Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Zilvermeeuw

Beoordeling 6.3
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 1e klas vwo | 4317 woorden
  • 22 mei 2001
  • 152 keer beoordeeld
Cijfer 6.3
152 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
INLEIDING We hebben de zilvermeeuw gekozen omdat wij, Nanja en Iris, de zilvermeeuw een mooie vogel vinden en als je aan strand en Schiermonnikoog denkt, krijg je meteen de zilvermeeuw in gedachten. Hoewel er veel over wordt geschreven, wordt er heel globaal over gesproken. Dus wilden wij de zilvermeeuw een beetje beter gaan bekijken en alles van hem uitspitten.We hebben er zin in dit werkstuk over de zilvermeeuw met ze'n tweetjes te gaan maken. We zullen er veel van leren omdat er toch veel algemene dingen zijn, die je zelfs niet van andere vogels weet. We denken dat we de komende werkweek met een ander oog naar de zilvermeeuw en naar andere dieren op Schiermonnikoog zullen kijken. We hebben een aantal hoofdvragen gesteld: - we wilden graag weten wat ze eten, - hoe ze paren, - hoe ze hun nest bouwen, - waar ze leven, - wat hen bedreigt, - wat familieleden van hen zijn, - hoe ze communiceren met elkaar, kortom alles op en aan de zilvermeeuw. We hopen dat dit werkstuk U inspireert en we wensen U veel leesplezier. UITERLIJK De zilvermeeuw is groter dan de wilde eend en is ook een stuk groter dan de stormmeeuw,dat is ongeeer 56 cm lang. Hij heeft een gele snavel met aan de onderkant een rode grote stip die dient als een prikkel voor de jongen waar het voedsel vandaan komt. De vleugels op de rug zijn grijs, met een zwart vlekken aan de uiteinden. Als je ze ziet vliegen kun je ze daar gemakkelijk aan herkennen, maar zijn wel snel doorelkaar te halen met de grote mantelmeeuw, kokmeeuw en de stormmeeuw. De zilvermeeuw heeft een gele huid rondom de ogen die op een ring lijkt. De ogen zelf zijn nogal fel omdat de irissen geel zijn. In verhouding met de grootte van hun lijf zijn hun ogen redelijk klein. Hun poten zijn vleeskleurig , soms geel en tussen de de drie tenen zitten zwemvliezen, maar aan de achterkant van hun poten zit nog een duimpje, zonder zwemvliezen. Dat kleine duimpje is voor het houden van hun evenwicht. Ze hebben kleine knietjes en enkeltjes. De drie tenen hebben twee gevrichten en kleine nagels. Ze kunnen 36 jaar oud worden en als ze gevangen leven dan wel 40 jaar. De kuikens hebben een donkerbruine donsvacht die ze verliezen voor het vierde levensjaar. Ze hebben zwart-grijze pootjes en snavel die langzaam zullen verkleuren naar de kleur die een volwassen zilvermeeuw heeft.
WAT ETEN WE VANDAAG Dit zou moeder zilvermeeuw rustig kunnen vragen, want zilvermeeuwen eten van alles. Hun natuurlijke voedsel varieert van vis en dode dieren, tot eetbaar vuilnis op die plaatsen waar ze dichtbij mensen wonen. Vis vangen doen ze op een leuke manier: ze vliegen een beetje op en neer boven zee kustjes, meertjes en rieviertjes, maar als ze een vis zien, duiken ze als een raket naar beneden. Je zou verwachten dat het hele lichaam van de meeuw onder water zou gaan. Niets is minder waar: meestal zijn het alleen de poten die de vis vlug wegrissen. Als de meeuw helemaal zou ondergaan zou hij knap chagrijnig zijn, want dat vinden ze veel te koud. De kleur van de zilvermeeuw helpt hem ook bij het vissen. Door zijn witte buik steekt hij niet af tegen de lucht en reageren de vissen trager dan bijvoorbeeld met een bruine vogel. Jonge zilvermeeuwen, die bruin zijn, vissen dan ook het liefst (als ze kunnen) langs de kust en veel op het land. Zilvermeeuwen lusten en pakken ook vaak mosselen of andere weekdieren. Mosselen kunnen ze niet met hun snavel of poten open krijgen, dus pakt de Zilvermeeuw de mossel op, vliegt ermee weg en laat de mossel vallen. "Goh, wat slim, dat werkt zeker heel goed", zul je denken. Dan heb je het mis. De zilvermeeuw kan niet onderscheiden op welke bodem hij de mossel gooit. Hij kan de mossel wel vier of vijf keer op een zandbank gooien. Alleen als er toevallig een steentje ligt, of een rotsachtig stuk grond, heeft de zilvermeeuw een keer geluk en te eten! Ook gaat er bij de Zilvermeeuw weleens een lekker eitje van een andere vogelsoort in. Dit is ook een lievelingshapje van de Grote Mantelmeeuw, familie van de Zilvermeeuw. De zilvermeeuw laat een schelp Het vuilnismenu is het meest gevarrieerd van alles vallen en heeft met wat geluk te eten. Op een vuilnishoop je eten bij elkaar zoeken is
natuurlijk ook niet moeilijk, omdat ze bijna alles eten wat daar ligt. En het is natuurlijk makkelijk te eten omdat het meeste niet in zo'n lastig hard omhulseltje zit zoals een mossel. Maar waar vind je vuilnishopen? Juist, meer lands inwaards. Dit is dus ook de rede waarom je steeds meer zilvermeeuwen, (ook andere soorten meeuwen) in het land ziet inplaats van vroeger, toen zag je ze bijna alleen aan de kust. De enige plaats waar je de zilvermeeuw niet zult vinden is in de achtertuin bij voederhuisjes, want daar zijn ze net iets te schuw voor. DE MENS De mens heeft veel dingen voor de zilvermeeuw gedaan. Veel goede en slechte dingen, direct merkbaar of alleen een aanleiding. Eerst laten wij de slechte en daarna de goede dingen zien en dan volgt de conclusie. De slechte dingen De slechte dingen die de mens voor de zilvermeeuw gedaan hebben zijn er vele. De mens is in zijn leefgebied gaan wonen. De meeuwen moesten verhuizen. De mens vist de ene helft van de zee leeg en vergiftigt de andere helft. De zilvermeeuw sterft aan verhongering of vergiftiging of soms aan verstrikking in touwtjes, netten enz die door de mens zijn rond laten slingeren. Mensen banjeren midden in de broedtijd de kolonie in en verstoren zo de nesten. Ook is er steeds minder geschikt broedgebied over voor de Zilvermeeuwen De goede dingen Nu de goede dingen die de mens voor de zilvermeeuw gedaan heeft.Eindelijk heeft hij de gebieden waar ze broeden tot beschermd natuurgebied verklaard. Het is dus verboden in de broedtijd het gebied binnen te gaan en men zorgt ervoor datde natuur bewaard blijft voor de zilvermeeuw en andere vogels en dieren. Ook heeft de mens door zijn vuilnis aan de zilvermeeuw wat variatie op zijn eentonig vis- en aasmenu gegeven. Vooral bij de visserij wordt het vissen van de zilvermeeuw makkelijker gemaakt door de mens. De zilvermeeuwen vliegen achter de vissers boten aan en vangen de afval vissen van de boot. Hierdoor zijn de zilvermeeuwen sterk in aantal toegenomen. het is moeilijk te oordelen of dit een goed of slecht fenomeen is omdat de zilvermeeuwen zo een luie aaseter wordt. Dus ze worden afhankelijk van de visserij. Conclusie De mens heeft de zilvermeeuw dus meer schade berokkent dan dat hij hem voordeel heeft gegeven. Want of vuilnis wel zo goed voor ze is? Nou ja, ze zijn aaseter, dus ze hadden al een sterke maag! Maar er zit ook gif in het vuilnis en dat is zeker niet goed voor de (zilver)meeuwen want al merk je nu de gevolgen misschien nog niet wie weet worden de zilvermeeuwen wel minder vruchtbaar van giftige stoffen die in vuilnis zitten of misschien krijgen ze er wel erfelijke ziektes van.
DE NATUURLIJKE VIJANDEN VAN DE ZILVERMEEUW Uitgezonderd de mens zijn de vijanden van de zilvermeeuw roofvogels, vossen en kraaien. Deze dieren roven snachts de nesten leeg voor eieren, maar sperwers en havikken grijpen ook de jonge dieren. Die laatste twee dieren zijn natuurlijk natuurlijkere vijanden dan de mens omdat zij meeuwen niet zoals voedsel nodig hebben om te overleven. In de VS zijn natuurlijk ook grote slangen en andere van dat soort beesten die de eieren en kuikens als diner op hun menukaart hebben gezet maar die zijn er gelukkig niet in Nederland. Zoals u hierboven ziet zijn het alleen de eieren en kuikens die vijanden te grazen nemen. De volwassen zilver- meeuw is namelijk veel te groot voor dit soort dieren maar het zal best wel eens gebeuren dat er een zwakke zilvermeeuw of zelfs een sterke zilvermeeuw genomen wordt door een slimme vos of in andere gebieden een wolf een grotere en vleesetende vogel zoals adelaren, valken enz. Dit kan ik me in iedergeval allemaal goed voorstellen maar over de hele linie heeft de volwassen zilvermeeuw bijna geen natuurlijke vijanden. OMGEVING De zilvermeeuw houdt van het strand maar ook van de duinen, en in het binnenland van een lekker plekkie bij een meertje waar ze dan ook het hele jaar door te zien zijn. De afgelopen 20 jaar zijn ze zeer in aantal toegenomen. Dit komt door de toegenomen hoeveelheid aan afval van de mens en de strengere controle van het behoud van hun natuurgebied. De zilver meeuw komt in Noordwest-Europa voor aan de kust(waar ook de nederlandse kust bij zit, waar zich ongeveer 40.000 meeuwen van alle soorten Zilvermeeuwen op een klif. bevinden, met name de schiereilanden natuurlijk) en die van de Britse eilanden, de Faerroer en Oost-IJsland en op het vaste land van Bretagne tot Noord-Finland en aan de Baltische kust. In Noord-Amerika broedt hij ten noorden van de lijn die de Grote Meren met Alaska en Canada verbindt. In IJsland kwamen ze pas in 1927 opdagen en bij Spitsbergen pas in 1950. Dit komt waarschijnlijk door het broeikaseffect. De zilvermeeuw is gemakkelijk te zien, of je nou aan het water woont, of bij een vuilnisbelt, of in de stad. VERSCHILLENDE SOORTEN Er zijn 47 soorten meeuwen, waaronder de zilvermeeuw. De zilvermeeuw vertoont de meeste overeenkomsten met de kleine mantelmeeuw. Omdat ze zoveel op elkaar lijken worden ze ook wel als een soort gezien. Kwa uiterlijk zijn de oogringen verschillend. De kleine mantelmeeuw heeft vermiljoenrode ringen rond de ogen, en zoals boven beschreven een gele ring bij de zilvermeeuw. De kleine mantelmeeuw heeft geen grijze, maar een zwarte rug, en gele poten. Deze verschillen zijn dus duidelijk genoeg om de twee soorten te onderscheiden. Het komt wel eens voor dat een mantelmeeuw met een zilvermeeuw paart! We zullen een aantal soortgelijke meeuwen noemen: de stormmeeuwen, de grote mantelmeeuw, de kokmeeuw, de drieteenmeeuw, de dwergmeeuw, de zwartkopmeeuw, de grote en de kleine burgemeester, de vorkstaartmeeuwen en nog veel meer
De grootste van deze meeuwen is de grote burgemeester die wel 66 tot 81 cm kan worden. Hierna volgt de grote mantelmeeuw. Die is namelijk 74 cm lang. De kleinste meeuw is de dwergmeeuw, met maar 28 cm lengte de pechvogel van het stel. De jongen van al deze meeuwen zien er over de hele linie het zelfde uit, zo ook de eieren. VOORTPLANTING Na het vierde jaar zijn ze volwassen en zoeken een partner. Het mannetje maakt met een paringsdans het vrouwtje het hof. Dan sluiten ze bij wijze van spreken een eeuwig huwelijk tot de dood hen scheidt. Het nest is het liefst op de grond, maar kan zich ook bevinden op de rotsen, op huizen, schoorstenen, torens, enz. Als het op de grond genesteld is dan is het het meestal aan de kust of bij een groot meer of in de duinen. Het nest kan soms een uit de bodem gekrabde kuil zijn met wat planten erin, maar ook een flink bouwsel van stroo, wier, dorre stengels en dergelijke, van binnen gevoerd met fijnere plantendelen en soms wel veren. Het komt voor dat voor het bouwen van het eigenlijke nest in het begin een paar speelnesten gemaakt worden waarvan er later een uitgekozen wordt als "het echte nest". Hierin legt het vrouwtje 1 t/m 4 forse eieren. Zijn het er meer dan 4 dan zitten er meerdere wijfjes op een nest. De kleur van de eieren varieert erg, van allerlei tinten groen tot diverse soorten bruin. Op de eieren zitten meestal vlekken, vegen, stipjes, maar ze kunnen ook egaal zijn. De moeder legt om de 2 tot 3 dagen een ei, totdat ze al haar eieren gelegd heeft. Als alle eieren gelegd zijn, wordt ze regelmatig afgelost door het mannetje. De eieren komen na elkaar uit met dezelfde tussenpozen als ma de eieren heeft gelegd. Ze beginnen al snel wat rond te lopen op het territorium van pa en ma en worden door de ouders gevoerd met babyhapjes (Nutricia?). BEDREIGING VAN HUN NATUUR Voor de zilvermeeuw is het dus heel belangrijk om strand en duinen te hebben. Maar door de opwarming van de aarde stijgt de zeespiegel. Laaggelegen gebieden van Zuidzee eilanden tot Nederland zouden kunnen overstromen, wat dus minder broedplaatsen betekent voor de zilvermeeuw. Dit is dus het gevolg van het broeikaseffect. De landbouw in Nederland vervuilt de Noordzee waardoor deze tot een van de zwaarst vervuilde zeeën ter wereld behoort. U kent het wel, dat schuim dat op de kust ligt, dat is nou geen schuim van algen of zo maar van mestoverschot en landbouwgif. Uit deze zee halen de zilvermeeuwen natuurlijk hun vis. (nou, lekker om te bedenken dat ze half mest zitten te eten) De luchtvaart is ook een groot probleem. Het jaagt de zilvermeeuwen weg. De vliegtuigen maken veel lawaai, ze vervuilen de lucht, maar het ergst van al voor de zilvermeeuwen........, de vliegtuigen vliegen de meeuwen soms dood. Nederland is van plan om nog een internationale luchthaven te bouwen in een schitterend stukje natuurgebied dichtbij een meer, wat tot gevolgen heeft, weer minder broedplaatsen voor de zilvermeeuw. Er zijn de afgelopen jaren met al die ongelukken met olietankers heel veel vogels, inclusief zilvermeeuwen, om het leven zijn gekomen. Uit Duitsland komt via de grote rivieren veel afval naar Nederland. Men denkt dat het uitmondt op de Grote Oceaan, maar dat is niet zo. Het trekt met een bocht langs de Nederlandse kust naar de waddeneilanden. Hier heeft de zilvermeeuw ook veel last van.
KUIKENS De jonge kuikens hebben aangeboren instincten. Zo volgen ze hun ouders doordat ze hun warmte en hun geluiden volgen. Maar de jongen volgen ook een houten plank die op 15 cm hoogte word voortbewogen, als er tenminste aan deze plank in een dicht wolle draadjes pak zit en onder die plank tenminste een infla rode lamp zit om de warmte na te bootsen. Ook moet er een luidspreker bij zitten die het geluid maakt van de moeder. De nep uoder draaid rond in cirkeltjes en de jongen volgen niets vermoedend. Prof. N. Tinbergen, een Nederlandse bioloog, die als één van de eersten onderzoek deed naar gedrag van dieren, heeft als eerste onderzoek gedaan naar de reactie van kuikens op de rode vlek op de snavel van de ouders.De jongen reageren namelijk op de volgende prikkels: - De vlek op de ondersnavel van de ouders.Het hoeft overigens geen rode vlek te zijn die de jongen prikkeld, maar het contrast van een vlek tegen iets lichts. - De stijle stand van de snavel bij het omhoog wurgen van het voedsel. - Het op en neer bewegen van de hals. - Het smal worden van de hals tijdens het omlaag buigen voor het voeren. Prof. N. Tinbergen maakte zelfs een dummi die meer reacties kreeg dan de ouders. Maar ondanks dit reageren de jongen in iedergeval op de rode vlek van de ouders, ze pikken ernaar en krijgen te eten. In het begin braken de ouders het eten nog op en houden kleine stukjes in de punt van hun snavel. Later laten ze stukjes eten vallen en dan pikken de kleintjes er zelf stukjes af. Na 6 weken beginnen ze met vliegen. Ze hebben dan nog steeds een bruine donsvacht, die ze pas na 4 jaar verliezen. Tot dan kunnen ze niet goed vis vangen omdat ze dan te veel opvallen voor de vissen en daarom worden ze ook uiteindelijk wit. Als de jongen aan het eind van de zomer niet meer door hun ouders gevoerd en verzorgd worden moeten ze op eigen benen kunnen staan zodat de ouders het jaar daarop weer kuikens kan krijgen. Het duurt 4 jaar voordat ze volwassen zijn. Elk jaar krijgen ze een nieuw bruin gestippeld kleed. Naarmate de jaren verstrijken word hun vacht lichter en minder gestippelt. Ze hebben een aparte plaats in de kolonie. 1e, 2e en 3e jaars Zilvermeeuwen vormen een soort vrijgezellen klupje aan de rand van de kolonie. De mannetjes en wijfjes kunnen elkaar dan al leren kennen zodat als het puntje bij het paaltje komt ze geen moeite meer hoeven te doen om hun partner te kiezen. Als ze dan eindelijk 4 jaar dus volwassen zijn zien ze er precies zo uit als de oudere zilverweeuw. Hun kuikenvacht ligt dan helemaal versprijd over hun leefomgeving. Ze paren dan voor het eerst met de dan al lang gekozen partners die tot de dood hen schijdt bijelkaar blijven. WERKVERSLAG/CONCLUSIE We vonden het onderwerp wel gaan. Alhoewel het best moeilijk was om informatie te vinden. Bovendien was de informatie over de zilvermeeuw vaag en rommelig. Toch hebben we er iets van kunnen "bakken" ondanks de grote stress van de laatste schoolweek. Het was leuk om uit te "vogelen" hoe deze zeevogel z'n vogelzaakjes regelt en te zien welke negatieve factoren invloed hebben op het voortbestaan van de zilvermeeuw. Het werkstuk laat zien hoe belangrijk het is dat wij als mensen wat meer om de natuur gaan denken. Naar verwachting zal de werkweek op Schiermonnikoog ons bewustzijn en onze zorg voor de natuur verhogen. We behandelen helaas alleen maar een stukje natuur dat zilvermeeuw genoemd wordt. We vonden hem een harde neef: het is een best denkende ouder wat hun eigen kroost betreft, maar hij vreet rustig andermans jonkies op. De jongen moeten na een jaar op eigen poten staan, maar zijn pas na vier jaar volwassen. Meeuwen leven in kolonies, waar paartjes zilvermeeuwen hun territorium goed verdedigen tegen alle soorten gevaren: vossen, roofvogels en mensen enz. Zeker wat het laatste betreft zijn ze nog niet zo succesvol. Verdwaalde wandelaars wegjagen lukt nog wel, maar tegen vervuiling en bebouwing van hun leefomgeving kunnen ze niet vechten. Dus trekken ze de binnenlanden in, waar vuilnisbuilten ware luilekkerlanden voor hen zijn. Ze eten van huisuit vis, krabjes, mosselen en dergelijke, maar eetbaar vuilnis zien ze ook wel zitten. Op zo'n pracht plek blijf je dan natuurlijk wonen. Maar waar ze niet verjaagd zijn, leven ze nog rustig in de duinen,de kwelders, moerasachtige gebieden en dergelijke. Wat niet wil zeggen dat ze daar altijd blijven: sommige zilvermeeuwen wagen de gok en trekken weg. De jongen liggen in de "traditionele" kolonies in een uitgekrabt kuiltje met wat plantjes en grasjes erin. In de stad kan het een flink bouwsel zijn. Voordat die jongen echter verwekt kunnen worden, wikkelen pa en ma eerst nog een heel ritueel af. Wanneer, als resultaat van deze handelingen het vrouwtje haar eieren kan gaan leggen, lost het mannetje haar regelmatig af als alle eieren gelegd zijn. De jongen krijgen in de eerste dagen opgekotst voedsel van de ouders. Ze weten waar ze moeten pikken doordat ze reageren op de rode vlek op de snavel van hun ouders. Hoe zien ze er verder uit? De volwassen vogels zijn wit met lichtgrijzen vleugels. Op het einde van die vleugels zitten zwarte vlekken. Ze hebben gele ringen om hun felle ogen. De jonkies zijn donzig bruin met donkere stipjes. Dit kleed verliezen ze na vier jaar. Een volwassen zilvermeeuw is ongeveer vijftig cm lang
En dan nu iets over hoe dit prachtige werkstuk tot stand is gekomen. Het eerste wat je natuurlijk doet is een onderwerp verzinnen wat dus niet moeilijk is zoals we al hadden verteld in de inleiding. Daarna zijn we als een gek informatie gaan verzamelen, als je in een bibliotheek staat is dat natuurlijk niet zo heel erg moeilijk om vogelboeken te vinden. De computer is ook handig vooral internet en de Encarta cd-rom. Plaatjes bij de verschillende onderwerpen vinden ging wat moeizamer. Het aller onduidelijkst was wat nou de natuurlijke vijanden waren van de zilvermeeuw en voor wat voor een ziektes ze vatbaar zijn. We hebben ondanks al onze moeite niets over ziektes kunnen vinden. We hebben een hoop lol gehad met het tot stand brengen van dit werkstuk. We hebben bijna alle onderwerpen samen gemaakt en het werkstuk in elkaar gezet. Wij hopen dat u veel leesplezier heeft mogen beleven. VERDEDIGING In de kolonie van de zilvermeeuw is het ontzettend belangrijk om je eigen stukje territorium te verdedigen. Dit is de taak van de mannetjes. Zodra een andere meeuw zich te dichtbij het territorium van dat bepaalde mannetje waagt, loopt de "huisbaas" van dat stukje grond op hem af. Hij is boos en dat kan je zien aan zijn lange nek en omlaagwijzende snavel. Hij gaat pal voor de brutale indringer staan en schreeuw erop los. KIU-U-UIAU-KJAU-KJAU (=wil je wel eens oprotten in het meeuws!) Als zijn scheldpartij geen succes heeft grijpt hij met zijn snavel een polletje gras beet en begint daar woest aan te trekken alsof hij wil zeggen, dat doe ik straks ook met jou! Maar als ook dat geen indruk maakt op de indringer dan is het snel knokken belazen. De verdediger komt als een houten klaas met stijve poten op de ander af, grijp hem met zijn snavel en schud hem flink door elkaar en deelt met zijn vleugels rake klappen uit! De brutale indringer kiest al gauw het hazenpad! ALGEMENE ANATOMIE V/D VOGEL. We wilden ook wat vertellen over hoe de zilvermeeuw er van binnen eruit ziet. Er was echter niet specifiek iets over de anatomie van de zilvermeeuw zelf te vinden en we hadden natuurlijk ook geen zin om zelf een zilvermeeuw te gaan ontleden. Daarom hebben we gewoon de vogel over het algemeen genomen want er zijn heel veel dingen die we niet wisten over het binnenwerk van een vogel. Zoals alle vogels heeft de zilvermeeuw een stuitklier ( een dubbele zak waarin een wasachtige stof word gemaakt).Het "stuitvet" wordt met de snavel over en door de veren gewreven zodat het verenpak bestendig is tegen water, regen ,wind en vuil. De meeste vogels hebben geen merg maar lucht in hun beenderen zitten, het was onduidelijk of dit inderdaad het geval is bij de zilvermeeuw. De schedel van de vogel is , net zoals bij zoogdieren , snel bijelkaar gegroeide beenderen. Ze hebben alleen, in tegenstelling tot de zoogdieren, maar één achterhoofdsknobbel (deel v/d hersenen), die in de kom van de atlas draait (bovenste ruggewervel). Het aantal halswervels ligt tussen de elf en de vijfentwintig wervels, dit verschilt natuurlijk met de vogelsoort. De romp is stevig gebouwd. De borstwervels zijn vaak met de lendewervels, heiligbeenwervels en het bekken vergroeid. Van de elf tot dertien staartwervels kunnen de voorste wervels los bewegen net zoals de nekwervels en zitten de achterste vijf tot zes aan het stuitbeen vergroeid. Vogels hebben een open bekken. De schaambeenderen zijn nietmet elkaar vergroeid zoals bij een zoogdier. De borstkas heeft stevige ribben zonder lucht of beenmerg maar uit honderd procent been. Allebei de kanten van de borstkas zijn beweeglijk met elkaar verbonden.De ribben hebben naar achteruitstekende uitstekels. Het borstbeen is meestal een brede plaat, waarop een stevige kam staat, waaraan de vliegspieren vast zitten; niet-vliegende vogels missen deze kam. De twee sleutelbeenderen zijn samengegroeid tot het vorkbeen. De ravebeksbeenderen zorgen voor een stevige verbinding van het opperarmbeen met het borstbeen. In de vleugel zitten de opperarmbeen, spaakbeen en ellepijp, twee handwortel- beentjes, middenhandsbeenderen en drie vingers. Bij de poot is de eerste rij voetwortelbeentjes met het scheenbeen vergroeid; het loopbeen bestaat uit de met elkaar vergroeide tweede rij voetwortelbeentjes en de middenvoetbeentjes. De eerste teen, bij vele vogels de achterteen, is opponeerbaar en heeft twee kootjes, de drie voortenen hebben van binnen naar buiten gaand resp. drie, vier en vijf kootjes. De tenen hebben redelijk scherpe nagels (klauwen). De onder- en bovenkaaksbeenderen zijn met een hoornlaag, de snavel, bedekt. De neusgaten zitten boven aan en hoog aan de snavel. Door het vierkantsbeen heeft de onderkaak verbinding met het slaapbeen; de bovenkaak is ook door het vierkantsbeen verbonden met het jukbeen. Als de vogel zijn bek open doet dan gaat niet alleen de onderkaak naar beneden, zoals bij de mens, maar gaat de bovenkaak los van de schedel ook naar boven. Het darmkanaal van de vogel komt in de groten lijnen in overeenstemming met dat van zoogdieren. Bij sommige vogelsoorten, vooral bij zaad etende vogels, zit er een verwijding in de slok darm, de krop. De maag heeft twee afdelingen: de dunwandige kliermaag en de spiermaag. De dunne darm heeft bij graan en plantetende vogels een langere lengte dan bij bijv. aas eters. Vogels hebben in verhouding twee lange blinde darmen die bij het verspringen van de dunne darm naar de dikke darm zitten. De blinde darmen zijn bij zaadetende vogels het grootst. De dikken darm is kort en eindigt , met de urine en linkereileider ( rechter is gedegenereerd, weg), in de cloaca( de anus). De ademhalingsorganen zijn best wel wat verschillend met die van een zoogdier. De luchtpijp is lang en eindigt in de syrinx , het orgaan waarmee de vogels zingen en fluiten. De bronchiën vertakken zich tot in de luchtpijpcapillairen, waar de gasuitwisseling plaats vindt. Vogels ademen snel; een vliegende kolibrie zelfs 3000 keer per minuut. De vogels hebben echter geen middenrif. De ribademhaling zorgt voor de ademhaling tijdens het lopen en in rust. Tijdens het vliegen wordt de lucht met kracht in de longen en luchtzakken geperst; in hogere luchtlahen wordt de lucht daardoor verdicht. Voor het vliegen is namelijk veel zuurstof nodig. De bloedsomloop is ongeveer het zelfde als bij zoogdieren. De aorta loopt een beetje anders. De rode bloedcellen hebben een kern. Vogels hebben een hogere lichaamstemperatuur, namelijk 41 graden C tot 43 graden C een enkele vogelsoort zelfs 44 graden C. Ook het zenuuwstelsel lijkt veel op dat van ons. Vogels hebben de best ontwikkelde ogen onder de gewervelde dieren. Vogels hebben een derde ooglid, het knipvlies, dat vanuit de binnenhoek over het oog wordt getrokken. Het trommelvlies van het oor ligt aan het huidoppervlak onder de veren. Er is maar één gehoorbeentje, het gehoorstaafje. Dit maakt een kleine verslechtering van het gehoor maar niet drastisch. Het ziet er dus naar uit dat de vogels onderling, wat betreft anatomie, vele overeenkomsten bezitten maar dat het ondanks dat hele verschillende dieren zijn.

REACTIES

L.

L.

ik gebruik altijd jullie werkstukken als ik iets moet weten of zelf ook een werkstuk moet maken!

12 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.