Deel 1: marketing en reclame: theoretisch
1.1 Marketing
1.1.1. Enkele definities
Marketing omvat alle activiteiten die gericht zijn op de bevrediging van de behoeften van een door de onderneming gekozen consumentengroep om daardoor de ondernemingsdoelstellingen te realiseren.
“Marketing slaat op de mogelijkheden die we hebben, waardoor de aard van de concurrentie op de markt beheerst wordt. Hierbij wordt in de eerste plaats gedacht aan het aantal kopers en verkopers dat er op de markt aanwezig zijn. Aan de verkoperszijde beperkt men zich tot de gevallen van één (monopolie), weinige (oligopolie) en zéér veel verkopers (vrije markt). Aan de aankoperszijde zijn er zéér véél kopers. Verder is het van belang te onderscheiden of het om een homogeen of een heterogeen goed gaat. Hierbij wordt door allerlei oorzaken een verschil gemaakt tussen de aanbieders.”
(Heertje 2001 : 15)
“Marketing als kennisnetwerk is op de volgende vooronderstelling gebaseerd: als je je klanten vernieuwende oplossingen geeft voor wat ze willen en nodig hebben, als je je kosten lager houdt dan wat je klanten bereid zijn te betalen en als je zorgt dat je medewerkers gezond, gemotiveerd en geïnformeerd zijn, dan volgt het andere wel vanzelf. Winst, groei, een gevoel van succes en dienstbaarheid, en waardering van de gemeenschap waarin je opereert.”
(Barabba 1996 : 15)
“Er bestaat slechts één geldige definitie van het doel van ondernemen: klanten creëren.”.
(Drucker 1973 : 61)
1.1.2. De marketingmix (4 P’s)
Een van de belangrijkste, zoniet het belangrijkste sleutelbegrip in marketing is de marketingmix, de set van variabelen die je kunt inzetten om de markt te bewerken. Deze variabelen worden ingedeeld in de zogenaamde vier P's.
De truc is om een goede balans te vinden tussen deze variabelen.
De marketingmix volgens P. Kotler
o Het PRODUCT
Dit is de belangrijkste variabele uit de marketingmix. Een onderneming wil haar product anders of beter maken dan dat van anderen. We kunnen de producten in de volgende 2 groepen onderscheiden.
Langs de ene kant krijgen we de ‘commodities’ of anders gezegd, massaverbruiksgoederen. Terwijl we langs de andere kant producten vinden die fysiek sterk van de andere verschillen zoals voertuigen, gebouwen,…
De uitdaging bestaat erin een zo sterk mogelijke productdifferentiatie voor te leggen, waardoor kopers jouw product gaan kopen en niet dat van de concurrent.
Deze kan variëren door volgende factoren :
- productverscheidenheid
- kwaliteit
- vormgeving
- eigenschappen
- merknaam
- verpakking
- afmetingen
- sservice
- garantie
- retourmogelijkheden
o De PRIJS
Bij de prijsvorming wordt er gestreefd naar een inkomsten niveau dat na aftrek van de kosten zoveel mogelijk winst oplevert. Er zijn 2 verschillende manieren om aan prijsbepaling te doen.
De eerste manier is de de kostprijsplusmethode. Bij de prijsstelling worden de geschatte kosten met een opslag verhoogd. Ze gaan ervan uit dat dit de totale kosten dekt en daarnaast nog zorgt voor een aantrekkelijke winstmarge.
De tweede manier is een waardeprijsstelling. De producent schat de maximumprijs in van de consument en vraagt iets minder dan dit geschatte bedrag (de waardeprijs).
De prijs wordt door de volgende factoren bepaald:
- vraagprijs
- kortingen
- bonussen
- betalingstermijn
- kredietvoorwaarden
o De PLAATS (of distributie)
Iedere producent moet beslissen langs welke weg hij zijn product op de markt wil brengen. Dat kan op 2 manieren
Via tussenhandelaars of via rechtstreekse verkoop.
In de rechtstreekse verkoop kan men werken met vertegenwoordigers of partyverkoop.
Via verkoop door tussenhandelaars kan men de hele landelijke markt bereiken én minder kosten maken.
Men kan ook via beide kanalen werken.
Een derde opkomend ‘fenomeen’ is het thuiswinkelen. Hierbij moet de producent niet meer de keuze maken of hij met tussenhandelaars gaat werken of niet. Om een product op de markt te brengen in het thuiswinkelen bestaan er 6 kanalen: catalogi naar het huisadres sturen; direct mailing; “thuiswinkelprogramma’s” op tv; aanbiedingen in dagbladen in tijdschriften, op tv, op de radio; telefonische verkoop; internet-verkoop.
Creatieve handelaren gaan de strijd met dit fenomeen aan door het winkelen gezelliger en leuker te maken door o.a. tafeltjes & stoelen met koffie en koekjes, door audio- en video presentaties,…
o De PROMOTIE
Promotie omvat alle communicatiemiddelen die aan de consument een boodschap kunnen overbrengen.
Deze middelen worden in 5 categorieën opgesplitsts : reclame, sales promotion, public relations, verkooppersoneel en direct marketing.
Reclame is de meest gekende manier van promotie maken. Tv-spots, advertenties in dagbladen,…
Sales promotion daarentegen, zal ik hier in het kort beschrijven.
Op gewone reclame reageert de consument niet meteen. Sales promotion verandert hier wat aan. Door acties zoals ‘totale uitverkoop’ en ‘2 halen, 1 betalen’ reageert de klant veel sneller. Sales promotion wordt nog eens onderverdeeld in trade promotion (voordelen voor de handelaars), en consumer promotion (voordelen voor de consument).
Public relations zogt voor de acties of promoties die een bedrijf doet om zichzelf bekend te maken in een positieve zin. Het wordt ook onderverdeeld in verschillende instrumenten :
Publications (jaarverslagen,…), Events (sponsoring,…), News (nieuwsberichten die goed zijn voor bedrijf), Community involved activities (bijdragen aan bepaalde behoeften in plaatselijke gemeenschap), Identity media (visitekaartjes,…) Lobbying activity (inspelen op de wetgevingen,…) Social responsibility (het bedrijf een sociale reputatie bezorgen)
Hier werd de marketingmix volgens Kotler besproken. Vincent P. Barabba praat in zijn boek niet over de marketingmix, maar wel over het marketingconcept, waarin dezelfde elementen van de marketingmix terug te vinden zijn zoals u kan zien in het volgend schema.
De volgende elementen kunnen we gelijkstellen aan de elementen uit Kotlers marketingmix.
Productontwikkeling ligt voor de hand en staat dus voor PRODUCT.
Verkoop kunnen we gelijkstellen aan PROMOTIE, PLAATS of PRIJS
De Klantenservice hoort bij PROMOTIE
En beheer kan dan weer gelijk gesteld worden aan PRIJSvorming.
Zo zien we dat marketing toch meestal op ongeveer dezelfde elementen gebaseerd is. Één van deze 4 P’s weg laten zou fataal kunnen zijn bij het starten van een onderneming. Andere belangrijke variabelen aan toevoegen kan nooit kwaad.
Sommige economisten merken op dat er met een andere variabele die ook vrij belangrijk is voor de verkoop geen rekening wordt gehouden. Namelijk PERSONEN. Het zijn nog altijd zij die de beslissing nemen een product wel of niet te kopen. Hun beslissing heeft de grootste invloed op het koopgedrag
1.2. Reclame
1.2.1.Wat is reclame?
Communicatie is ‘een zender die een boodschap langs een bepaalde weg naar de ontvanger brengt’. Reclame onderscheidt zich in alle vormen van communicatie. Het grote verschil dat dit onderscheid maakt is het feit dat reclame moet werken. Reclame maken is een bepaalde boodschap aan een bepaalde doelgroep op een bepaalde manier overbrengen én laten doorwerken.
Arnold Heertje gaat er vanuit dat iedere aanbieder slechts een deel van de reclamemarkt naar zich kan trekken, wat dan zijn marktaandeel wordt genoemd. Producenten hun marktaandelen (afzet) worden voorgesteld met Qi
Daarnaast kunnen we ook van reclameaandelen spreken. Dan gaat het over de verhouding van het reclamebudget van één aanbieder tot het totale bedrag voor reclame uitgegeven door alle aanbieders samen.
Ri stelt het reclame aandeel voor.
Op de volgende grafiek zien we de verhouding tussen Qi.en Ri.
De grafiek is gemaakt op basis van Amerikaans onderzoek dat op 18 marktgebieden betrekking heeft. We zien meteen dat er dus wel degelijk een samenhang is tussen marktaandeel en reclameaandeel. Reclame is enorm belangrijk voor een bedrijf
Wat nog opvalt is dat een onderneming ook zonder reclame te maken in de marktgebieden een aandeel van ongeveer 10% kan veroveren.
Wat wil zeggen dat een reclame inspanning van minder dan 10% weinig of geen effect zal hebben op het marktaandeel, maar dat eenmaal boven de 20% het marktaandeel dan weer heel sterk zal stijgen.Er is als het ware een bepaalde kritische drempel waaronder het geen of weinig zin heeft om in reclame te investeren.
1.2.2. Geschiedenis van reclame
Sinds handelaren bestaan, bestaat reclame. Dit stamt dus al uit de tijd van de Grieken en de Romeinen. Uithangborden van steen of terracotta werden gebruikt als herkenningstekens voor de handelaren.
De uitvinding van de boekdrukkunst in de 15e eeuw heeft wel een énorme invloed gehad op het begrip ‘reclame’.
In 1478 schreef William Caxton het eerste reclamepamflet voor zijn boeken.
Daarna onststonden nieuwsbrieven die dan weer de voorloper waren van de kranten die vanaf de 17e eeuw ook echt bestonden.
Advertenties namen toen maar een kleine hoeveelheid papier in beslag in de kranten. Maar deze hoeveelheden werden steeds maar groter.
In 1850 werd er zelfs een boekje gepubliceerd waarin uitgelegd stond hoe men geld kon verdienen met reclame.
In 1880 wordt het eerste reclamebureau opgericht “De la Mar”.
Er ontstond al snel een oneerlijk concurrentie tussen de verschillende reclamebureaus. Om dit tegen te gaan werden in 1915 de eerste regelen voor het Advertentiewezen vastgelegd. Deze moesten zorgen voor uniforme mediatarieven.
De reclamebureaus moesten zich dus op een ander punt gaan onderscheiden dan op hun prijs. Ze deden dit dan ook snel door het geven van extra reclameadvies. Dit is de voorloper van de professionalisering van de reclame.
Van 1920 tot 1950 start er een herstelperiode voor de industrie. Deze had ook een gunstige werking op de ontwikkeling van reclame. Doordat massaproductie hét begrip was van de industrialisatie, en deze grote massa’s aan de markt moesten verkocht worden, werd reclame broodnodig. Het rondsturen van vertegenwoordigers bleek niet genoeg meer te zijn. Naar mate de hoeveelheid reclame toenam, werd er ook meer zorg besteed aan de uitvoering. Vanaf de jaren twintig schakelden fabriekkanten steeds vaker kunstenaars in om hun campagnes op te sieren. Dat leverde prachtige resultaten op. Reclamebureau’s gingen na WO 1 naar Amerikaans voorbeeld werken. Ze gaven adviezen, bedachten campagnethema’s, slagzinnen en verzorgden de illustraties. Daarmee was het professioneel reclamebureau geboren. Het maken van reclame groeide uit tot een echt vak. De ene na de andere organisatie werd in het leven groepen. Al snel was gewoon reclame maken niet meer genoeg, maar moest men uit de hoek komen met ‘spaarzegeltjes’ en allerhande cadeautjes voor de kinderen bij het product. Tijdens WO 1 viel een groot deel van de economie stil, maar reclame niet! Zij bleef bestaan. Ze richtte zich nu op noodzakelijkere dingen zoals tabaksaus, koffie, … Reclame wees ook op zuinigheid. Reclame maakte grootschalige afzet en dus massaproductie mogelijk en dat betekende dat de kosten van de producten lager werden. Zo droeg reclame bij aan de welvaart van iedere mens.
In de jaren ’60 kregen de reclamemakers massa’s kritiek over zich. Ze zouden te hard inspelen op het rollenpatroon en bijvoorbeeld de emancipatiestrijd in de weg staan. Andere critici zeiden dan weer dat ze de consument aanzette tot het kopen van onnuttige dingen.
Intussen onderging het reclamevak ingrijpende veranderingen. Er diende zich een nieuwe generatie reclamemakers aan, die afstand namen van de oubollige stijl. Het begrip lifestyle deed zijn intrede, en reclame haakte in op de opkomst van de jongerencultuur. Behalve jonger van geest en uiterlijk werd de reclame ook beter onderbouwd. De nieuwe, uit Amerika overgewaaide, ‘leer van de marketing’, leerde adverteerders en bureaus om, meer dan voorheen, uit te gaan van de behoefte en wensen van de consument. Een leuk ideetje en een aardige slagzin was niet meer genoeg.
Deel 2: Gevalstudies
Het werkstuk gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
1 seconde geleden