Feitelijke gegevens
- 1e druk, 2016
- 426 pagina's
- Uitgeverij: De Bezige Bij
Flaptekst
Hoe weet je wat voor mens je bent als je nooit een oorlog hebt meegemaakt? Die vraag houdt Abel Kaplan, voormalig schrijver, al zijn leven lang bezig. Pendelend tussen de twee liefdes van zijn leven stuit Kaplan tijdens een nachtelijke dwaaltocht op een verlaten schoolgebouw. Hij hoort hulpkreten, maar durft niet in te grijpen. Wanneer vervolgens een gepeste jongen bescherming bij hem zoekt en Kaplans vriendin Judith hem het oorlogsdagboek van haar vader overhandigt, dringt het tot hem door: de geschiedenis is springlevend, en het is hoog tijd om zijn plek erin op te eisen. In De laatste oorlog, dat even licht als dwingend van toon is, gaat Abel Kaplan de confrontatie aan met vragen die relevanter zijn dan ooit.
Eerste zin
Twee mensen, een man en een vrouw, vierentwintig en tweeëntwintig jaar oud, bevroren in het kunstlicht. Tot dan toe had hun samenzijn bestaan uit nachten en ochtenden, uitslapen en wakker worden, ze lachten en stoeiden en zoenden, de herhaling was bedwelmend.Samenvatting
Opm. vooraf: in het dikke boek gebeurt er niet heel veel, maar er wordt wel veel informatie verstrekt. Die hoeft niet altijd in deze samenvatting te worden opgenomen.
Deel I (Hoofdstuk 1-27: blz. 7-224)
In 2013 is Abel Kaplan 49 jaar. Hij leeft gescheiden van zijn twee jaar jongere vrouw Eva, van wie hij de achternaam heeft overgenomen en behouden. Ze hebben elkaar in 1986 tijdens hun studie ontmoet: Abel studeerde geschiedenis en Eva kunstgeschiedenis; aanvankelijk was er sprake van een leuke relatie, maar ze waren uit elkaar gegroeid o.a. omdat Eva kinderloos bleef. Nu hebben ze een regeling getroffen waarbij Abel af en toe als partner optreedt, wanneer Eva op een officiële gelegenheid iemand naast zich wil hebben. Eva heeft een baan als Directeur fondsenwerving bij het Concertgebouw en is redelijk bekend en succesvol. Abel heeft een baantje als administratieve kracht op een islamitische school. Hij had daarvoor bedrog moeten plegen door te ontkennen dat hij Joods was. Hij had opgeschreven dat hij moslim was. Hij voelt dat wel als een teken van verraad. Overigens was hij eerst docent geschiedenis, wat geen al te groot succes was. Daarnaast vindt hij zich een schrijver: hij is er nog steeds op uit om dat Ene Grote Boek te schrijven. Maar hij kampt momenteel met een "writers block."
In 2002 was duidelijk geworden dat Eva door een aandoening aan haar eierstokken nooit een kind zou kunnen krijgen. Het lijkt er tijdens het feestje op alsof Eva een nieuwe vriend heeft. Deze Duyf wordt in het nieuwe schooljaar dat op punt staat te beginnen de nieuwe baas van Abel. Wanneer hij boos van het feestje wegrijdt, komt hij terecht in een buurt waarin een geheimzinnig schoolgebouw staat van waaruit hulpkreten komen. Er is ook politie op de been. Later kan hij dat gebouw helemaal niet meer terugvinden, wat op zich mysterieus genoemd kan worden. Is het een spookgebouw?
In het nieuwe schooljaar trekt Abel zich meteen het lot aan van een brugklassertje dat gepest wordt. De jongen heet Ibrahim, maar Abel noemt hem Abraham. Hij weet niet zo goed hoe hij in die zaak moet handelen en legt het voor aan zijn tweede vriendin Judith. Met haar heeft hij ook een seksuele relatie. Het lijkt voor de lezer een heel leuke vrouw, maar Abel is ook in deze relatie een twijfelaar.
Hij ontfermt zich steeds meer over Abraham, en schrijft een brief met een klacht over de pesters aan zijn nieuwe rector Duyf, maar die reageert helemaal nergens op. Abel geeft de jongen ook een paar gymschoenen die hij heeft "geleend" van de afdeling gevonden voorwerpen op school. Hij wil zich als een vader voor de jongen gedragen. Dat wordt dus min of meer een substituut voor het kind dat hij zelf met Eva niet gekregen heeft.
De synagoge waar Judith werk heeft, wordt beklad met hakenkruisen. Judith en Abel maken de boel weer schoon. De oorlog komt nu in allerlei opzichten dichterbij. In de oorlog was de eerste vriend van Abels moeder door een noodlottig toeval omgekomen: hij was door een toevallige kogel in een tram gedood. Ze was later met diens broer getrouwd en dat was de vader van Abel. Inmiddels zijn z'n beide ouders overleden. Abel droomt nog wel eens van hen.
Abel vraagt zich af hoe heldhaftig hij zelf zou zijn geweest als hij de oorlog had meegemaakt. Judith vertelt hem ook dat haar vader (die ook Abel heet) tijdens de oorlog een dagboek heeft bijgehouden. Hij zat gevangen in het concentratiekamp Auschwitz: ze heeft het originele dagboek in haar bezit. Abel neemt het boek mee, maar kopieert het helemaal en gaat er daarna in lezen. Hij krijgt het idee de inhoud te gebruiken voor zijn nog te schrijven Grote Roman. Hij begint het dagboek te herschrijven. Eigenlijk vervalst hij dus het werk van een ander. Tegelijkertijd beeldt hij zich in dat hij ook iets gemeen heeft van de hoofdpersoon die immers hetzelfde heet. Zo beginnen voor Abel Kaplan werkelijkheid en fictie door elkaar te lopen. Hij geeft Judith wel het originele dagboek terug. Ze weet niets van de kopie die hij gemaakt heeft.
Judith heeft intussen het mysterieuze gebouw gevonden dat Abel in het begin van de roman had aangetroffen. Het is een oud schoolgebouw waarin de politiek Roma-zigeuners heeft opgeborgen. Per 1 januari 2014 komt er nieuwe regelgeving voor immigranten en de regering wil daar greep op hebben. Roma's (o.a. veel Roemenen) zijn dan vrij in de EU om te gaan en te staan. Judith zegt om Kaplan te motiveren dat de vervolging van Joden en zigeuners in de vooroorlogse jaren ook zo begonnen is.
De pesterijen tegenover Abraham nemen steeds ergere vormen aan. Zo hebben medeleerlingen zelfs zijn haar weg geschroeid. Duyf doet nog steeds niets. Maar op een zekere dag ziet hij Abraham niet meer. Duyf heeft hem van school verwijderd. Kaplan is boos en vernielt een fiets van een andere leerling. Dat wordt op camera's vastgelegd en hij wordt daarna met onmiddellijke ingang geschorst. Hij zegt daarover niets tegen Judith en Eva. Ook gooit hij een stenen Laaf door de ramen van het Concertgebouw. Wel wil hij Eva een bezoek brengen, maar zijn directeur Duyf is bij haar. Hij wilde haar een jurk brengen die hij al die jaren voor haar bewaard had. Het komt tot een woordenwisseling en Abel gaat weg. Hij laat een taxichauffeur twee hoertjes regelen. Het zijn twee jonge Roemeense meisjes. Maar hij heeft zelf geen seks met hen en betaalt hen voor een seksueel spel met henzelf.
Daarna licht hij een journaliste Maaike in over wat er in het schoolgebouw gebeurt. Ze regelt met wat kennissen chaos en Kaplan neemt in de uitgebroken paniek uit het gebouw een jongen mee naar zijn appartement.
Deel II (hoofdstuk 1-23 blz. 227-427)
Abel biedt de jongen als het ware een onderduik aan. Daarvoor gelden dus ook de regels van de oorlog. Regel 1: maak zo weinig mogelijk mensen deelgenoot van het feit.
Abel gaat weer lezen in het dagboek van Judiths vader en herschrijft de tekst. Ook daar in Auschwitz heeft de oude Abel zich over een jongen ontfermd. Hij praat over de aanwezigheid van de Duivel in het kamp, een man die erger is dan de kamparts Mengele. De jongen die ook al Abraham wordt genoemd, is dankbaar voor de hulp van de oude Abel.
Met de zigeunerjongen communiceren valt niet mee. Kaplan heeft hem Abraham II genoemd. Regel 2: onzichtbaarheid is een groot goed. Hij bleekt het haar van Abraham II. Daardoor lijkt hij Hollands. Toch stelt zijn onderbuurman Kuiper hem vragen over de vreemde geluiden die hij hoort. De klanken die Abraham uitstoot, herkent hij als de geluiden van de hoertjes. Hij gaat dus op zoek naar een boekje met Roemeense woorden.Ook koopt hij een Playstation 2 voor hem. Hij moet immers de tijd doden. De Romaknul raakt er zelfs een beetje aan verslaafd. Ook lijkt de onderduikjongen niet erg dankbaar oor zijn onderdak. Hij verstopt later de Play Station en dan pakt de jongen zijn laptop. Maar Abel wil juist het door hem gekopieerde manuscript digitaliseren. Vlak voor oudjaar 2013 maakt Judith kennis met de ontvluchte Roma. Ze wordt meteen door hem als een lieve moeder gezien. Ze bakt oliebollen voor hem, ze steken vuurwerk af en het lijkt wel een gezinnetje. Abel is er wel een beetje jaloers op dat Judith beter met de Romajongen kan opschieten dan hij.
Ook de publicatie van het boek heeft hij nog steeds hoog staan op zijn verlanglijst. Hij zoekt contact met een bekende professor Stolk die hij wil paaien om samen het boek uit te geven. Hij moet hem het dagboek laten zien. Stolk heeft goede connecties met uitgeverijen en Abel krijgt zelfs een voorschot van 5000 euro. Hij kan die hard gebruiken, want hij heeft geen baan meer. Hij herschrijft zijn bladzijden in de bibliotheek. Judith weet nog niets van zijn plan. Op televisie ziet Abel een documentaire waarin de voiceover vraagt aan de kijker wat die zou hebben gedaan als er een bezetter het land zou binnenvallen. Judith verwijt Abel dat hij nog steeds te veel vastzit aan de oorlog. Je moet ook als Jood weer gewoon een nieuw leven onder ogen zien.
Wanneer hij professor Stolk weer ontmoet, vraagt die naar de authenticiteit van het dagboek, Er zijn namelijk meer schrijvers geweest die de boel gefantaseerd hebben. Hij is natuurlijk bij Abel aan het goede adres, want die is in feite het dagboek aan het herschrijven, maar ook aan het vervalsen. Er is nog een ander gevaar voor Abel. Er is namelijk een politiebericht verspreid met de mededeling dat er een Romajongen is verdwenen. Abel vertelt haar nu ook wat hij met haar vaders dagboek aan het doen is; ze vindt het niet leuk. De Holocaust mag geen verzinsel zijn.
Stolk neemt contact op met Abel en zegt dat de kleindochter van ene Heydrich in Rotterdam op bezoek komt. Abel vindt dat hij naar haar toe moet. Heydrich is een oorlogsmisdadiger. Hij krijgt nu de kans om de oorlog te wreken. Hij maakt inderdaad contact met haar en na een boel drank is ze welwillend genoeg het bed met hem te delen. Maar hij wil haar pijnigen, deze Maria Himmelreich, en hij neemt haar op brute wijze anaal. Daarna doucht hij en vertrekt. De volgende dag biecht hij het wel op aan Judith. Ze besluit bij Abel weg te gaan en vraagt via een briefje nog wel of hij goed voor de Romajongen wil zorgen.
Het wordt nog erger voor Abel. Op de televisie ziet hij dat Stolk is ontmaskerd als iemand die het ook niet nauw neemt met de waarheid. Stolk wordt op non actief gezet en hij moet zijn medewerking aan het boek ontzeggen. Abel besluit zonder Stolk door te gaan en het laatste deel van het dagboek toch te herschrijven. Als de politie bij zijn buurman binnenvalt, heeft Abel het wel gezien. Hij gaat naar zijn oude school waar hij ontslagen is en steekt de administratie in brand. Zo kunnen er geen bewijzen tegen iemand worden gevonden. (ook zo'n oorlogshandeling) Daarna gaat hij naar Eva's huis. Hij ziet een sportauto en denkt dat die van Duyf is. Hij bekrast de motorkap, maar de auto is niet van Duyf. Hij is dichtbij zijn Eva en ze hebben nog een keer seks met elkaar. Ze bekent dat hij altijd haar grote liefde is geweest. Maar nu is het voorbij.
Abel gaat naar huis en hij neemt Abraham II mee. Hij is van plan hem naar Roemenië te brengen. Eerst doen ze nog een adres aan dat Judith heeft doorgegeven. een oude man doet open: is het soms de vader van Judith die het kamp heeft overleefd? Het zou kunnen want kort daarop werpt Abel het manuscript op straat. Het boek zal er dus niet komen. Ze gaan naar Maastricht en willen vandaar uit naar Duitsland. Net over de grens valt de auto stil en zullen ze een oplossing moeten bedenken. Abel gaat iemand bellen.
Dit verslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden