maar Bost vertelt haar dat ze gevallen is in de badkamer en haar heup gebroken heeft. Françoise de Beauvoir heeft twee uur op de grond gelegen voor ze alarm heeft kunnen slaan. De deur van haar flat is ingetrapt en ze is overgebracht naar “l’hôpital Boucicaut”. Bost vindt dat ze beter in “la clinique C” kan worden behandeld, omdat daar één van de beste chirurgen, “le professeur B” werkt. Hij zal haar vast goed kunnen helpen en Françoise de Beauvoir wordt naar het andere ziekenhuis overgebracht. In deze kliniek blijkt dat een operatie niet noodzakelijk is. Het been kan ook uit zichzelf helen als moeder drie maanden rust houdt. Maar ze blijft wat warrig en bij Simone en haar zusje Poupette komt de vraag op of hun moeder misschien een kleine attaque heeft gehad en daardoor is gevallen. Ook krijgt Françoise de Beauvoir andere klachten, die ze ook al eerder had toen ze bij dochter Poupette in de Elzas logeerde. Ze heeft buikpijn en erg weinig trek. Er wordt een röntgenfoto gemaakt, waaruit blijkt dat haar maag en longen in orde zijn. Maar helaas wordt er kort daarna een kwaadaardige tumor in haar dunne darm ontdekt. Françoise de Beauvoir heeft kanker. Dan komt Simone voor een groot probleem te staan. Moet ze de artsen toestemming geven haar moeder te opereren en daarmee haar leven te verlengen? Vroeger had haar moeder er altijd op aangedrongen haar niet nutteloos in leven te houden. Maar nu lijkt ze toch aan het leven gehecht, al is ze niet bang voor de dood. Bovendien weten Simone en Poupette niet of ze hun moeder wel moeten vertellen dat ze kanker heeft. Simone gaat naar Sartre, waar ze door Poupette gebeld wordt. Ze stelt Simone voor moeder niets over haar ziekte te vertellen, maar haar wel te opereren. Na de dood van de vader van Simone en Poupette was hun moeder veranderd. Ze was gaan werken en had nieuwe vrienden gemaakt. Maar nu gaat het weer slechter met haar. Simone en Poupette realiseren zich dat en liegen tegen hun moeder dat ze is geopereerd aan een buikvliesontsteking. Een arts, “le docteur P”, belooft Simone dat hij haar moeder niet onnodig zal laten lijden. Simone’s moeder wordt steeds zieker, zelfs een priester aan haar bed is haar teveel. Als ze overlijdt is Simone niet bij haar. Een verpleegster zegt tegen haar dat haar moeder “een zachte dood” heeft gehad. Misschien is dit waar, ze is in ieder geval nooit bang geweest dat ze dood zou gaan. Simone en Poupette regelen de begrafenis. Per ongeluk worden de bloemen in de auto achtergelaten. Later als Simone de papieren van haar moeder opruimt, blijkt dat haar moeder geen bloemen gewild had. Uit de papieren blijkt ook dat haar moeder meer om haar gegeven had dan ze had gedacht. Simone neemt het zichzelf kwalijk dat ze vroeger net als iedereen dacht dat mensen “de leeftijd” kunnen hebben om dood te gaan. Ze realiseert zich dat de dood altijd onverwachts komt. “Tous les hommes sont mortels; mais pour chaque homme sa mort est un accident et, même s’il la connaît et y consent, une violence indue.” Auteur
Simone de Beauvoir werd op 9 januari 1908 geboren in Parijs. Ze studeerde filosofie en ging daarna lesgeven. In 1943 publiceert ze haar eerste roman “L'invitée” en besluit zich geheel aan literatuur en filosofie te wijden. Simone de Beauvoir bezag de moderne mens als enkeling in zijn verschillende situaties of in zijn verhouding tot de maatschappij waarin hij leeft, een maatschappij die zij uitermate kritisch en met grote intelligentie beschouwde. Atheïsme en kritisch denken zijn essentiële thema's in al haar werken. Haar breuk met de conventionele denk- en levenswijze waarin zij was opgevoed, is mede tot stand gekomen onder invloed van Jean-Paul Sartre, Jean-Paul Sarte was haar levensgezel en via hem maakte ze kennis met het existentialisme (zie ook stroming). Simone de Beauvoir heeft verschillende autobiografische werken geschreven, waaronder “Mémoires d'une jeune fille rangée”, “La force de l'âge”, “La force des choses” en “Tout compte fait”. Ze ontving voor haar werk “Les mandarins” (1954) de “Prix-Goncourt”. Verder schreef ze nog “Pour une morale de l'ambiguïté” (1947, essay), “L'existentialisme et la sagesse des nations” (1948; essay), “Le deuxième sexe” (1949), “L'Amérique au jour le jour” (1948), “La longue marche. Essai sur la Chine” (1957) en natuurlijk “Une mort très douce” (1964). Simone de Beauvoir overlijdt in1986 in haar geboorteplaats. Stroming
Mijn eerste kennismaking met dit boek was in de vierde klas. We hebben toen een literatuurproject gedaan met een stagiaire. Hierin was ook een fragment van “Une mort très douce” opgenomen. Hierdoor wist ik al waar het ongeveer over ging. Namelijk over hoe artsen met patiënten omgaan en over de vraag of je een leven altijd zo lang mogelijk moet rekken. Dat sprak me aan omdat ik al vaker heb nagedacht over wat ik zou doen als ik kanker had. Je zult door middel van chemokuren wel iets langer leven, maar de kwaliteit van het leven is ook erg belangrijk. Ik kan me voorstellen dat mensen er in sommige gevallen voor kiezen om niet aan de chemokuren te beginnen en dan maar korter te leven. Na het lezen van het boek viel het me op dat bijvoorbeeld “le docteur N” Simone’s moeder niet als een mens ziet. Hij ziet haar als een ding waar hij oneindig veel mee kan experimenteren. Elke minuut die hij haar langer kan laten leven moet als geweldig worden beschouwd. Daarnaast ben ik erg onder de indruk van het laatste hoofdstuk, waarin Simone de Beauvoir schrijft dat de dood voor ieder mens onverwacht komt. De dood is altijd een “ongeluk”, waarbij het niet uitmaakt of je acht of tachtig bent. Vooral de laatste regels van het boek vind ik erg mooi. “Tous les hommes sont mortels; mais pour chaque homme sa mort est un accident et, même s’il la connaît et y consent, une violence indue.” Het boek gaat ook over de relatie tussen Simone de Beauvoir en haar moeder. Ze komt er na de dood van haar moeder pas achter dat deze toch heel veel om haar gaf. Ik was voor ik het boek gelezen had bang dat het erg feministisch zou zijn. Ik had in de encyclopedie gelezen dat ze tot deze stroming behoorde en vreesde dat het een saai feministisch boek zou zijn. Maar dat viel gelukkig mee. Er zitten wel wat feministische kenmerken in. Zoals o.a. de felle kritiek op het huwelijk van haar ouders en haar mening dat haar moeder al veel eerder had moeten gaan werken en dit niet had moeten laten omdat het “niet hoorde”. Ik vind het boek indrukwekkend en ik wil in de vakantie proberen haar andere autobiografische boeken te lezen. Hoofdpersoon
De hoofdpersoon van het boek is Françoise de Beauvoir, de moeder van Simone de Beauvoir. Andere belangrijke personen zijn natuurlijk Simone en Poupette en de doktoren in het ziekenhuis. De hoofdpersoon heeft de volgende karaktertrekken, en die komen op deze bladzijden duidelijk naar voren: karaktertrek blz
gelovig 13
sterk 17
angstig, gespannen 22
reislustig 29
trots 32
opdringerig 34
meegaand (geen eigen mening hebbend) 36
hardnekkig 49
aan het leven hechtend 70
zich meer zorgen makend om anderen dan om zichzelf 86
Literatuurlijst
Voor het maken van dit verlag heb ik de volgende boeken en cd-roms gebruikt: De Beauvoir, S.; (1964); Une mort très douce; Groningen, (1998); Wolters-Noordhoff Coenen, L.; Kox, T.; Noot, B.; (1999); Literatuur zonder grenzen, Literatuur voor de tweede fase; Houten, (1998); Educatieve Partners Nederland Bertho, S.; Kibédi Varga, Á.; Mots et Merveilles, une histoire de la littérature française, Amsterdam; Meulenhoff Educatief Microsoft Encarta Encyclopedie 98
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden