Spreekdoel = doel van iemand die spreekt
Schrijfdoel = doel van iemand die wil gaan schrijven
Spreekdoel + schrijfdoel = tekstdoel
Verschillende tekstdoelen zijn:
• Informeren (informerende teksten, zoals verslagen en nieuwsberichten) gegevens verstrekken *
• Uiteenzetten (uiteenzettende teksten, zoals schoolboeken en naslagwerken) uitleggen *
• Overtuigen (betogende teksten, zoals ingezonden brieven en recensies) betogen **
• Beschouwen (beschouwende teksten, zoals achtergrondartikelen in krant en recensies) van verschillende kanten belichten **
• Activeren (activerende teksten, zoals folders en sollicitatiebrieven) aansporen tot handelen **
• Amuseren (diverterende teksten, zoals verhalen en toneelstukken) vermaken ***
*Informatieve teksten
**Persuasieve teksten
***Diverterende teksten
Objectief = iets met controleerbare feiten (vrijwel altijd informatief)
Subjectief = iets waar de mening nadrukkelijk in voorkomt
Nieuwsbericht: Mededelingen over iets wat pas is gebeurd. Ze geven informatie, en zijn objectief. Beginnen vaak met een vetgedrukte 1e alinea, de lead.
Verslag: Schrift over gebeurtenissen of activiteiten. Gebaseerd op feiten, en zonder mening. Dit doe je op chronologische volgorde.
Uiteenzetting: Legt iets uit, hoe iets met elkaar samenhangt. Gebaseerd op feiten, zonder mening.
Betoog: Tekst waar de schrijver/spreker zijn mening benadrukt. Het is erg subjectief. Een betoog bouw je op in inleiding, middenstuk, slot. Het doel is overtuigen.
Beschouwing: Minder subjectief dan betoog. Wordt van verschillende kanten belicht, en niet alleen de eigen mening (voor en nadelen)
Activerende tekst: Niet alleen overtuigen, maar ook tot actie aanzetten. Schrijvers van activerende teksten moeten goed weten voor wie ze schrijven, en waar ze het plaatsen.
Zakelijke brieven kunnen verschillende tekstdoelen hebben:
Informeren Beschouwen
Uiteenzetten Activeren
Betogen
Er zijn 3 bijzondere zakelijke brieven:
• de circulaire (gericht op personen, informerend of activerend)
• de sollicitatiebrief (een brief waar wordt aangeboden voor een functie)
• ingezonden brief (persoonlijk getint)
Structuurschema zakelijke brief:
• eerste alinea: vertellen waarom je schrijft (inleiding)
• tweede (en volgende) alinea: uitwerking (middenstuk)
• laatste alinea: afronding (slot)
Bij elk verslag moet een bronvermelding worden toegevoegd. Je voegt toe:
Een literatuuropgave (lijst van geraadpleegde boeken/artikelen), dit doe je meestal op auteur-jaarsysteem. Dit auteur-jaarsysteem is op alfabetische volgorde, met het jaartal van publicatie erachter.
Discussie:
Je probeert in een discussie tot een gemeenschappelijk standpunt te komen. Je doet dit door een doelgericht gesprek te houden. Hiervan zijn er 2:
Meningvormend
Probleemoplossend
Discussieonderwerp: Niet alles is geschikt voor een discussie:
• het moet open zijn
• het moet controversieel zijn (meningen moeten goed uiteen lopen)
• actueel en interessant
• er moet genoeg informatie over zijn
De fases in een discussie:
• de voorzitter introduceert
• iedereen laat om de beurt zijn standpunt horen en KORT toelichten
• discussiëren
• de voorzitter bekijkt of er een gemeenschappelijke oplossing/standpunt is
Soms is in de laatste fase een onoverbrugbaar meningsverschil.
Autobiografie - levensbeschrijving met schrijver als onderwerp
Analfabetisme - niet kunnen lezen en schrijven
Intolerant - onverdraagzaam
Collaborateur - in bezet gebied samenwerken met de vijand
Reanimeren - weer tot leven wekken
Autonomie - zelfbeschikking
Nasynchroniseren - tekst vertalen door in te spreken (bewegingen moeten lijken)
Compressor - toestel dat lucht samenperst
Condoleren - medeleven betuigen
Interliner - snelle, comfortabele bus
Derailleren - ontsporen
Atheïst - ongelovige
Neonazistisch - opnieuw Nazi-opvattingen verkondigen
Excerpt - uittreksel
Coproductie - gezamenlijk product
Expansie - uitbreiding van het grondgebied
Irrelevant - niet ter zake doende
Monopolie - alleenrecht
Pseudoniem - schuilnaam
Immoreel - onzedelijk
Bureaucratie - land met bestuur waarbij alles door ambtenaren volgens de
regels met papieren en formulieren geregeld wordt
Theocratie - staat die door de godheid en geestelijken wordt bestuurd
Xylofoon - slaginstrument waarbij met hamertjes op metalen/houten staafjes
wordt geslagen
Technocratie - land met een bestuur waarbij invloed van wetenschap en
deskundigen erg groot is
Xenofobie - vreemdelingenhaat
Claustrofobie - engtevrees
Psychopaat - geesteszieke
Toxicoloog - deskundige op het gebied van vergiften
Choreograaf - schrijver van balletten
Seismograaf - toestel dat lijnen schrijft die de richting, duur en kracht van
aardbeving aangeeft
Tachograaf - apparaat dat de snelheid en gereden afstand registreert
Elektro-encefalogram - grafische voorstelling van reactie van hersenen op bepaalde prikkels
Cryptogram - kruiswoordpuzzel met raadselachtige omschrijvingen
Pictogram - mededelingen in beeldschrift
Geologisch - met betrekking tot de aardvorming
Antipathie - gevoelloos
Kleptomaan - iemand met een ziekelijke drang tot stelen
Periscoop - kijker waarmee op een hoger niveau kan worden rondgekeken
Artotheek - bewaarplaats van beeldende kunst (om uit te lenen)
Er zijn velen stijlfouten:
• verkeerd woord (met de hulp van i.p.v. met behulp van)
• verkeerde uitdrukking (als olie op het vuur i.p.v. als olie op de golven)
• moeilijke woorden/uitdrukking (impact, meningitis, recalcitrante gedrag)
vakterm, abstract woord, abstracte formulering
• vreemd woord (barbarisme) (vroeg of laat i.p.v. vroeger of later)
gallicisme, germanisme, anglicisme, belgicismen
• modewoord/uitdrukking (modern i.p.v. cool)
• vaag woord (bij deze fout is er te weinig uitlet over wat er wordt bedoeld)
• plat/grof woord (vallen i.p.v. flikkeren)
• archaïsme (delen U mee i.p.v. delen U mede)
• storende woordherhaling
• foutieve tautologie (als er 2x hetzelfde wordt bedoeld met 2 andere woorden)
• pleonasme (wanneer iets al zit opgesloten in een ander woord)
• te weinig woorden (over de vraag wie i.p.v. over wie)
• telegramstijl (te weinig woorden gebruiken, uit gemakzucht)
• dubbele ontkenning (voorkomen én niet is onnodig)
• contaminatie (2 woorden/uitdrukking die door elkaar worden gehaald)
• woorden op verkeerde plaats
• congruentiefout (als er bij een mv. persoon een ev. werkwoord staat, of andersom)
• verwijzingsfout (als er verkeerd wordt verwezen, bijvoorbeeld verkeerd gebruik
van lidwoorden of voornaamwoorden)
• te weinig afwisseling in zinsbouw (anders erg saai om te lezen, kan door lange zinnen)
• verkeerd aansluitende beknopte bijzin (ontbreken van persoonsvorm)
• losstaand zinsgedeelte (als bijzin LOS staat van hoofdzin)
• foutieve samentrekking (wanneer 2 niet-gelijkwaardige delen samentrekken)
• geen symmetrie (wanneer in een opsomming 2 delen ongelijke structuur hebben)
• tangconstructie (té veel woorden maken het omslachtig en storend)
• tussengeschoven bijwoordelijke bijzin van voorwaarde (als de bijzin op de
verkeerde plaats staat)
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
1 seconde geleden
E.
E.
Hartstikke bedankt voor deze samenvatting! Ik heb morgen een toets en m'n boek ligt nog op school.. je hebt me echt gered hiermee! :)
16 jaar geleden
AntwoordenA.
A.
ok waar begint blok 2??????????????
13 jaar geleden
Antwoorden