Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 1, Module 4, Vervoer en de ruimtelijke aspecten daarvan

Beoordeling 6.9
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 507 woorden
  • 26 maart 2005
  • 19 keer beoordeeld
Cijfer 6.9
19 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Moduul 4 H1 Vervoer en de ruimtelijke aspecten daarvan §1.1 Vervoer: verplaatsing van goederen
Transport: hoé worden de goederen vervoerd §1.2 Vervoersstromen: 1. omvang
2. soort; houdbare producten/bederfelijke
3. richting
4. afstand; km (absoluut)/ relatief (tijd, geld) 5. duur
6. frequentie
7. wijze van transport; 1 of meer middelen noem je intermodaal transport
8. vertrek- en aankomstpunten; terminal §1.3 3 voorwaarden voor vervoersstromen: complementariteit: gebieden vullen elkaar aan transporteerbaarheid: verhouding tussen kosten en waarde

o bederfelijke producten moesten snel anders hebben ze geen waarde meer
o laagwaardige producten moeten niet te ver, anders overstijgen de kosten de waarde geen concurrerende aanvoer; als land B kan tussen A en C, als C goedkoper is koopt land B niet van A
De verschillen tussen die gebieden ontstaan uit: ruimtelijke verschillen (klimaat) economische verschillen (productie) demografische verschillen (bevolkingsopbouw) sociaal-culturele verschillen (godsdienst, taal) §2.1 infrastructuur: verzameling van verbindingswegen. transportlijnen verbonden door knooppunten, vormen samen het transportnetwerk §2.2 Transportketen: transport en organisatie; alleen dingen die te maken hebben met vervoer
Transportketen bestaat uit 3 onderdelen: 1. collectienetwerk; verzamelen
2. verplaatsingsnetwerk: vervoer van 1 naar 2
3. distributienetwerk; van distributiecentrum naar klant §2.3 Transportnetwerken op 3 niveau's: tussen continenten: intercontinentale verplaatsingsnetwerken. Vooral zee- en luchtvaart. binnen continenten: continentale verplaatsingsnetwerken. Vooral weg, trein, binnen- zee- en luchtvaart binnen landen/lokaal gebied: landelijke verplaatsingsnetwerken. Vooral vrachtauto
Intercontinentaal knooppunt is een mainport. Het is een draaischijf; goederen wisselen van transportmiddel van het ene naar het andere verplaatsingsnetwerk

Clip 1
Logistiek: ervoor zorgen dat transport efficiënt gaat. Vervoerders (org. en uitvoeren) Verladers (opdrachtgevers; willen het goed van de ene naar de andere plaats hebben) Eisen van laders: juiste plaats juiste tijd (dan is het flexibeler en is er geen voorraadvorming) juiste hoeveelheid juiste extra's §3.1 Mainport: intercontinentaal vervoer en transport wisseling van transportmiddelen: van zeevaart naar wegtransport/ kustvaart/binnenvaart/trein/luchtvaart omvangrijke vervoersstromen; Rotterdam is gespecialiseerd in containers, olie, fruit, auto's. min. 1mln. containers, min. 25mln. passagiers gunstige ligging • geografische ligging (zee) • economische ligging (concentratiegebied loopt van Midden Engeland, via de Rijn, naar Noord Italië). §3.2 Kwaliteit mainport: • vervoersproduct (hoeveel verbindingen en bestemmingen? Frequentie, betrouwbaarheid, telematica) • terminalproduct (capaciteit van de haven, voorziening voor transport naar achterland) • ontstluitingsproduct (verbinding met het achterland) • omgevingsproduct (aanbodsprijs, bedrijventerreinen, R'dam distripark) §3.3 en §3.4 Pluspunten Rotterdam: • goede verbinding met Noordzee, diepe schepen zijn ook welkom • gunstige ligging aan de Rijn, in verband met het achterland. Via Rijn, Main, Donau zo naar Z-O Europa • goede ligging tov concentraties van economische activiteiten; Ruhrgebied • gemeentelijk Havenbedrijf:  schaalvergroting; groter, dieper  uitbreiding, nieuwe Maasvlakte in zee  telematica; Electronic Data Interchange, systeem waarmee rederijen zeggen welke schepen met welke lading wanneer in de haven komen  ontwikkeling van intermodaal transport; naast de weg ook binnenvaart en spoorwegen. Betuwelijn  secundaire functie van de haven; industrie, distributie zorgt voor veel werk. 6% van de totale werkgelegenheid heeft met de Rotterdamse haven te maken. §3.5 en §3.6 Schiphol:  intercontinentaal: hub(Schiphol) and spoke (aan- en afvoer). KLM heeft verdrag met Northwest Airlines, zo mogen ze overal landen in de USA  omvangrijke vervoersstroom  wisseling van transportmiddelen; over op de HSL  gunstige ligging; goed bereikbaar en goed tov concentratiegebieden en hoge kwaliteit vervoer. Mainports zorgen voor:  directe werkgelegenheid  indirecte werkgelegenheid (hoofdkantoor KLM, catering)  verbonden werkgelegenheid (bij. internationale ondernemingen, zoals groothandelsbedrijven die zich er vestigen.)

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.