Klas: 3 VWO
Vak: Geschiedenis
Waarom streeft Europa naar eenheid?
Al lange tijd probeert Europa samen te werken, eerst om de vrede te behouden, later om economische redenen, en daarna ook op politiek en juridisch gebied. Waarom wil Europa dat eigenlijk allemaal? Kan niet elk land zijn eigen gang gaan? Worden er dan niet veel moeilijkheden voorkomen? Is het eigenlijk wel mogelijk dat Europa één eenheid wordt? Op deze vragen ga ik een antwoord geven in dit verslag.
De samenwerking begon na de Eerste Wereldoorlog. Men wou toen geen oorlog meer, en wou dus samenwerken om de vrede te kunnen bewaren. Maar toch kwam de Tweede Wereldoorlog. De manier waarop de wereld de vrede wou bewaren was niet de goede manier. Na de Tweede Wereldoorlog moest een groot deel van Europa zich wederopbouwen. Ze konden dat niet alleen. Toen ontstond het plan om samen te werken en zo Europa opnieuw op te bouwen. Het begon met de Benelux in 1947. Dat was een samenwerking tussen België, Nederland en Luxemburg. In 1948 werd de OEES opgericht in Parijs. De OEES is een samenwerking van de toen 20 landen op sociaal en economisch gebied. De OEES was wel belangrijk, maar kon eigenlijk niet veel doen. In 1949 werd de Raad van Europa opgericht. Het doel van de Raad is de bevordering van een grotere Europese eenheid, met meer aandacht voor de democratie, de principes van de rechtsstaat en de rechten van de mens. Verder bevordert de Raad de economie en de sociale vooruitgang. Omdat de Raad niet het effect had dat er van verwacht en/of gehoopt had, stelde Schuman voor de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal op te richten. In 1951 werd die dan ook opgericht. De landen West-Duitsland, Frankrijk, Italië, Nederland, België en Luxemburg deden mee. Het doel van de organisatie was om elkaar van kolen en staal te garanderen, wat nodig waren voor de wederopbouw. Maar het had nog een ander doel: Frankrijk en Duitsland hadden al eeuwen oorlog met elkaar. 6 Jaar na de Tweede Wereldoorlog namen ze de beslissing om samen te gaan werken. De EGKS was de eerste stap van samenwerking naar Europese integratie. Europa ging nu vooruit met de welvaart, maar moest er wel voor zorgen dat het vrij van communisme zou blijven. Daarom werd er in 1948 door België, Nederland, Luxemburg, Groot-Brittanië en Frankrijk een verdrag gemaakt. Het doel van dit verdrag was om elkaar militair bij te staan, zo nodig. Maar de Verenigde Staten lieten niet toe dat er in vredestijd militaire verdragen werden gesloten. Dat leidde tot de oprichting van de NAVO. Het verdrag van Brussel bleef wel gewoon bestaan. De NAVO was vooral een tegenkracht tegen het Oostblok.
In 1956 werd het Verdrag van Rome opgericht. Bijna een jaar later werd de EEG opgericht door België, Frankrijk, West-Duitsland, Nederland, Luxemburg en Italië.
De EEG had dezelfde basis als de EU nu heeft. In de EEG werd de gemeenschappelijke markt gevormd. Het EEG-verdrag bepaalde over de landbouw, transportmogelijkheden en over economische relaties met landen die niet lid waren.
De bedoeling van de EEG was goed, maar toch had het niet het gewenste effect. De integratie verliep nog langzaam en met moeite. Toen het Verdrag van Rome opgericht werd, werd ook de Europese Atoomenergie Gemeenschap opgericht. Samen met de EGKS hadden die twee organisaties één commissie, één raad en één budget. Samen kregen ze de naam EG (Europese Gemeenschappen). Toch bleven de drie organisaties wel los van elkaar bestaan. Steeds meer landen wouden toe treden tot de EG. In 1992 ondertekenden de landen het Verdrag van Maastricht. Het doel van deze organisatie was een nauwere samenwerking tussen de lidstaten. De naam van de EG werd toen veranderd van Europese Gemeenschappen naar Europese Gemeenschap. De afspraken tussen de lidstaten gingen nu veel verder dan op alleen economisch gebied.
Het verdrag van Maastricht veranderde de EG in EU. Binnen de EU wordt er samengewerkt op economisch, juridisch en politiek gebied.
Toch ging het in de EU niet altijd even makkelijk. Er zijn problemen geweest over de meest simpele dingen, en daaruit kunnen we opmaken dat het eigenbelang toch altijd voorop blijft gaan in de lidstaten. Dit eigenbelang is niet alleen op economisch gebied, maar ook op behoud van eigen nationaliteit. Landen willen graag hun eigen tradities behouden. Voor de Europese regelgeving wordt het daardoor wel veel ingewikkelder. Die moet rekening houden met alle landen. Soms zijn er zoveel verschillen tussen landen, of zijn die verschillen zo groot, dat er geen onderlinge afspraken gemaakt kunnen worden.
Om er voor te zorgen dat dat geen van de lidstaten meer macht zou krijgen dat een andere, zijn de verschillende functies in verschillende steden/landen gebouwd. Zo zijn de drie hoofdsteden van de EU: Brussel, Straatsburg en Luxemburg. Het Europees Parlement vergaderd in Brussel en Straatsburg. Het Europese Hof van Justitie zetelt in Luxemburg. De Bank voor hulp aan Oost-Europa is in Londen gevestigd, maar de Europese Centrale Bank is gevestigd in Frankfurt. En het voorzitterschap van de EU is elk half jaar in handen van een andere lidstaat.
Binnen de EU zijn veel verschillende talen. Elk land heeft zijn eigen taal, en is niet gewillig om die op te geven, zelfs niet in de EU. De lidstaten beschouwen hun taal als hun nationale identiteit. Zo zijn er nog meer grote en kleine verschillen binnen de EU. Landen kunnen die (culturele) waarden niet zomaar opgeven. Maar langzamerhand komen er toch nieuwe ideeën boven. Dat heeft te maken met de groeiende welvaart en samenwerking.
Zo wilden de Europeanen eerst altijd invoerrechten krijgen voor buitenlandse producten. Dat deden ze om hun eigen economie te beschermen. Het werd zo moeilijker om te exporteren. Maar dat is afgeschaft. Je kunt nu betere producten uit andere landen goedkoper kopen dan in je eigen land. Daarmee gaat de concurrentie omhoog. Het heeft dus als voordeel dat je goedkoper aan betere producten kan komen, maar het heeft ook zijn nadelen. Zoals bijvoorbeeld, werkloosheid. Doordat andere bedrijven goedkoper kunnen produceren, sluiten er bedrijven. Of er wordt teveel van één soort product geproduceerd.
Om vrij grensverkeer te krijgen werd door Frankrijk, België, Nederland, Luxemburg en West-Duitsland het Verdrag van Schengen opgericht. Later hebben nog meer lidstaten zich er bij aangesloten. Vrij grensverkeer. Dat betekent ook dat alle inwoners van de EU vrij kunnen reizen, wonen, werken en studeren in de lidstaten. Maar dat heeft ook zijn voordelen en zijn nadelen. Eén nadeel is bijvoorbeeld dat criminelen zich makkelijker kunnen verspreiden, en hun activiteiten in meerdere plaatsen uitvoeren. Maar er wordt nog wel gecontroleerd, je moet altijd een paspoort of ander ID-kaart bij je hebben.
De landen die lid zijn, onderhand al 26, van ‘de Schengen’ hebben allen hetzelfde visumbeleid.
Op een rijtje:
Het werkstuk gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
1 seconde geleden