A
Auteur: |
Ödön von Horváth |
Titel: |
Jugend ohne Gott |
Plaats van uitgave: |
Groningen |
Jaar van uitgave (1e druk): |
1937 |
BSamenvatting
Maak zelf een samenvatting of zoek een goede samenvatting op internet of maak (voor Nederlands) gebruik van het naslagwerk dat je kunt vinden op de site van de mediatheek op het netwerk van school. Vermeld je bron.(aantal woorden vermelden)
Het verhaal gaat over een geschiedenis/aardrijkskunde leraar, die eigenlijk als enige niet nationalistisch denkt. Zijn leerlingen denken wel allemaal nationalistisch, waardoor het niet altijd even goed gaat tussen hen. Als hij in een opstel een racistische opmerking van een leerling bekritiseert, krijgt hij ruzie met de vader van de leerling, de rector en de klas. Deze klas weigert les van hem te krijgen. Meteen krijgt hij de bijnaam ‘de neger’. Kort hierna moet de leraar samen met die klas op kamp om militaire handigheidjes te leren ter voorbereiding van de oorlog. Tijdens dit kamp wordt het fototoestel van een leerling gestolen. Omdat er in de buurt een roversbende actief is, geven ze dat aan als oorzaak, maar ook de kampwachters krijgen op hun kop omdat ze niet goed opgelet hebben. Daarom worden de kampwachters vanaf nu gecontroleerd door de majoor, die ook de kinderen helpt. Ook de leraar helpt met het controleren. Op een dag ziet hij dat Z. een brief krijgt van een vreemd jongen en ook ziet hij dat Z. en N. ruzie hebben om een dagboek waarin Z. zou schrijven. Wanneer hij de kans krijgt leest hij heel nieuwsgierig het dagboek van Z., maar hij beschadigt het kistje waar het in zat. In het dagboek staat dat Z. een relatie heeft met Eva, de leidster van de bende, en dat zij het fototoestel gestolen heeft. Ook ziet hij dat er achter in het dagboek staat dat iedereen die dit leest zal sterven. Als Z. zijn dagboek pakt, merkt hij at het kistje beschadigd is. Z. denkt dat N. het heeft gedaan. Later wordt N. dood gevonden in het bos en worden Z. en de roversbende gearresteerd. Z. bekent wel, maar het is wel duidelijk dat hij het niet gedaan heeft. De leraar weet dat hij de schuldige eigenlijk is en bekent tijdens het proces, dat hij het dagboek van Z. gelezen heeft. Ook Eva, de vriendin van Z. wordt verhoord. Zij vertelt dat Z. en N. gingen vechten en hoe dit gevecht verder verliep. Ook vertelt ze hoe N. door een vreemde werd vermoord met een steen. Ze komen erachter dat Eva N. heeft laten vermoorden en dus klagen ze haar aan voor moord. De leraar heeft gevoelens voor Eva en besluit haar vrij te krijgen door de moord op te lossen. Hijzelf verdenkt T., een andere leerling. Nog steeds staat de leraar er alleen voor, totdat hij bezoek krijgt van leerling B. B. heeft samen met 3 anderen een club opgericht dat strijd voor gerechtigheid. Zij kwamen erachter dat het kompas, dat bij het lijk lag, van T. is. Het clubje gaat samen met de leraar T. bespioneren en vinden hem met een hoer. De leraar gaat met de hoer praten om meer te weten et komen, maar dan komen ze erachter dat de hoer alleen als lokaas diende, die ingehuurd is door Julius Caesar (een leraar van een meisjesschool, die net als de leraar alleen staat op zijn school). De leraar weet niet meer wat hij moet doen, misschien moet hij T. wel vermoorden. Maar voordat hij deze beslissing had genomen, werd hij opgehaald door de politie. T. had zich opgehangen met een briefje naast zich, waarop stond “Der Lehrer trieb mich in den Tod. Denn de Lehrer weiß, daß ich den N. erschlagen habe. Mit dem Stein.” Omdat ze nu weten wie het echt gedaan heeft, wordt Z. vrijgelaten en vertrekt de leraar naar een missionarispost in Afrika. Bron: https://www.scholieren.com/boekverslag/50029 Aantal woorden: 571 |
CVorm
Beschrijf voor alle onderstaande punten zo objectief mogelijk hoe het werk is geschreven en waaruit dat blijkt. Het zijn objectieve punten over de manier waarop het werk geschreven is.
Gebruik het document ‘Boekverslag - extra informatie en literaire begrippen’ om te lezen hoe je onderstaande punten uit moet werken.
Uitwerking |
||
1 |
verhaallijn(en) (werk de verhaallijn(en) uit) |
Het verhaal gaat over een leraar in Duitsland, de aardrijkskunde en geschiedenis geeft aan en klas jongens. Zijn werk wordt er tijdens het opkomend fascisme niet makkelijker op. De jongens in zijn klas worden door de media en ouders op allerlei manieren geïndoctrineerd. De meningen van hun omgeving nemen ze klakkeloos over. Wanneer één jongen in een opstel over het nut van koloniën voor Duitsland opmerkt dat negers minderwaardig zouden zijn, streept de leraar dit door maar komt hij vervolgens in de problemen met de vader van de jongen. De klas heeft geen vertrouwen meer in de leraar, omdat hij andere ideeën heeft dan de staat. De leraar laat zich echter niet wegjagen. De klas gaat op militair kamp. Ze slapen daar in tenten op een plek ver buiten de stad. Zij zullen daar ook leren schieten met een geweer, iets waar ze zich bijzonder op verheugen. Dit verbittert de leraar een beetje. De leraar constateert tijdens het kamp dat hij geen plezier meer beleeft aan zijn vak. Hij wil niet meer op deze manier lesgeven. Hij wil niet aan de ideeën van de staat toegeven. Tijdens het kamp is de leraar getuige van een beroving van een oude, blinde vrouw door een groep jonge kinderen. Later verdwijnt er een fototoestel van één van zijn leerlingen uit het kamp. Door alle diefstal, die van buitenaf lijkt te komen, besluit het kamp om de wacht te houden bij de tenten. Eén van de jongens, Z. , had tijdens een training de dief ontmoet: een ‘roversmeisje’. Zij bleek ook de dief van de fotocamera. Z. wordt echter verliefd op het meisje en als hij de wacht moet houden, spreekt hij stiekem met haar af. Z. schrijft alles over het meisje, Eva, in zijn dagboek. De leraar heeft vermoedens over de diefstal van de fotocamera, en leest daarom het dagboek van Z., waarin hij ook leest over Eva. Hierbij beschadigt hij echter het kistje waar het dagboek in zat, zodat Z. merkt dat er in zijn dagboek gelezen is. Z. beschuldigt N. hiervan, en vermoordt hem tijdens een volgende training in het bos. Hij bekent wel zodra het lichaam van N. gevonden wordt. Er wordt vervolgens een rechtszaak opgezet. Z. blijft bekennen dat hij het gedaan heeft, terwijl er allerlei feiten zijn die het tegendeel beweren, zoals een kompas dat bij het lijk gevonden werd, en wat niet van Z. was. Voordat de leraar moet getuigen, hoort hij de stem van God, die zegt ‘Kwel mij niet langer, vertel dat jíj dat boek hebt gelezen!’ En dus vertelt de leraar dit tijdens zijn getuigenis. Dit levert echter wel een aanklacht tegen hem op. Geïnspireerd door de eerlijkheid van de leraar bekent Eva dat zij bij de moord was. Zij heeft het echter niet gedaan: ze beweert dat er nog een derde persoon was. In eerste instantie wordt zij niet geloofd, en de leraar gaat op zoek naar bewijs om haar te bevrijden. Dan blijkt dat noch Z., noch Eva de moord heeft gepleegd, maar T. een verwende jongen, die uiterst leergierig is. Hij wilde, zo verklaarde een klasgenootje, alles weten en meemaken, waaronder de geboorte en dood van een mens. Wanneer de leraar voldoende bewijs heeft verzameld tegen T. en dit openbaar wil gaan maken, blijkt dat T. zichzelf heeft opgehangen in het bos. Op zijn afscheidsbrief staat dat ‘de leraar mij de dood in heeft gejaagd’. Zijn moeder had er echter een stuk van afgehaald: ‘omdat hij wist dat ik N. vermoord had’. De moord is opgelost. Zowel Eva als de leraar worden wel veroordeeld. De leraar wordt veroordeeld voor het verborgen houden van informatie over de diefstal. Zijn baan als leraar is hij kwijt, maar dat kan hem uiteindelijk weinig schelen. Hij krijgt van de geestelijke van het ‘kampdorp’ een betrekking aangeboden op een school in Afrika, die hij graag aanneemt. |
2 |
gebruik van tijdsvolgorde (chronologisch of niet? – voorbeelden) |
Het verhaal is chronologisch, alles wordt namelijk op de chronologische manier verteld. Er zijn wel wat terug verwijzingen, maar er worden geen sprongen heen en weer gemaakt in de tijd. |
3 |
vertelperspectief (welk perspectief, waar zie je dat aan en wat is het effect) |
Er is sprake van een belevend ik-perspectief. “Ich weiβ es nicht, doch ich weiβ es! Ich will nich ihn glauben! Nein, ich will nicht!” “Morgen fahre ich nach Afrika. Auf meinem Tische stehen Blumen. Sie sind von meiner braven Hausfrau zum Abschied. Meine Eltern habe mir geschrieben, sie sind froh, daβ ich eine Stellung habe, und traurig, daβ ich so weit weg muβ über das groβe Meer” Er wordt constant vanuit de ik-persoon in de tegenwoordige tijd verteld. Het effect hiervan is dat je echt met de persoon meeleeft en zijn gedachten en gevoelens komt te weten. Zo worden de tegenstellingen tussen de ideeën van de staat en de ideeën van de leraar nog meer verscherpt. Je ziet echt dat de leraar een andere denkwijze heeft dan zijn omgeving en leest over zijn innerlijke gevecht. |
4 |
titelverklaring (titel, ondertitel en uitleg) |
De titel van het boek is ‘Jugend ohne Gott’. Deze titel draait om de jeugd van de leraar én om de jeugd van de jongeren die hij lesgeeft. De hoofdpersoon, de leraar, gelooft sinds het uitbreken van de eerste wereldoorlog niet meer in god. Dit gebeurde in zijn jeugd. Hij kon zich niet voorstellen dat god oorlog toestond. De scholieren worden opgevoed volgens het nationaal-socialisme. Ze worden opgeleid voor oorlog en worden helemaal geïndoctrineerd met de ideeën van Hitler. Zij hebben eigenlijk ook een jeugd zonder god, omdat hun jeugd alleen maar om oorlog draait. |
5 |
verteltijd - vertelde tijd (verhouding tussen beide en belang voor het verhaal) |
De verteltijd is 119 bladzijden. De vertelde tijd is ongeveer een half jaar. De verteltijd en vertelde tijd zijn goed met elkaar in evenwicht. Gebeurtenissen worden niet super uitgebreid beschreven, maar gewoon kort en duidelijk. Het verhaal loopt hierdoor vrij vlot. |
6 |
hoofdstukindeling (indeling, titels en belang van deze indeling) |
Er is geen inhoud in het begin van het boek waar zich alle hoofdstuktitels bevinden. Terwijl er wel een flink aantal hoofdstukken zijn. Al deze hoofdstukken hebben een titel, deze titel heeft met de inhoud van het hoofdstuk te maken. Dit geeft je dus alvast wat informatie waar het hoofdstuk over zal gaan. Soms zijn het hele kleine hoofdstukken met titels waar je eigenlijk niks mee kan. Bijvoorbeeld ‘Es regnet’. Dus het is niet zo dat de titels in dit boek alles zeggen. |
7 |
overig (andere opvallende zaken bijv. taalgebruik) |
Er zijn geen andere opvallende zaken. |
DInhoud
Werk onderstaande punten uitgebreid uit voor het boek dat je gelezen hebt. Dit zijn subjectieve punten die vooral gaan om jouw leeservaring; jouw interpretatie van het verhaal.
Gebruik het document ‘Boekverslag - extra informatie en literaire begrippen’ om te lezen hoe je onderstaande punten uit moet werken.
Uitwerking |
||
1 |
belangrijkste personages (geef uitgebreide karakterbeschrijvingen) |
De leraar Leerling T. Leerling Z. Leerling N. Eva Zij is de leidster van de roversbende die het fototoestel van een van de leerlingen steelt. Ze is de vriendin van Z. Later in het boek wordt zij aangeklaagd voor de moord op N., maar uiteindelijk wordt er bewezen dat T. de moord pleegde. Eva is vrij egoïstisch, ze denkt alleen maar aan haarzelf en maakt misbruik van anderen. Ze is een plat karakter. |
2 |
belangrijkste gebeurtenissen (uitgebreid uitwerken) |
De zelfmoord van T.
|
3 |
tijd en ruimte (waar en wanneer speelt het verhaal en waarom is dat belangrijk) |
Het verhaal speelt zich af in de tijd tussen de eerste en de tweede wereldoorlog, het interbellum dus. Het vindt verder plaats in Duitsland. Dit heeft grote invloed op het verhaal. Je merkt echt dat er een oorlog opkomst was. Veertienjarigen leren schieten, gaan op een soort van trainingskamp en haast iedereen is bezeten door de propaganda van Hitler. Verder speelt het verhaal zich vooral af op school en kamp. In omgevingen met jongeren. Je leest hoe sterk jongeren beïnvloed worden door hun ouders en verdere omgeving. |
4 |
Motieven (minimaal 4) (Uitgebreid uitwerken waarom dit motieven zijn – voorbeelden) |
Fascisme
Het dagboek/geheimen
|
5 |
symboliek (uitgebreid uitwerken wat de symboliek is – voorbeelden) |
Dagboek
God |
6 |
motto (citeer het motto en leg uit waarom de auteur het heeft gekozen) |
Er is geen motto. |
7 |
eind (beschrijf het einde van het boek – open, gesloten, passend?) |
Op het einde vertelt de leraar dat hij naar Afrika gaat. Eva is beschuldigd van diefstal, niet van moord, en Z. is vrijgekomen. De laatste zin van het verhaal luidt: “Der Neger fährt zu den Negern”. Dit vond ik een mooie symbolische zin. In het begin van het verhaal las je namelijk dat de kinderen negers minderwaardig vonden. De leraar was het daar niet mee eens. Hij vond dat iedereen gelijk was. De leraar zelf was afwijkend door zijn denkwijzen, hij wordt daardoor ook wat uitgespuugd door zijn omgeving. Hij is dus in dit verhaal vergelijkbaar met een neger: minderwaardig. De leraar vind het niet erg om met de neger vergeleken te worden, hij gaat zelfs naar de negers toe. Naar Afrika. Zo laat hij maar weten: ieder mens is gelijk. |
8 |
overig (andere opvallende zaken) |
De leerlingen hebben geen namen. Althans, die hebben ze wel, maar ze worden beschreven met letters. Dit zou kunnen zijn omdat de leraar zijn leerlingen als onmenselijk ziet. Het zijn wel mensen, maar het zijn allemaal kuddedieren die zich laten beïnvloeden door het fascisme. Door de namen van de leerlingen niet te vertellen, valt in mijn optiek iets van hun persoonlijkheid, van hun menselijkheid, weg. Dit is hoe de leraar zijn leerlingen zag. |
EBeoordeling
Geef je persoonlijke beoordeling in 140 tot 160 woorden. Gebruik minimaal vier verschillende beoordelingswoorden en werk deze voldoende uit met behulp van de inhoud van het boek. (aantal woorden vermelden)
De beoordelingswoorden vind je ook in het document ‘Boekverslag - extra informatie en literaire begrippen’
Ik vond het een mooi boek, omdat naast alle negativiteit van het fascisme en nationaalsocialisme ook nog iets positiefs wordt weergegeven: iemand die tegen de stroming ingaat. Ik vond het ook een interessant boek, want het was fascinerend voor mij om te lezen hoe de maatschappij in Duitsland zo’n beetje in elkaar zat en hoe erg de mensen werden beïnvloed door de propaganda. Het verhaal zet me zeker aan het denken. Normaal hoor je alleen maar verhalen over de tweede of eerste wereldoorlog met Duitsers als de slechteriken. Het is daarom zeer verfrissend en boeiend om naar het Duitse volk te kijken in die tijd en wat er onder hun gaande was. Ten slotte vond ik dit een waardevol boek. Het is een simpel boek maar heeft toch diepere betekenissen en geeft waardevolle boodschappen mee. Ieder mens is gelijk, zwem niet altijd met de stroming mee en doe het goede. 150 woorden |
F Thema en uitleg
Omschrijf, los van het verhaal, het thema van het boek (de centrale gedachte, de dieper liggende idee).
Leg vervolgens uit waarom denkt dat dit het thema is. Bij die uitleg mag je wel gebruik maken van de inhoud. Gebruik 80 tot 120 woorden. (aantal woorden vermelden)
De zoektocht naar jezelf en het goede 107 woorden |
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden