Moduul 4 H1 Vervoer en de ruimtelijke aspecten daarvan
§1.1
Vervoer: verplaatsing van goederen
Transport: hoé worden de goederen vervoerd §1.2 Vervoersstromen: 1. omvang
2. soort; houdbare producten/bederfelijke
3. richting
4. afstand; km (absoluut)/ relatief (tijd, geld) 5. duur
6. frequentie
7. wijze van transport; 1 of meer middelen noem je intermodaal transport
8. vertrek- en aankomstpunten; terminal §1.3 3 voorwaarden voor vervoersstromen: complementariteit: gebieden vullen elkaar aan transporteerbaarheid: verhouding tussen kosten en waarde
o bederfelijke producten moesten snel anders hebben ze geen waarde meer
o laagwaardige producten moeten niet te ver, anders overstijgen de kosten de waarde geen concurrerende aanvoer; als land B kan tussen A en C, als C goedkoper is koopt land B niet van A
De verschillen tussen die gebieden ontstaan uit: ruimtelijke verschillen (klimaat) economische verschillen (productie) demografische verschillen (bevolkingsopbouw) sociaal-culturele verschillen (godsdienst, taal) §2.1 infrastructuur: verzameling van verbindingswegen. transportlijnen verbonden door knooppunten, vormen samen het transportnetwerk §2.2 Transportketen: transport en organisatie; alleen dingen die te maken hebben met vervoer
Transportketen bestaat uit 3 onderdelen: 1. collectienetwerk; verzamelen
2. verplaatsingsnetwerk: vervoer van 1 naar 2
3. distributienetwerk; van distributiecentrum naar klant §2.3 Transportnetwerken op 3 niveau's: tussen continenten: intercontinentale verplaatsingsnetwerken. Vooral zee- en luchtvaart. binnen continenten: continentale verplaatsingsnetwerken. Vooral weg, trein, binnen- zee- en luchtvaart binnen landen/lokaal gebied: landelijke verplaatsingsnetwerken. Vooral vrachtauto
Intercontinentaal knooppunt is een mainport. Het is een draaischijf; goederen wisselen van transportmiddel van het ene naar het andere verplaatsingsnetwerk
Clip 1
Logistiek: ervoor zorgen dat transport efficiënt gaat. Vervoerders (org. en uitvoeren) Verladers (opdrachtgevers; willen het goed van de ene naar de andere plaats hebben) Eisen van laders: juiste plaats juiste tijd (dan is het flexibeler en is er geen voorraadvorming) juiste hoeveelheid juiste extra's §3.1 Mainport: intercontinentaal vervoer en transport wisseling van transportmiddelen: van zeevaart naar wegtransport/ kustvaart/binnenvaart/trein/luchtvaart omvangrijke vervoersstromen; Rotterdam is gespecialiseerd in containers, olie, fruit, auto's. min. 1mln. containers, min. 25mln. passagiers gunstige ligging • geografische ligging (zee) • economische ligging (concentratiegebied loopt van Midden Engeland, via de Rijn, naar Noord Italië). §3.2 Kwaliteit mainport: • vervoersproduct (hoeveel verbindingen en bestemmingen? Frequentie, betrouwbaarheid, telematica) • terminalproduct (capaciteit van de haven, voorziening voor transport naar achterland) • ontstluitingsproduct (verbinding met het achterland) • omgevingsproduct (aanbodsprijs, bedrijventerreinen, R'dam distripark) §3.3 en §3.4 Pluspunten Rotterdam: • goede verbinding met Noordzee, diepe schepen zijn ook welkom • gunstige ligging aan de Rijn, in verband met het achterland. Via Rijn, Main, Donau zo naar Z-O Europa • goede ligging tov concentraties van economische activiteiten; Ruhrgebied • gemeentelijk Havenbedrijf: schaalvergroting; groter, dieper uitbreiding, nieuwe Maasvlakte in zee telematica; Electronic Data Interchange, systeem waarmee rederijen zeggen welke schepen met welke lading wanneer in de haven komen ontwikkeling van intermodaal transport; naast de weg ook binnenvaart en spoorwegen. Betuwelijn secundaire functie van de haven; industrie, distributie zorgt voor veel werk. 6% van de totale werkgelegenheid heeft met de Rotterdamse haven te maken. §3.5 en §3.6 Schiphol: intercontinentaal: hub(Schiphol) and spoke (aan- en afvoer). KLM heeft verdrag met Northwest Airlines, zo mogen ze overal landen in de USA omvangrijke vervoersstroom wisseling van transportmiddelen; over op de HSL gunstige ligging; goed bereikbaar en goed tov concentratiegebieden en hoge kwaliteit vervoer. Mainports zorgen voor: directe werkgelegenheid indirecte werkgelegenheid (hoofdkantoor KLM, catering) verbonden werkgelegenheid (bij. internationale ondernemingen, zoals groothandelsbedrijven die zich er vestigen.)
Transport: hoé worden de goederen vervoerd §1.2 Vervoersstromen: 1. omvang
2. soort; houdbare producten/bederfelijke
3. richting
4. afstand; km (absoluut)/ relatief (tijd, geld) 5. duur
6. frequentie
7. wijze van transport; 1 of meer middelen noem je intermodaal transport
8. vertrek- en aankomstpunten; terminal §1.3 3 voorwaarden voor vervoersstromen: complementariteit: gebieden vullen elkaar aan transporteerbaarheid: verhouding tussen kosten en waarde
o laagwaardige producten moeten niet te ver, anders overstijgen de kosten de waarde geen concurrerende aanvoer; als land B kan tussen A en C, als C goedkoper is koopt land B niet van A
De verschillen tussen die gebieden ontstaan uit: ruimtelijke verschillen (klimaat) economische verschillen (productie) demografische verschillen (bevolkingsopbouw) sociaal-culturele verschillen (godsdienst, taal) §2.1 infrastructuur: verzameling van verbindingswegen. transportlijnen verbonden door knooppunten, vormen samen het transportnetwerk §2.2 Transportketen: transport en organisatie; alleen dingen die te maken hebben met vervoer
Transportketen bestaat uit 3 onderdelen: 1. collectienetwerk; verzamelen
2. verplaatsingsnetwerk: vervoer van 1 naar 2
3. distributienetwerk; van distributiecentrum naar klant §2.3 Transportnetwerken op 3 niveau's: tussen continenten: intercontinentale verplaatsingsnetwerken. Vooral zee- en luchtvaart. binnen continenten: continentale verplaatsingsnetwerken. Vooral weg, trein, binnen- zee- en luchtvaart binnen landen/lokaal gebied: landelijke verplaatsingsnetwerken. Vooral vrachtauto
Intercontinentaal knooppunt is een mainport. Het is een draaischijf; goederen wisselen van transportmiddel van het ene naar het andere verplaatsingsnetwerk
Logistiek: ervoor zorgen dat transport efficiënt gaat. Vervoerders (org. en uitvoeren) Verladers (opdrachtgevers; willen het goed van de ene naar de andere plaats hebben) Eisen van laders: juiste plaats juiste tijd (dan is het flexibeler en is er geen voorraadvorming) juiste hoeveelheid juiste extra's §3.1 Mainport: intercontinentaal vervoer en transport wisseling van transportmiddelen: van zeevaart naar wegtransport/ kustvaart/binnenvaart/trein/luchtvaart omvangrijke vervoersstromen; Rotterdam is gespecialiseerd in containers, olie, fruit, auto's. min. 1mln. containers, min. 25mln. passagiers gunstige ligging • geografische ligging (zee) • economische ligging (concentratiegebied loopt van Midden Engeland, via de Rijn, naar Noord Italië). §3.2 Kwaliteit mainport: • vervoersproduct (hoeveel verbindingen en bestemmingen? Frequentie, betrouwbaarheid, telematica) • terminalproduct (capaciteit van de haven, voorziening voor transport naar achterland) • ontstluitingsproduct (verbinding met het achterland) • omgevingsproduct (aanbodsprijs, bedrijventerreinen, R'dam distripark) §3.3 en §3.4 Pluspunten Rotterdam: • goede verbinding met Noordzee, diepe schepen zijn ook welkom • gunstige ligging aan de Rijn, in verband met het achterland. Via Rijn, Main, Donau zo naar Z-O Europa • goede ligging tov concentraties van economische activiteiten; Ruhrgebied • gemeentelijk Havenbedrijf: schaalvergroting; groter, dieper uitbreiding, nieuwe Maasvlakte in zee telematica; Electronic Data Interchange, systeem waarmee rederijen zeggen welke schepen met welke lading wanneer in de haven komen ontwikkeling van intermodaal transport; naast de weg ook binnenvaart en spoorwegen. Betuwelijn secundaire functie van de haven; industrie, distributie zorgt voor veel werk. 6% van de totale werkgelegenheid heeft met de Rotterdamse haven te maken. §3.5 en §3.6 Schiphol: intercontinentaal: hub(Schiphol) and spoke (aan- en afvoer). KLM heeft verdrag met Northwest Airlines, zo mogen ze overal landen in de USA omvangrijke vervoersstroom wisseling van transportmiddelen; over op de HSL gunstige ligging; goed bereikbaar en goed tov concentratiegebieden en hoge kwaliteit vervoer. Mainports zorgen voor: directe werkgelegenheid indirecte werkgelegenheid (hoofdkantoor KLM, catering) verbonden werkgelegenheid (bij. internationale ondernemingen, zoals groothandelsbedrijven die zich er vestigen.)
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden