Inleiding
Ons sectorwerkstuk gaat over de Euro. We willen in dit werkstuk duidelijk maken waarom de gulden is vervangen door de euro, hoe dit is gebeurd en wat de gevolgen hiervan zijn(zowel de positieve als de negatieve).
We hebben dit onderwerp gekozen omdat iedereen er dagelijks mee te maken heeft. Door de invoering van de euro zijn er een hoop dingen veranderd, zowel in het zakenleven als voor de ‘gewone’ burger. Voor de komst van de euro werd er door de overheid vooral aandacht besteed aan de voordelen ervan, ‘er zouden geen nadelen zijn of deze nadelen zouden in het niets vallen bij de voordelen’. Voor de invoering bleek dan ook uit onderzoek dat ±76% van Nederlandse bevolking de euro wel zag zitten. Wij willen onderzoeken of dat nu (een aantal jaar na de invoering) nog steeds zo is.
Hoofdstuk 1: De euro en de waarde van de euro.
De euro is de gemeenschappelijke munt van een aantal landen van de Europese Unie die de EMU vormen. De EMU is de Economische en Monetaire Unie. De euro is sinds 1 januari 2002 het nieuwe betaalmiddel in verschillende landen. Eerst was het de gulden in ons land maar daar is dus verandering in gekomen. De euro is dus de nieuwe munt van Nederland en nog van andere 10 Europese landen. Die worden ook wel de Eurolanden genoemd. Die landen zijn: Nederland, België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Spanje, Ierland, Finland, Portugal, Luxemburg, Griekenland en Oostenrijk. In Nederland verdwijnt de gulden en de euro komt ervoor terug. Zo is het ook bij de andere 11 landen: De Belgische, Franse en Luxemburgse Frank, de Oostenrijkse Shilling, de Finse Mark, het Ierse pond, de Portugese Escudo, de Duitse mark, de Italiaanse Lire, de Griekse drachme en de Spaanse peseta verdwijnen allemaal en bij iedereen van de hierboven genoemde munten komt de euro in de plaats. De waarde van de euro in Nederland is 2,20371. Dat betekent dus dat 1 euro 2,20371 gulden is. Dus als bijvoorbeeld iets 50 euro kost is dat ongeveer 110 gulden.
De Hoofdvragen en de Deelvragen:
Hoofdvraag:
Wat voor invloed heeft de euro op de handel?
Deelvragen:
1. Zijn alle landen blij met de euro?
2. Is de economie in Nederland verslechterd door de euro?
3. Wat is er veranderd sinds de komst van de euro?
4. Welke landen doen mee aan de euro en waarom?
5. Met hoeveel % van de stemmen is er voor de euro gekozen?
6. Waarom ging Nederland mee doen aan de euro?
7. Waarom wordt er in sommige landen een referendum gehouden over de euro?
8. Waarom is de euro er?
9. Worden er bepaalde eisen gesteld aan landen die mee willen doen aan de euro?
10. Wat zijn de onderlinge verschillen tussen de euro’s in verschillende landen?
Hoofdstuk 2: Waarom bestaat de euro?
In de chaos die was ontstaan in de jaren '70 probeerden (Europese) landen met nauwe economische samenwerking onderlinge koersveranderingen zoveel mogelijk te beperken, want wisselende koersen leiden tot onzekerheid waardoor de internationale handel wordt belemmerd.
Een voorbeeld van zo’n samenwerking binnen de Europese Unie is het Europese Monetaire Stelsel.
Het Europese Monetaire Stelsel (EMS), dat in 1979 is opgericht, heeft als doel het handhaven van een stelsel van vaste wisselkoersen, zodat de internationale handel makkelijker kan verlopen.
In december 1991 hebben de lidstaten van de EU besloten om de Economische en Monetaire Unie te vormen. Sinds 1 januari 1999 is de EMU een feit. De EMU is onder andere gevormd om koersbewegingen te voorkomen.
Maar de vraag is nu: “waarom kwam de Euro en verdween de gulden?”
