Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Lettres de mon moulin door Alphonse Daudet

Beoordeling 9.1
Foto van een scholier
Boekcover Lettres de mon moulin
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 6e klas vwo | 2223 woorden
  • 13 februari 2017
  • 5 keer beoordeeld
Cijfer 9.1
5 keer beoordeeld

Boekcover Lettres de mon moulin
Shadow
Lettres de mon moulin door Alphonse Daudet
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie


1. Installation 
De schrijver praat hier over de verschillen tussen Parijs en de plaats waar hij nu heen gaat. Hij trekt in een oude molen waar als hij aankomt allemaal konijnen zijn en een uil.   2. La diligence de Beaucaire
Het verhaal begint op de dag dat ik aankwam hier. Ik nam de trekschuit om terug te gaan naar mijn molen. In de trekschuit waren twee bakkers, een boer, een ambachtsman en de bestuurder. De bakkers discussieerden over de beste kerk totdat de bestuurder zei dat ze moesten stoppen. Ze moesten in plaats daarvan verhalen over vrouwen vertellen. De bakker vroeg aan de ambachtsman naar welke kerk zijn vrouw ging. Iedereen in de trekschuit begon te lachen, want zijn vrouw ging vaak naar andere mannen.  De trekschuit stopt, de bakkers stappen uit en de boer stappen uit. De bestuurder loopt naar de paarden dus de ambachtsman en ik zijn alleen. De ambachtsman is verdrietig en zegt tegen mij dat als ik ooit naar Beaucaire ga dat ik goed moet oppassen met mooie vrouwen.   3. La chèvre de monsieur Seguin
Luister naar het verhaal over de geit van M. Seguin.

M. Seguin heeft niet veel geluk met zijn geiten, hij heeft al 6 geiten gehad en allemaal zijn ze opgegeten door een wolf. Op een dag probeert hij het opnieuw door een nieuwe geit te kopen. Deze keer blijft de geit wel bij hem. Totdat op een keer de geit naar de bergen kijkt en graag weg wilt. Ze vraag het aan M. Seguin, maar het mag niet. Blanquette, de geit, ontsnapt toch, dan staat ze ineens recht tegenover de wolf. Ze vecht tegen de wolf, totdat de wolf weggaat. Dan in de ochtend ligt ze in het gras en komt de wolf en eet haar toch op.   4. Le secret de maître Cornille 
Francet Mamaï is oude fluitbespeler en hij vertelt een verhaal over mijn molen, het gaat zo:
Overal in het dorp zag je molens, totdat Parijzenaren besloten om fabrieken te bouwen die het werk vervangen van de molens. De molens bleven zonder dat er gewerkt werd. Alleen de molen van heer Cornille bleef doorgaan. De heer Cornille is oude molenaar die van zijn beroep houdt. Hij doet net alsof hij nog heel veel werk heeft door zijn wieken te laten draaien en door grote zakken meel te dragen. Iedereen praat over zijn molen, omdat het heel mysterieus is. Het nichtje van de heer Cornille gaat samen met meer meisjes kijken in de molen. Zo komen ze erachter dat de molen helemaal niet meer gebruikt wordt en dat de heer Cornille zakken cement draagt. Iedereen vindt het erg zielig voor de molen en voor de heer Cornille dat ze voortaan hun meel door hem laten malen. Op een dag sterft de heer Cornille en stoppen de wieken met draaien.   5. L’Arlésienne 
Ik kwam langs een boerderij waar de poort gesloten was, terwijl het huis wel bewoond was. Iemand vertelde gisteren waarom dat zo was:
Eerst woonde hier een jongen, Jan, hij was erg knap en veel meisjes keken naar hem. Maar hij hield maar van één meisje. Hij en dat meisje zouden binnenkort gaan trouwen. Maar op een zondagmiddag hoorde Jan dat het meisje niet meer met hem wilde trouwen. Hij was erg verdrietig, maar toch ging hij naar feesten toe. Na een feest ging iedereen om middernacht slapen, Jan niet, hij heeft de hele nacht gehuild. ’S Ochtends als zijn ouders naar zijn kamer komen, zien ze dat het raam openstaat en zien ze onder het raam een dood lichaam liggen.   6. La mule du pape
Francet Mamaï raadde me aan om naar de bibliotheek te gaan om verhalen te lezen. Het volgende verhaal las ik in de bibliotheek:
Avignon is een vrolijke stad, vaak zijn er feesten met bloemen en kostuums. Alle mensen zijn altijd erg blij. Boniface is een zeer geliefde paus, hij is goed voor alle mensen, rijk of arm. Boniface houdt erg veel van zijn muildier die hij zoete wijn geeft. Een slechte jongen, Tistet Védène, zegt tegen de paus dat hij wel voor zijn muildier zal zorgen. Maar Tistet zorgt erg slecht voor het muildier, als hij er voor moet zorgen gaat hij zelf naar vrienden toe. Het muildier vindt het niet leuk, maar zegt niets tegen de paus. Op een dag komt de paus erachter dat Tistet slecht voor zijn muildier zorgt. Hij stuurt Tistet weg. Na 7 jaar komt Tistet weer terug en vraagt of hij weer voor het muildier mag zorgen. Als Tistet weer bij het muildier komt, geeft het muildier hem een enorme trap, waar hij al 7 jaar op gewacht heeft.   7. Le curé de Cucugnan
In een boekje staat het volgende verhaal:
Martin is de pater van het dorpje Cucugnan. De pater is niet heel gelukkig, want de inwoners van Cucugnan komen niet vaak naar de kerk. Op zondagmiddag in zijn preek vertelt hij tegen de gemeente dat hij naar het paradijs is geweest. In het paradijs vroeg hij hoeveel inwoners van Cucugnan daar waren, helaas was dat niemand. Toen vertelde hij dat hij naar het vagevuur was geweest, maar ook daar waren geen inwoners van Cucugnan. Tenslotte ging de pater naar de hel, daar waren alle inwoners van Cucugnan. Alle mensen in de werken luisterden goed naar de preek van de pater. De pater heeft een goed idee om iedereen te helpen. Op maandag komen de ouderen, op dinsdag de kinderen, op woensdag de meisjes en jongens, op donderdag de vrouwen en op vrijdag de mannen. Dan gaat de pater bij iedereen de biecht afnemen. Die zondagnacht heeft Martin een droom waarin hij ziet dat alle inwoners van Cucugnan arriveren in het paradijs.   8. Le sous-préfet aux champs
De ambtenaar is op tournée en voor een competitie moet hij een toespraak gaan houden. Het is erg warm in de auto en buiten schijnt de zon. Dus de ambtenaar stopt en wil zijn toespraak gaan voorbereiden in het bos. Alle vogels in het bos zingen er op los en de ambtenaar besluit de beginnen met oefenen. Door de geuren en muziek vergeet de ambtenaar te oefenen. Een uur later vinden de mensen hem liggend in het gras.   9. Les vieux

