Unicef

Kinderen in problemen. Er wonen veel meisjes op Haïti. Ze werken bij mensen in het huishouden. Sommige kinderen werken wel 10 uur per dag. Veel kinderen hebben het moeilijk, ze zijn ondervoed of vaak ziek. Om deze kinderen te helpen is vlak na de Tweede Wereldoorlog Unicef opgericht. Deze organisatie probeert kinderen die in de problemen zitten, op allerlei manieren te helpen. Zodat ze gezond kunnen opgroeien. Ook willen ze proberen zoveel mogelijk kinderen naar school te laten gaan. Natuurlijk willen de kinderen dat zelf ook graag. Unicef, het begin. De Tweede Wereldoorlog is in 1945 afgelopen. Veel steden en dorpen lagen daardoor in puin. Miljoenen Europese kinderen waren toen hun huis en hun familie kwijt. Ze waren vaak ziek. Om deze kinderen te helpen is Unicef opgericht, dat was in 1946. Unicef hoort bij de Verenigde Naties (VN) Naties betekent volken. De landen die lid zijn van de VN, hebben elkaar beloofd om hard te werken aan de vrede en veiligheid voor iedereen op aarde. Voor de kinderen richtte de VN een aparte organisatie op: Unicef. Het woord Unicef is gevormd uit de beginletters van de Engelse naam van de organisatie:United Nations International Children's Emergency Fund. Dit betekent: Verenigde Naties Internationaal Kindernoodfonds. Na 1950 was Unicef niet meer nodig in Europa. Nog steeds helpt Unicef veel mensen in arme landen.
Hulp aan kinderen in arme landen De kinderen in armen landen leven veel onder slechte omstandigheden. De ouders verdienen niet veel. Een goed huis om in te wonen hebben ze vaak niet. Veel mensen uit de wereld vinden het niet goed dat de kinderen moeten werken en niet naar school kunnen. In 1989 maakten alle landen een afspraak: het verdrag voor de rechten van het kind. In dit verdrag staat een lijst met kinderrechten. Daarin staat dat alle kinderen op de wereld recht hebben: - op en naam - om bij een land te horen - op bescherming tegen kinderarbeid - om hun mening te geven en informatie te verzamelen - om op te groeien bij familie - op een veilig en gezond leven - op bijzondere zorg voor gehandicapte kinderen - op onderwijs - op bescherming tegen mishandeling en geweld - om te spelen. Iedereen probeert zijn best te doen voor alle kinderen in ontwikkelingslanden.. Tachtig procent van de kinderen word ingeënt. Sommige kinderziektes verdwijnen zoals polio, dat is een kinderziekte waar je gehandicapt van kan worden. Maar er moet nog veel gebeuren. Daarom voert Unicef in ontwikkelingslanden allerlei projecten uit. Projecten Baby's en kleine kinderen kunnen dood gaan door ondervoeding, diarree, verkeerde flesvoeding in kinderziektes. Daarom heeft Unicef een strijdplan tegen kindersterfte. Met vier eenvoudige middelen worden veel kinderlevens gered door middel van:een groeikaart, inentingen, ORT en borstvoeding. Op een groeikaart kan worden bijgehouden hoeveel het kind weegt en hoe lang het kind is. Ook worden ze gelijk ingeënt. Om kinderen van hun diarree te helpen wordt vaak ORT voorgeschreven. ORT is een drankje van suiker, zout en (schoon) water. Veel mensen uit derde wereld landen halen drinkwater uit meren en rivieren. Dat is erg ongezond, want er wordt ook in gewassen, geplast en gepoept. Daardoor kunnen ze allemaal ziektes krijgen. Unicef werkt mee om waterputten te plaatsen in de buurt van dorpjes, zodat de kinderen niet zo lang hoeven te lopen en een paar uur per week naar school kunnen. Ook helpt Unicef met de aanleg van latrines in dorpen. Een latrine is een soort wc. Fatima is een meisje van 11 jaar. Ze mocht niet naar school van haar ouders. Unicef helpt scholen bouwen en leraren opleiden. Zo kwam er in Fatima's dorp: een meisjesschool en kan Fatima toch nog naar school. Ze leert er taal en rekenen en ze leert wat hygiëne is. Binnenkort komt er een naaimachine in het lokaal waar Fatima les krijgt, Fatima's ouders vinden het prachtig. Werkende kinderen Veel kinderen van arme ouders spelen nooit. Ze moeten werken. Soms al als ze vier jaar zijn. Ze werken hele dagen in mijnen, fabrieken, het huishouden of op het land. Vaak doen ze werk wat gevaarlijk en ongezond is. Ze hebben nooit vrij en kunnen dan niet naar school. Veel mensen vinden dat kinderarbeid afgeschaft moet worden, ze hebben recht op vrije tijd. Daarvoor zijn er speciale schooltjes op gericht voor kinderen die moeten werken. Ook kinderen die niet meer hoeven te werken, kunnen er naar toe. Bijna alle grote steden, vooral in arme landen, leven straatkinderen. De meesten werken overdag op straat, maar slapen thuis. Andere kinderen leven dag en nacht op straat. Ze moeten maar aan eten en drinken zien te komen. Vaak raken ze verslaaft aan drugs. Straatkinderen hebben meestal losse baantjes, bijvoorbeeld: Autowasser of sjouwer. Ook komen ze aan geld door bedelen, door zich te verkopen voor seks, door te stelen of als drugskoerier. De kinderen zijn meestal zo aan vrijheid gewent dat ze gewoon leven moeilijk vinden. Je kunt ze niet zomaar van straat plukken en op school zetten. Unicef probeert straatkinderen te benaderen met straat onderwijzers. Die zijn er om de kinderen te helpen en om ze af en toe les te geven. Hoe werkt Unicef? Net als een voetbalvereniging heeft Unicef een bestuur. In dat bestuur zitten mensen uit eenenveertig landen. In arme landen waar Unicef werkt, staat een veldkantoor. Van daaruit word alle hulp geregeld. Unicef geeft ook noodhulp. Dat gebeurt alleen als er iets ergs gebeurt is. Een ramp, bijvoorbeeld: een orkaan of een aardbeving. In Denemarken is een opslagplaats. Die opslagplaats word Unipac genoemd. Unipac is het pakhuis van Unicef. Je kunt er van alles wel wat vinden. Het is te veel om allemaal op te noemen. In het pakhuis staat ook een afdeling noodhulp. Daar staan pakken die gelijk verstuurt kunnen worden als er een ramp is gebeurt. Wat kost de hulp? - een pomp waar tweehonderdvijftig mensen water kunnen halen driehonderd gulden. - een kind inenten tegen zes kinderziektes (inentingsstof en spuiten) dertig gulden. - potloden en puntenslijpers voor veertig leerlingen drie gulden. - een tent voor acht personen vierhonderdvijfentwintig gulden. - drie vitamine A-pillen om een kind een jaar te beschermen tegen oogziektes vijftien cent.
Unicef in Nederland Unicef werkt in meer dan honderdzestig landen. In 32 landen, zoals Nederland zijn Unicef comité's. Die geven voorlichting en zamelen geld in. Dat geld word besteed aan kinderen in arme landen. Het hoofdkantoor van het Nederlands comité's staat in Den Haag. Unicef krijgt geen geld van de VN, maar wel van de rijke landen en de ontwikkelingslanden zelf. Dat is niet genoeg om hulp te kunnen blijven geven. Omdat Unicef niet genoeg geld krijgt van rijke landen en van de ontwikkelingslanden zelf, worden er acties gehouden. Onder andere op scholen, bij bedrijven en via de televisie. Er worden ook dingen verkocht, zoals wenskaarten, speelgoed en T-shirts. Dat wordt gedaan door vierduizend vrijwilligers. Veel geld voor Unicef komt van donateurs. Een donateur is iemand die vrijwillig geld geeft. Ook in Nederland doet de regering van alles eraan op het gebied van de rechten van het kind. Iedereen kan de kinderen in arme landen helpen. Je kunt thuis met school voor een bepaald bedrag Unicef steunen.