Er zijn verschillende redenen waarom de gulden vervangen moest worden door de euro. Enkelen economische motieven zijn:
1. Bevordering van de onderlinge handel
2. Toename van de investeringen
3. Optimale vestigingskeuze van bedrijven binnen Europa
4. Verdere schaalvergroting van het Europese bedrijfsleven
5. Kostenverlaging
6. Versterking van de concurrentiepositie van het Europese bedrijfsleven t.o.v. andere economische grootmachten in de wereld (Japan, de VS, het Verre Oosten)
Er zijn ook politieke redenen voor de vervanging van de gulden. Zo vinden de politici van de lidstaten dat de EMU moet worden gezien als een opstap naar verdere politieke intergratie. Ze hopen hiermee te bereiken dat het groeiende nationalisme in Europa een halt wordt toe geroepen. ¨Nationalisme heeft in het verleden immers vaak geleid tot gewelddadige conflicten.¨
Hoofdstuk 3: Is iedereen blij met de euro?
Voor de invoering van de Euro was de ruime meerderheid van de Nederlandse bevolking enthousiast over de Euro. Nu een aantal jaar na de invoering denken de meeste mensen daar heel anders over. We hebben zelf een kleine enquête gehouden waaruit bleek dat de meerderheid van de mensen niet tevreden is over de euro.
Er zijn dan ook een aantal belangrijke nadelen aan de euro. Al voor de invoering van de euro vonden een aantal mensen dat het allemaal wel erg veel geld ging kostten, maar de voordelen waren groot dus zouden we die kosten er al snel uit hebben. Maar toen de euro er eenmaal was merkten iedereen grote verandering in de prijzen. De prijzen waren bijna verdubbeld. Hierdoor kwamen er al meer tegenstanders tegen de euro.
Er zijn ook mensen die de euro niet willen vanuit nationalistische gevoelens. Ook niet alle landen die de euro als betaal middel hebben zijn er nog tevreden over, de prijzen zijn flink gestegen waardoor er minder goederen worden verkocht. Niet alleen worden er minder goederen verkocht aan burgers, maar ook de internationale handel is daardoor flink verslechterd. Tot nu toe heeft de euro dus nog geen goede invloed gehad op de economie, terwijl dat toch een van de belangrijkste doeleinde was van de invoering ervan.
De uitslag van de enquête hebben we hierachter bijgevoegd zodat u zelf de resultaten kunt bekijken.
Hoofdstuk 5: Welke landen doen mee aan de euro?
Er zijn 12 landen die de euro als wettig betaal middel hebben. Dat zijn: Nederland, België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Spanje, Ierland, Finland, Portugal, Luxemburg, Griekenland en Oostenrijk. Dit kun je onthouden met DING FLOF BIBS. Elke letter staat voor de beginletter van een land dat mee doet met de euro aan. Denemarken, Zweden en het Verenigd Koninkrijk zijn wel lid van de Europese unie maar doen op dit moment nog niet mee de met euro.
De nationale banken van deze 12 landen vormen samen met de Europese Centrale Bank het Europees Stelsel van Centrale Banken oftewel ESCB. De nationale banken van de 3 lidstaten die niet mee doen aan de euro hebben een speciale status. Die speciale status maakt het ze mogelijk om hun eigen monetair beleid te voeren. Maar omdat ze de euro niet als wettig betaal middel hebben mogen ze niet mee beslissen over de vorm en de uitvoering van het monetaire beleid het eurogebied.
De NCB's (nationaal centrale banken) van de deelnemende lidstaten spelen een belangrijke rol bij de soepele overgang op de euro. Zij waren onder andere verantwoordelijk voor:
1. De invoering van de euro in hun land
2. Het organiseren van de overgang van de nationale valuta's op de euro
3. Het ontwikkelen van de noodzakelijke systemen om de eurobankbiljetten
4. Euromunten effectief in omloop brengen
5. Het uit omloop halen van de nationale munteenheden
6. Het adviseren over en bevorderen van het gebruik van de euro.
Hoofdstuk 7: De euromunten
Het sectorwerkstuk gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
1 seconde geleden
K.
K.
Er wordt gezegd dat DING FLOF BIBS voor iedere eerste letter van ieder deelnemend land aan de euro staat. echter kom ik 2x de B tegen en is alleen België het land dat met een B begint. Portugal blijft over als je de rest van de landen wel goed invult en dus moet het DING FLOF BIPS , met een P zijn.
19 jaar geleden
Antwoorden