Ik krijg een brief waarin staat dat ik naar de grootouders moet gaan van Maurice, omdat hij zelf het te druk heeft. Als hij daar is moet hij roepen: ‘Ik ben een vriend van Maurice’. Dus ik ga op pad en ik kom aan bij het huis van Maurice ’s grootouders. Daar wordt ik rijkelijk verwelkomt door de twee meisjes en de opa en oma van Maurice. We praten heel lang over Maurice en dan krijg ik een maaltijd. De twee meisjes dekken voor mij de tafel en ik mag eten. Het eten smaakt niet zo lekker, maar toch eet ik door. Dan is het tijd om weer naar huis te gaan, de opa van Maurice loopt nog een stukje mee.   10. Le portefeuille de Bixiou
Op een ochtend krijg ik visite van de beroemde journalist Bixiou. Hij is oud, mager en komt moe over. Bixiou vertelt dat hij voor altijd blind is en dat hij daarom niet vrolijk is. Ik geef hem een klein glas alcohol die hij met plezier leegdrinkt. Meteen begint hij te praten, in 10 minuten houdt hij een geweldige speech over boosaardigheid. Hij klaagt over zijn vrouw en over zijn dochter. Bixiou heeft al veel moeilijkheden meegemaakt. Als zijn glas leeg heeft vertrekt hij, ik ben erg verdrietig. Dan zie ik dat Bixiou zijn portemonnee heeft laten liggen. Daar zie ik brieven van Céline en haren van meisjes.   11. L’homme à la cervelle d’or
Ik wil jullie een verhaal vertellen van een schrijver die overleden is:
Op een dag werd er een kind geboren met een erg groot hoofd. De artsen dachten dat hij snel zou sterven, maar dat gebeurde niet. Zijn ouders ontdekten dat zijn hersenen van goud waren. En toen de jongen 18 jaar was kwam hij er ook achter. Steeds haalde hij een stukje goud uit zijn hersenen zodat hij weer rijk was, maar steeds werd hij dommer. In een nacht stal zijn vriend een stuk van zijn hersenen. De jongen werd gelijk een stuk dommer en hij had erge hoofdpijn. Een tijd later ontmoette hij een jong meisje, hij werd erg verliefd op haar en gaf haar mooie cadeaus. Maar het meisje was niet om hem verliefd, maar op zijn cadeaus. Na twee jaar sterft het meisje en de jongen betaalt haar begrafenis. Hij had zo weinig hersenen over dat hij de mooiste laarzen kocht voor het meisje, terwijl ze al gestorven was.   12. Les trois messes basses
De priester is aan het eten, dan hoort hij dat vanavond er een feest zal zijn. Snel laat hij de klokken luiden zodat hij kan beginnen met de mis. Veel mensen komen naar de mis, ze denken allemaal al aan het einde van de mis zodat ze snel naar het feest kunnen. De priester sluit de mis correct af en je hoort alweer de klokken voor de volgende mis. De priester leest snel alles voor en hij bidt snel. Dan gaan de klokken voor de derde mis. De klokkenluider zegt tegen de priester dat hij de mis nog sneller moet doen, maar dat is onmogelijk. De priester leest maar een kwart voor van de tekst en hij slaat de gebeden over. Dan is de mis afgelopen en kan iedereen gaan feesten. De priester eet en drinkt totdat hij dood is. Wanneer hij aankomt bij het paradijs zegt God dat hij voor straf 300 keer de mis op moet zeggen voor hij naar binnen mag.   13. Les deux auberges
Het is een middag in juli, ik loop door het dorpje Saint-Vincent. Ik kom twee grote herbergen tegen recht tegenover elkaar. De ene herberg ziet er oud en leeg uit en de andere herberg is juist drukbezocht. Ik loop naar de oude herberg, binnen vind ik een oude vrouw. Ik vraag een drankje aan haar en ze is erg verbaasd dat ik dat vraag. Ze vertelt dat de mensen liever naar de herberg aan de overkant gaan, omdat ze een oude vrouw is die niet mooi is. Ook zijn haar twee meisjes gestorven en draagt ze geen sieraden. We horen aan de overkant een man zingen, het is de man van de oude vrouw. De man kon er niet meer tegen dat zijn vrouw verdrietig was, dus ging hij maar aan de overkant zingen.   14. L’élixir du révérend père Gaucher
Ik vertel je een verhaal over de elixer van vader Gaucher. De broer Gaucher komt binnen en vertelt zijn idee. Hij heeft de oplossing gevonden voor armoede. Het is een elixer gemaakt van kruiden uit de bergen. Deze elixer kunnen ze verkopen, waardoor ze erg rijk kunnen worden. Na 6 maanden is het elixer erg populair. In heel de regio drinken mensen het elixer en de monniken worden snel rijk. Broer Gaucher wordt erg trots op zichzelf en hij wil dat hij vader Gaucher wort genoemd. Dan wil vader Gaucher geen elixer meer maken voor andere mensen. Zelf drinkt hij nu drie glazen per dag!
Verklaring tijdperk:
De tijdperk is het realisme. Kenmerken van het realisme zijn dat de schrijver probeert een zo objectief en realistisch verhaal te schrijven. De schrijver probeert zich in het personage in te leven, zodat de lezers een zo realistisch mogelijk beeld zien. Ook is een kenmerk van dit tijdperk dat het verhaal wordt beschreven met veel details. Alphonse Daudet is een schrijver die de maatschappij met waarheid beschrijft, vaak gaat dit over hele gewone mensen. Kenmerken van het realisme zie je terug in het eerste hoofdstuk. Daar beschrijft Alphonse Daudet de natuur met een heleboel details. Hij beschrijft letterlijk de natuur, dus hij laat een realistisch beeld zien. In de andere hoofdstukken geeft Alphonse Daudet ook goed de werkelijkheid weer. Zo zie je als lezer goed de waarheid. Zo lees je bij het verhaal over de twee herbergen veel details:
En entrant, je trouve une longue salle d’serte, avec trois grandes fenêtres sans rideaux, quelques tables recouvertes de poussière et partout, sur les fenêtres, sur le plafond, sur les tables, dans les verres, des mouches, des milliers de mouches qui font un bruit terrible. Mooiste passage:

Ik vind het lastig om te zeggen wat ik nou het mooiste vond aan dit boek. Wel vond ik het verhaal over de priester die naar de hemel en naar de hel ging om te kijken waar zijn dorpelingen waren erg bijzonder. Ook vond ik het grappig dat hij de week erna bij iedereen de biecht af ging nemen. Net alsof je daardoor naar het paradijs mag. Ik vond het mooi dat de pater daarna een droom kreeg waarin hij zag dat zijn dorpelingen in het paradijs aankwamen: Le bon curé Martin a rêvé l’autre nuit. Il arrivait au paradis, avec tous ses Cucugnanais, au milieu d’une fête magnifique organisée par eux.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Lettres de mon moulin door Alphonse Daudet"