Blok 1: Het literaire werk
A titel en jaartal
Jugend ohne Gott werd in 1937 uitgeven voor de eerste keer. Later werd het uitgegeven door Wolters Noordhoff in 1997 in reeks Buchfinken.
B Titelverklaring
'Jugend Ohne Gott' is een zeer duidelijke titel die wel op twee manieren uit te leggen is.
De hoofdpersoon, de leraar, zegt op een gegeven moment dat hij al sinds het uitbreken van de eerste wereldoorlog tijdens zijn jeugd niet meer in god gelooft, omdat hij zich niet kon voorstellen dat God oorlog toestond.
De scholieren worden opgevoed volgens het nationaal-socialisme dat helemaal aan het opkomen is. Ze worden opgeleid voor de oorlog. Zij hebben ook een jeugd zonder God, zij denken dus ook niet meer aan God. Volgens de leraar klopt dit en komt God soms ook overeen in dit boek met gevoel qua emotie.
C Genre
(Oorlogs)Roman. Al is dit erg moeilijk een genre hieraan te geven want je kunt het ook bijna zien als dagboek want de vertelde tijd is eigenlijk maar heel kort maar de verteltijd erg lang en dat is ook zo bij een dagboek.
D Thema
Het thema is overduidelijk oorlog want het komt er zo vaak opgemerkt en onopgemerkt in voorbij.
Ook kan je het thema moord aan dit boek geven omdat eigenlijk een groot deel van het boek over de moord op N gaat.
Blok 2 Schrijver
A Schrijverinformatie
Ödön von Horváth werd geboren op 9 december 1901 in Hongarije. Horváth, zoon van een diplomaat uit de lagere Hongaarse adel, studeerde filosofie te München. Hij bleek ook gestudeerd te hebben in Boedapest en Wenen voordat hij zich in Duitsland vestigde.
Ironisch genoeg, hebben zijn accurate voorspellingen van de gruwel die in Duitsland zou komen en het tijdig verlaten van dat land, hem geen lang leven kunnen garanderen. Hij stierf in Parijs op een nogal eigenaardige manier. In juni 1938 werd hij op de Parijse Champs-Elysées door een vallende boomtak getroffen en gedood.
Horváth’s toneelstukken waren verboden in het Duitsland van de jaren 30 en de daarop volgende decennia. In de jaren 60 herleefde het werk van Horváth en dit heeft een grote invloed op een aantal jonge Duitse schrijvers gehad, zoals o.a. Botho Strauss .
“Als je vraagt naar mijn geboorteland zal ik antwoorden: ik ben geboren in Fiume, groeide op in Belgrado, Boedapest en Pressburg, Wenen en Munchen, heb een Hongaars paspoort, maar een vaderland heb ik niet. Ik ben een typische mix van het oude Oostenrijk-Hongarije: tegelijk Magyaar, Kroaat, Duitser en Tsjech; mijn land is Hongarije, mijn moedertaal is Duits.”
B Ander werk
Het eerste boek van deze Hongaars-Duitstalig schrijver was een pantomime, “Buch der Tänze” (1922), waarvan hij de boekuitgave opkocht en vernietigde.
Horváth ijverde voor de vernieuwing van het volkstoneel, o.a. met “Revolte auf Côte 3018” (1927). Ander werk is onder meer. “Kasimir und Karoline” (1932), “Die Unbekannte aus der Seine” (1933), en “Ein Dorf ohne Männer” (1937). Ödön kon rekenen op grote bewondering van de intellectuelen van die tijd. Zo kon hij de “Kleist” prijs binnenhalen.
Het opkomend fascisme stoorde Ödön dermate dat hij in 1931 het volksstuk “Geschichten aus dem Wiener Wald” schreef. Hiermee oogstte hij het meeste succes. Ook met het boek “Jugend ohne Gott” bekritiseerde hij het facisme. Als antifascist steekt hij hierin de draak met zelfvoldane mensen die zonder iets te doen het nazisme de macht laten grijpen. Hij trok echter de aandacht van de mensen die hij met zijn activiteiten bekritiseerde, en in 1933 moest Horváth, uit vrees voor zijn leven, Duitsland ontvluchten.
Onversaagd schreef Horváth in Oostenrijk verder aan zijn toneelstukken en romans, waaronder de meest bekende "Die Unbekannte aus der Seine" (1933) en “Figaro läßt sich scheiden” (1937).
C Stroming
De stroming is wel realistisch want oorlog is er altijd wel geweest en liefde en onmacht. Al dit soort vormen die erin voorkomen passen perfect op de realiteit, zoals de kuddegedachte van de mens. Dit wil zeggen met zijn allen achter Adolf Hitler aan.
D Bedoeling
Ik denk dat hij ons heeft willen laten zien hoe het eraan toe ging in Duitsland in de dertiger jaren. Zodat men kan zien hoe Adolf Hitler een hele mensenmassa achter zich aan kreeg door alleen maar te speechen. Dit is een algemene bedoeling geweest denk ik zoals vele oorlogsboeken: Dit mag niet weer gebeuren.
Blok 3 Personen
A Hoofdpersonen
De leraar: de leraar geschiedenis/aardrijkskunde is de hoofdpersoon. Hij is 34 jaar. Tijdens de 1e wereldoorlog is hij zijn geloof in God verloren en ook door zijn leerlingen vertrouwt hij God niet meer. Halverwege het verhaal bekeert hij zich toch weer. Hij ziet iedereen als 1 grote fascistische massa en zijn leerlingen ziet hij niet als mensen maar als namen, in het boek worden ze aangeduid met hoofdletters.
Hij denkt over de wereld zonder de vissen en Adolf Hitler en hoe de wereld moet zijn i.p.v. hoe hij is.
De leraar is voor de rest een rustig persoon.
B bijfiguren
Julius Caesar:
Hij is een oud collega van Odon (de leraar) en helpt hem de vis te vangen. Hij heeft een helderziende blik vind ik..
T:
Hij is de jongen die N heeft omgebracht en is erg leergierig maar eigenlijk geestelijk niet echt in orde. Dat komt denk ik doordat zijn ouders hem te weinig aandacht geven.
N:
Hij is de jongen die vermoord wordt en is een rustig type die altijd ruzie heeft met Z omdat hij niet zijn dagboek aan de kant wil leggen als N wil gaan slapen.
Z:
Hij is de jongen die eerst wordt verdacht van de moord op N. Hij is iemand die veel vecht met N omdat ze vaak een meningsverschil hebben.
Voor de rest moet ik zeggen dat de personen beschrijven bij dit boek erg moeilijk is.
C milieu
Ik vind het verhaal beschreven in een naar omstandigheden normaal milieu.
Maar ja wat is normaal tijdens een naderende oorlog. Op kamp gaan om te leren schieten als 14 jarige lijkt me niet echt normaal. Dus eigenlijk heeft dit eerder wat weg van een gewelddadig milieu met die moord en schieten en die naderende oorlog.
Verdere uitleg lijkt me niet nodig.
D Sympathie
Ik kan mijzelf best goed vergelijken met de leraar. Dat komt denk ik omdat hij niet achter iedereen aanloopt (achter Adolf Hitler) maar gewoon zijn eigen mening heeft en daar houd ik wel van. Dus niet dat je gewoon met zijn allen achter iemand aanloopt maar zelf ook nog ergens voor staat. Dit moet ook in een maatschappij, kijk maar eens naar Geert Wilders in de politiek. Dit is iemand die een andere gedachte heeft over de samenleving.
Blok 4 Tijd en plaats
A Tijd
Het speelt zich af in de periode naar de tweede wereldoorlog toe, dus zeg maar in de jaren dertig.
B Hoeveel tijd wordt er beschreven
De vertelde tijd is denk ik ongeveer een half jaar. Het begint ergens in een schooljaar en gaat daarna na het kamp van een week. Hierna mag hij de school niet meer in en dan gebeuren er allemaal dingen. Laat ik zeggen dat dat 4 maanden in beslag neemt.
Eigenlijk is de vertelde tijd hier erg lastig te beschrijven, want ze hebben het hier weinig tot niet over Vorige Monat/Woche of Nächste Monat/Woche. Of iets in die richting.
De verteltijd is vrij kort voor als die gebeurtenissen die er gebeuren vind ik op sommige punten. Maar op andere punten had er best wel wat meer kunnen staan over een gebeurtenissen.
C Is het verhaal chronologisch?
Ik vind wel dat het verhaal best chronologisch is, er komen vrij weinig flashbacks en/of flashforwards in voor. Behalve als de leraar steeds weer terugdenkt over het gesprek met Julius Caesar over de 3 generaties van “nu”.
D Waar speelt het zich af?
Het verhaal speelt zich af in een Duitsland met een kuddegedachte en eigenlijk dan alleen de gedachte van een persoon. Namelijk Adolf Hilter.
Het verhaal speelt zich af in de jaren 30 denk ik vlak voor de oorlog. Propaganda totdat je erbij neervalt…..
Blok 5 Structuur
A Opbouw
Het werk is opgebouwd uit hoofdstukken.
B Vertelperspectief
Het verhaal wordt verteld in een ik-perspectief want alles wordt gezien door een persoon
namelijk de leraar. (Ich sah es in seine Augen, er ist ein Fisch!) Ook kan je zeggen dat het soms een hij/zij-perspectief is verteld. C Is het verhaal autobiografisch? Dit verhaal is niet autobiografisch D Stijl De stijl van dit verhaal is niet-zakelijk. Het verhaal heeft zowel korte als lange zinnen. Er komen meer dialogen als monologen in voor. Maar monologen spelen ook een rol het denken aan leerlingen Z en N en aan Eva door de leraar. Blok 6 Leesaantekeningen Blok 7 Eigen Mening Ik vond dit een erg leuk boek om te lezen omdat het een boek over de oorlog was. Dit boek heeft denk ik ook een diepere zin namelijk dat mensen ook een eigen gedachte moeten hebben en niet als een kudde ergens achteraan moeten lopen wat iemand zegt. Voor de rest had ik het boek snel uit.
Blok 8 Verwerkingsopdracht
Ik heb gekozen voor de songtekst.
Bob Marley met het nummer No woman no cry
No, woman, no cry; No, woman, no cry; No, woman, no cry; No, woman, no cry. Said, said, said I remember when a we used to sit
In a government yard in Trenchtown, Oba - obaserving the '(h)ypocrites - yeah! As they would mingle with the good people we meet, yeah! Good friends we had, oh, good friends we have lost
Along the way, yeah! In this bright future, you can't forget your past; So dry your tears, I say. Yeah! No, woman, no cry; No, woman, no cry. Eh, yeah! A little darlin', don't shed no tears: No, woman, no cry. Eh! Said - said - said I remember when we used to sit
In the government yard in Trenchtown, yeah! And then Georgie would make a firelight, As it was logwood burnin' through the night, yeah! Then we would cook cornmeal porridge, say, Of which I'll share with you, yeah! My feet is my only carriage
And so I've got to push on through. But while I'm gone. I mean, Everything's gonna be all right! Everything's gonna be all right! Everything's gonna be all right, yeah! Everything's gonna be all right! Everything's gonna be all right-a! Everything's gonna be all right! Everything's gonna be all right, yeah! Everything's gonna be all right! So no, woman, no cry; No, woman, no cry. I seh, O little - O little darlin', don't shed no tears; No, woman, no cry, eh. No, woman - no, woman - no, woman, no cry; No, woman, no cry. One more time I got to say: O little - little darlin', please don't shed no tears; No, woman, no cry. Dit liedje slaat eigenlijk ook op een oorlog die je kan bedenken bij dit liedje.No woman (war) no cry. Dit stukje hieronder slaat eigenlijk op de leiders van een oorlog( obaserving the hypocrits) en het slagveld. (good friends we had and have lost) Oba - obaserving the '(h)ypocrites - yeah! As they would mingle with the good people we meet, yeah! Good friends we had, oh, good friends we have lost
Along the way, yeah! Hierdoor vind ik dit liedje goed bij het boek passen. Leesaantekeningen Jugend ohne Gott Hfst 1 Die Neger: Klas moest opstel schrijven over koloniën en Duitsland. Een leerling schreef over negers dat ze dom waren en nergens goed voor. Hfst 2 Es regnet: Iemand wordt door 5 anderen in elkaar geslagen, gooien brood op plein. Jongen heeft niets gedaan. Worden toegesproken door leraar. Dit doet ze niets>vissen! Hfst 3: Die reichen Plebejer: Leraar levert commentaar op het werkstuk van de jongen die over negers geschreven heeft. Leraar komt voor negers op. Een jonge ouder ziet hij met kinderen zelf wil hij geen kinderen omdat ze dan alleen maar afgeschoten kunnen worden in de toenaderende oorlog. De vader van N ( jongen van werkstuk over de negers) komt naar de leraar toe en zegt dat zijn zoon mag schrijven wat hij wil. Recht van meningsuiting. Gaan naar schooldirecteur, deze wil blijven ondanks de veranderende situatie voor een volpensioen. De plebejers krijgen meer macht volgens de directeur. Hfst 4 Das Brot: De leraar krijgt een brief van de klas dat ze hem niet meer vertrouwen na het voorval met het werkstuk over negers en eisen een andere leraar. Dit gaat niet door en de leerlingen haten hem hierom. Hfst 5 Die Pest: Leraar denkt heel goed na over aankomende oorlog en dan in diepere zin. De Plebejer ( volgens mij de nazi’s) werden eerst verstoten en nu niet meer. Hfst 6 Das Zeitalter der Fische: Leraar zit in een kroeg zichzelf te bezatten. Een oud collega komt naast hem zitten en vertelt over de drie generaties van de tijd waar zij nu in leven. WO1 en dan ertussenin en dan WO2 dus de aankomende. Na deze discussie wordt de leraar wakker in een andere kamer naast een vrouw. Hij weet niet wie ze is. Het tijdperk van de vissen breekt aan.(ziellos) Hfst 7 Der Tormann
W gaat dood. Doelman van zijn voetbalclub komt waar hij naartoe was geweest waardoor hij een longontsteking kreeg. Woensdag wordt W begraven. N kijkt de leraar aan tijdens de begrafenis> N is slecht volgens de leraar, leeg zonder gevoel > vis. T kijkt leraar ook aan met een rare lach>vis. Hfst 8 Der totale Krieg: De klas gaat kamperen in de Bergen om te oefenen voor als het oorlog is. Schietoefeningen etc…. Hfst 9 Der marschierende Venus: Iedereen is weg behalve 2 kinderen en de leraar. Ze zien meiden voorbij marcheren. De leraar denkt terug aan het gesprek met Julius Caesar in de kroeg. ( die Jugend von heute ist ziellos, wer liebt ein marschierende Venus????) Hfst 10 Unkraut
Drie kinderen (1 jongen 2 meisjes) ziet de elraar stelen bij een boerderij even verderop. Hij helpt de boerin en krijgt raad van de oude boer.
Hfst 11 Der verschollene Vlieger:
De leraar gaat de kinderen die gestolen hebben achterna. Dan ziet hij 2 meiden uit het slot van even verderop ( is meisjeskamp voor vrouwelijke soldaten). Eentje ervan huilt omdat ze weer een meisje wil zijn, dit kan niet. De ander zegt dat dit komt doordat de mannen hun verstand zijn kwijtgeraakt.
Hfst 12 Geh Heim!:
De leraar zit bij de pastoor thuis en haalt daar voor zichzelf herinneringen op.
Hij vraagt zich af wat hij nog te zoeken heeft op aarde.
Hfst 13 Auf der Suche nach den Idealen der Menschkeit:
De leraar heeft een gesprek met de pastoor over de mensen en god. De arme mensen hebben geen god.
De rijken overwinnen overal volgens de pastoor, zelfs bij god. De pastoor zegt iets van: Kijk maar wie de kerk in stand houd, het zijn niet de armen maar de rijken die geld naar de kerk brengen!!
Hfst 14 Der Römischen Hauptmann:
Het gaat over de Feldwebel., Hij droomt over een grote veldslag die hij wint. De leerling L zijn fotocamera is gestolen>wachten instellen. Leraar vind zijn beroep niets meer aan en redeneert over zijn beroep en god.
Hfst 15 Der Dreck:
Niet goed te begrijpen stukje over god. Mensen liggen in hun eigen rotzooi die ze maken als god ze niet helpt.
Hfst 16 Z und N:
Z krijgt een brief tijdens de wacht van een onbekende. Leraar verdenkt hem niet en wil de brief graag lezen. R komt om te vragen i.v.m. storing van Z en N om in een andere tent te mogen slapen. N zegt dat hij met Z vecht omdat Z altijd ’s nachts in zijn dagboek schrijft.
Z zegt dat N een Plebejer is en daarom met hem vecht. Hij probeert zijn dagboek te verscheuren. De leraar vraagt wat hij in het dagboek opschrijft. Z word rood. Leraar wil Z’s dagboek lezen.
Hfst 17 Adam und Eva:
Leraar kijkt in tent van N als het regiment weg is gegaan voor ingraven te leren. Vind brief van N’s moeder. Maakt het kastje waar het dagboek in ligt open met een ijzerdraadje. Leest daarna het dagboek. Staan dingen in van een meisje die Z heeft ontmoet toen hij verdwaalt was>Eva. Z vind het kamp niets meer en wil met Eva in een tent gaan wonen.
Hfst 18 Verurteilt:
N wordt in elkaar geslagen door Z omdat Z denkt dat N zijn dagboek heeft gelezen en in dat dagboek is de laatste zin: Wie dit leest zal sterven!.
Leraar schaamt zich van het lezen van het dagboek. Hij gaat het Z vertellen van man tot man.
Hfst 19 Der Mann im Mond:
De leraar wacht tot ‘s avonds totdat Z wacht moet houden en het meisje komt. De 2 zoenen met elkaar. Door de wolken is het steeds donker en daardoor ziet de leraar niet alles. Leraar gaat niet naar hun toe. Hij al het morgen zeggen….
Hfst 20 Der Vorletzte Tag:
De leraar gaat Z zijn tent binnen. Z schrijft en heeft kapotte handen>waarom vraagt de leraar?
Z vertelt dat N het gezegd heeft dat hij het slot kapot heeft gemaakt. Z heeft N vergeven. N is wel zoek……toeval???
Leraar zegt niets> hij is in het meer van schuld verdronken.
Hfst 21 Der letzte Tag:
Z bekent moord op N. Leraar zegt eerst niets tegen politie om zijn eigen hachje te redden. R heeft gezegd dat N dankzij het lezen van Z’s dagboek N de doodsvijand van Z was geworden. Hierna bekent Z met tranen in zijn ogen.
Hfst 22 Die Mitarbeiter:
Proces begint. Verschillende getuigen. Leraar en Feldwebel zijn het met elkaar eens> Z heeft N vermoord.
Een advocaat zegt dat iemand anders het heeft gedaan. Advocaat heeft zo zijn eigen verdachten.
Hfst 23 Mordprozess Z oder N:
Iedereen zit in de rechtbank voor de rest gebeurt er niet veel.
Hfst 24 Schleier:
In de rechtbank. De moeder van Z heeft een sluier om. Z wil gewoon berecht worden voor wat hij gedaan heeft.
Hfst 25 In der Wohnung:
Leraar praat met god over zijn ‘misdaad’ van het breken van het slot van het kastje.
Hfst 26 Der Kompaß
Moeder van Z zegt van wie het onbekende kompas is die heeft de moord gepleegd. Z zegt dat ze liegt. Hij houd veel van Eva en beschermt haar volgens zijn moeder.
Hfst 27 Das Kästchen:
Leraar moet getuigen. Hij vertelt alles:
- Hij was diegene die het kastje heeft opengebroken etc….
Vader van N kan het niet meer bolwerken en krijgt een hartaanval. Moeder van N zegt dat hij god moet vrezen. Leraar is niet bang want hij heeft zijn hart gelucht.
Hfst 28 Vertrieben aus dem Paradies:
Eva zegt nu ook de waarheid. Z en N vechten. N is sterker en gooit Z van de bult af. Eva wil Z verdedigen en pakt een steen. Wil N slaan maar dan komt er een jongen en pakt de steen af hij slaat N neer, sleept hem dan weg een kuil in.
Deze jongen is hierna spoorloos verdwenen. Eva houdt niet van Z verklaart ze in de rechtszaal. Z heeft het niet meer…..
Hfst 29 Der Fisch:
Eva zei dat de ‘grote onbekende’ 2 glinsterende ronde ogen had zoals een VIS. Leraar verdenkt T omdat de leraar hem een VIS vind.
Hfst 30 Er beißt nicht an:
Leraar heeft met T een gesprek over de moord op N. Leraar zegt dat T een vis is. T zegt dat ze de leraar op school een vis noemen.
Hfst 31 Fahnen:
Satd is versierd voor de verjaardag van de leider van de plebejers. Leraar mag vanaf nu geen les meer geven. Woont nu ook in een kleiner huis.
Hfst 32 Einer von fünf:
Een van de 5 B’s uit de leraar zijn klas komt met de opmerking dat het kompas (wat in de rechtszaal niemand toebehoorde) van T was.
T vind N dom. T wil alles precies weten hij fantaseerde over hoe het is om iemand te zien sterven. B heeft club waar ze denken over de wereld hoe die moet zijn net als de leraar. Hier lezen ze ook verboden literatuur. JC had weer gelijk!
Hfst 33 Der Klub greift ein:
De club van 5 gaat T bespioneren en Eva proberen vriuj te krijgen.
Hfst 34 Zwei Briefe:
Leraar is weer in café. JC gesproken. Ouders van leraar boos over het verliezen van zijn baan. Hij probeert ze een brief te schrijven maar het woord god krijgt hij niet op papier. Hij denkt nu dat god echt tussen de mensen is.
Hfst 35 Herbst:
Leraar wil het meisje helpen voordat de winter komt. De club heeft niets bijzonders gemerkt bij T.
Hfst 36 Besuch:
De pater komt naar de leraar zijn hui, hij heeft een baan voor de leraar in Afrika. Leraar wil wel (geloofd nu echt in god) maar pas als hij de “vis” heeft gevangen. De leraar ziet missiewerk wat hij moet gaan doen in Afrika als iets vervelends voor de negers.
Hfst 37 Die Endstation:
De leraar gaat naar T’s ouders. Vader is weg. Moeder heeft weinig tijd. T komt zelf en volgens leraar heeft T in de gaten dat hij gevangen gaat worden.
Hfst 38 Der Köder:
Hij krijgt een bericht van de club waar T is gezien en gaat naar het desbetreffende adres. De vrouw die open doet vertelt haar verhaal tegen betaling. Een vreemde man probeert een “vis” te vangen.
Hfst 39 Im Netz:
JC is de vreemde man uit het vorige hoofdstuk. Hij heeft de vis bijna.
Hfst 40 Der N.:
Plsn om vis te vangen gaat niet door. Ze zouden het gereconstrueerd hebben met een rouw die T zogenaamd leuk vond. Ze zouden hem drank hebben gegeven en hij zou dan zogenaamd de vrouw hebben neergeslagen. Hierna zou JC de politie hebben geroepen.
Hfst 41 Das Gespenst:
Leraar heeft gesprek met dode N. N zegt dart de leraar hetzelfde is als de vis. Schuld kan door schuld opgelost worden volgens N.
Hfst 42 Das Reh
Leraar wordt meegenomen door de politie omdat T zichzelf heeft opgehangen. T heeft op een stoel een briefje geplakt dat de leraar hem de dood in heeft gedreven. De leraar biecht nu alles op. Hfst 43 Die anderen Augen: Moeder van T krijgt een lachtoeval en wil zeggen dat het de leraar was die T de dood in heeft gedreven. (Er weiß es das ich der N erschlagen habe mit dem Stein) Hfst 44 Über den Wassern: De leraar gaat naar Afrika. Hij zegt: “Der Neger fährt zu dem Negern.“
namelijk de leraar. (Ich sah es in seine Augen, er ist ein Fisch!) Ook kan je zeggen dat het soms een hij/zij-perspectief is verteld. C Is het verhaal autobiografisch? Dit verhaal is niet autobiografisch D Stijl De stijl van dit verhaal is niet-zakelijk. Het verhaal heeft zowel korte als lange zinnen. Er komen meer dialogen als monologen in voor. Maar monologen spelen ook een rol het denken aan leerlingen Z en N en aan Eva door de leraar. Blok 6 Leesaantekeningen Blok 7 Eigen Mening Ik vond dit een erg leuk boek om te lezen omdat het een boek over de oorlog was. Dit boek heeft denk ik ook een diepere zin namelijk dat mensen ook een eigen gedachte moeten hebben en niet als een kudde ergens achteraan moeten lopen wat iemand zegt. Voor de rest had ik het boek snel uit.
No, woman, no cry; No, woman, no cry; No, woman, no cry; No, woman, no cry. Said, said, said I remember when a we used to sit
In a government yard in Trenchtown, Oba - obaserving the '(h)ypocrites - yeah! As they would mingle with the good people we meet, yeah! Good friends we had, oh, good friends we have lost
Along the way, yeah! In this bright future, you can't forget your past; So dry your tears, I say. Yeah! No, woman, no cry; No, woman, no cry. Eh, yeah! A little darlin', don't shed no tears: No, woman, no cry. Eh! Said - said - said I remember when we used to sit
In the government yard in Trenchtown, yeah! And then Georgie would make a firelight, As it was logwood burnin' through the night, yeah! Then we would cook cornmeal porridge, say, Of which I'll share with you, yeah! My feet is my only carriage
And so I've got to push on through. But while I'm gone. I mean, Everything's gonna be all right! Everything's gonna be all right! Everything's gonna be all right, yeah! Everything's gonna be all right! Everything's gonna be all right-a! Everything's gonna be all right! Everything's gonna be all right, yeah! Everything's gonna be all right! So no, woman, no cry; No, woman, no cry. I seh, O little - O little darlin', don't shed no tears; No, woman, no cry, eh. No, woman - no, woman - no, woman, no cry; No, woman, no cry. One more time I got to say: O little - little darlin', please don't shed no tears; No, woman, no cry. Dit liedje slaat eigenlijk ook op een oorlog die je kan bedenken bij dit liedje.No woman (war) no cry. Dit stukje hieronder slaat eigenlijk op de leiders van een oorlog( obaserving the hypocrits) en het slagveld. (good friends we had and have lost) Oba - obaserving the '(h)ypocrites - yeah! As they would mingle with the good people we meet, yeah! Good friends we had, oh, good friends we have lost
Along the way, yeah! Hierdoor vind ik dit liedje goed bij het boek passen. Leesaantekeningen Jugend ohne Gott Hfst 1 Die Neger: Klas moest opstel schrijven over koloniën en Duitsland. Een leerling schreef over negers dat ze dom waren en nergens goed voor. Hfst 2 Es regnet: Iemand wordt door 5 anderen in elkaar geslagen, gooien brood op plein. Jongen heeft niets gedaan. Worden toegesproken door leraar. Dit doet ze niets>vissen! Hfst 3: Die reichen Plebejer: Leraar levert commentaar op het werkstuk van de jongen die over negers geschreven heeft. Leraar komt voor negers op. Een jonge ouder ziet hij met kinderen zelf wil hij geen kinderen omdat ze dan alleen maar afgeschoten kunnen worden in de toenaderende oorlog. De vader van N ( jongen van werkstuk over de negers) komt naar de leraar toe en zegt dat zijn zoon mag schrijven wat hij wil. Recht van meningsuiting. Gaan naar schooldirecteur, deze wil blijven ondanks de veranderende situatie voor een volpensioen. De plebejers krijgen meer macht volgens de directeur. Hfst 4 Das Brot: De leraar krijgt een brief van de klas dat ze hem niet meer vertrouwen na het voorval met het werkstuk over negers en eisen een andere leraar. Dit gaat niet door en de leerlingen haten hem hierom. Hfst 5 Die Pest: Leraar denkt heel goed na over aankomende oorlog en dan in diepere zin. De Plebejer ( volgens mij de nazi’s) werden eerst verstoten en nu niet meer. Hfst 6 Das Zeitalter der Fische: Leraar zit in een kroeg zichzelf te bezatten. Een oud collega komt naast hem zitten en vertelt over de drie generaties van de tijd waar zij nu in leven. WO1 en dan ertussenin en dan WO2 dus de aankomende. Na deze discussie wordt de leraar wakker in een andere kamer naast een vrouw. Hij weet niet wie ze is. Het tijdperk van de vissen breekt aan.(ziellos) Hfst 7 Der Tormann
W gaat dood. Doelman van zijn voetbalclub komt waar hij naartoe was geweest waardoor hij een longontsteking kreeg. Woensdag wordt W begraven. N kijkt de leraar aan tijdens de begrafenis> N is slecht volgens de leraar, leeg zonder gevoel > vis. T kijkt leraar ook aan met een rare lach>vis. Hfst 8 Der totale Krieg: De klas gaat kamperen in de Bergen om te oefenen voor als het oorlog is. Schietoefeningen etc…. Hfst 9 Der marschierende Venus: Iedereen is weg behalve 2 kinderen en de leraar. Ze zien meiden voorbij marcheren. De leraar denkt terug aan het gesprek met Julius Caesar in de kroeg. ( die Jugend von heute ist ziellos, wer liebt ein marschierende Venus????) Hfst 10 Unkraut
Leraar wordt meegenomen door de politie omdat T zichzelf heeft opgehangen. T heeft op een stoel een briefje geplakt dat de leraar hem de dood in heeft gedreven. De leraar biecht nu alles op. Hfst 43 Die anderen Augen: Moeder van T krijgt een lachtoeval en wil zeggen dat het de leraar was die T de dood in heeft gedreven. (Er weiß es das ich der N erschlagen habe mit dem Stein) Hfst 44 Über den Wassern: De leraar gaat naar Afrika. Hij zegt: “Der Neger fährt zu dem Negern.“
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
L.
L.
eey dankje voor de samenvatting per hoofdstuk!
11 jaar geleden
Antwoorden