Feitelijke gegevens
- 2e druk, 2012
- 160 pagina's
- Uitgeverij: De Bezige Bij
Flaptekst
Hoe kan hij erachter komen wie het meest zijn vriendschap waard is? Deze vraag houdt Arend van jongs af aan bezig en werpt hem steeds terug op zichzelf. Ook in zijn studententijd, wanneer hij in morsige cafés uren van geluk vindt, blijft deze vraag onopgelost. Hij levert zich over aan protestbijeenkomsten en kiest voor de drastische lijn, omdat hij het heerlijk vindt om persoonlijke belangen buiten spel te zetten. Radicaal wordt hij en bevlogen, bezield van grootse ideeën, maar hij vindt zo ook een vriend.
Eerste zin
Arend loopt met grote stappen af op de paal. De kievit noemen zijn klasgenoten hem, omdat hij altijd zo’n haast lijkt te maken.Samenvatting
Arend Wiebenga zit op het gymnasium. Hij woont recht tegenover de ambachtsschool en iedere dag ziet hij de jongens in hun blauwe overall komen aanfietsen. Het zouden allemaal vrienden kunnen zijn. We zitten in de jaren vijftig (distributieomroep, bepaalde tienerliedjes). Zijn vader is al overleden en Arend wordt opgevoed door zijn moeder die de eerste vrouwelijke dominee in Nederland is. Ze wonen in een klein dorp waarin nog alles zijn gang gaat. Hij wil graag een vriendje hebben en er zijn op zijn school twee mogelijke kandidaten. Maar erg succesvol is hij niet.
Wanneer hij met beiden wil afspreken bij een plek in het bos, komt er niemand opdagen en op een schoolfeest bereikt hij niets als hij om aandacht te trekken flauwvalt. In een schrift schrijft hij de plus - en minpunten van de beide jongens op, zodat hij een afweging kan maken wie de beste vriend voor hem is. Net als zijn moeder gaat hij ook theologie studeren, al gelooft hij niet meer in God. Samen luisteren ze soms naar de radio: de draadomroep. Hij denkt nog wel eens terug aan zijn vader die hem een pak voor zijn blote billen gaf, toen hij in de klas een vriendje verklikt had. Zo’n tijd was het dus in die vijftiger jaren. Hij hoopt dat hij een vriend zal krijgen als hij gaat studeren in de stad: daar zijn immers veel jongens!
2
Arend Wiebenga studeert theologie, maar het is een roerige tijd in de hoofdstad. Er zijn veel protestbijeenkomsten tegen het establishment en daar is Arend wel gevoelig voor. Hij doet mee in discussies in cafés. Zo voert hij een discussie met de student Samuel. Die beweert:
"Liefde is het geweldigste woord ooit uitgevonden. Ze kennen het in elke windhoek. Ze hebben het gekend in elk tijdvak van de geschiedenis. Een knappe prestatie voor een woord dat tegelijk de grootste leugen aller tijden is. Misschien moet iets wel een leugen zijn om zo populair te worden. Liefde is om de seks een gouden randje te geven. Liefde is om de prostitutie binnen het huwelijk te legitimeren. […] En vriendschap? Waarvoor dacht je dat de vriendschap was uitgevonden? Om jezelf bevestigd te zien. Om jezelf te kunnen toeroepen dat je een betrouwbaar persoon bent. Iemand om op te bouwen. Je kunt beter een hond nemen. Die likt en kwispelt ook."
Dat vindt Arend helemaal niet leuk en daarna wil hij maar weinig met Samuel te maken hebben. Dan ontmoet hij Erik weer. Die is van studie veranderd (van medicijnen naar politieke wetenschappen) en hij troont hem mee naar de cafés. Erik is erg vriendelijk en voor een tijdje denkt Arend dat hij nu toch zijn vriend te pakken heeft. Maar ze gaan naar bijeenkomsten van een radicalere stroming die onder leiding van Bob staat. Daar manifesteert Erik zich als een te softe vertegenwoordiger en dan is hij bij die Bob uit de gratie. Arend kiest voor Bob, die een sterke indruk maakt. Hij wordt eigenlijk zijn loopjongen. Ze besluiten om samen de wereld te hervormen. Dit deel is typisch voor de revolutionaire sfeer in de zestiger jaren in Amsterdam. Eigenlijk maakt Komrij die tijd een beetje belachelijk.
3
Arend Wiebenga zit in de jungle in een Zuid-Amerikaans land. Hij is er door Bob gekomen die zelf het bijna afgebrande kamp snel heeft verlaten. Arend is er als zijn boodschappenjongen achtergebleven en hij moet oppassen op een gewonde guerrillastrijder, die een gapende hoofdwond heeft. Als hij in zijn schommelstoel ligt (er is toch niet veel anders te doen), denkt hij aan de landen waarnaar Bob hem mee naartoe heeft gesleept. Eerst Albanië (waar ze met egards werden ontvangen) en daarna naar China. Het communisme moet verdedigd worden. Intussen is hij getrouwd (waarom?). Zijn moeder is overleden, maar hij mocht niet terug van de leiding om haar te begraven. Ook heeft hij zich niet geliefd gemaakt toen hij de opdracht kreeg twee mensen af te maken en dat heeft geweigerd.
In de eenzaamheid van de jungle begint Arend toch vreemd te doen. Het leven komt hem zinloos over. Hij ijlt: “Ik hou van je, schommelstoel. Er zit genoeg liefde in me om ook nog eens van jou te houden. De keus had ik tussen hangmat en schommelstoel, maar de hangmat is rot. De jungle heeft de hangmat opgevreten. Nee, de jungle maakt me niet gek. Broeierig is het… Zelfs de insecten bewegen zich trager. Maar ik… ik denk nog even helder en ik volg alles. Ik zie de torren duidelijk voor me. Ik weet exact wanneer het tijd is voor de bloeddoek. Ik zie in welke ramen glas zit en in welke ramen niet. Ik kan de dagen en de uren en de seconden tellen en nauwkeurig bijhouden. Voor ik gek begin te worden zal er nog veel moeten gebeuren.’ (blz. 135)
Hij kiest alleen nog voor de vriendschap. De revolutie is geslaagd, omdat hij voor de vriendschap heeft gekozen. Bob is de vriend die hij zijn hele leven heeft gezocht. Aan het einde van dit derde hoofdstuk valt de door hem verzorgde strijder dood voor zijn voeten neer.
“Addendum” (letterlijk een aanhangsel van een boek)
Arend Wiebenga is al een man op leeftijd: hij is docent op een universiteit. Vooral meisjes bezoeken zijn colleges. In een krant leest hij een artikel van Bob (intussen 76 jaar) die vol trots vertelt dat hij onder een andere naam dubbelspion geweest is en Albanië en China voor het lapje heeft gehouden. Zijn groep bestond voornamelijk uit mensen van de BVD die op die manier in communistische landen konden infiltreren. Een heel kleine groep echte aanhangers was er. Hij spreekt denigrerend over Arend Wiebenga: “Dat was een idioot.”
Au, dat is een klap in het gezicht voor Arend, maar ook voor de lezer. Vriendschap is een illusie.
Dit verslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden