Aantekeningen Hoofdstuk 2 Politieke Besluitvorming
Paragraaf 1 Democratie
Kenmerken van democratie:
Algemeen kiesrecht
Regelmatige verkiezingen
Vrijheid van meningsuiting
Vrijheid van vereniging en vergadering
Machtenscheiding (Trias Politica)
Een goede democratie is een rechtsstaat
Sociale voorwaarden voor democratie: Gunstig sociaal-economische ontwikkeling Zekere mate van sociaal-economische gelijkheid Democratische politieke cultuur (tolerantie is belangrijk) Burgers hebben zich verenigd in organisaties op grond van ideeën of belangen Militairen hebben geen invloed op politiek De staat functioneert goed Geen hevige conflicten tussen etnische groepen of religieuze groeperingen Paragraaf 2 Rechtsstaat Kenmerken rechtsstaat: Alle burgers hebben gelijke rechten (artikel 1 grondwet) Overheid moet zich aan de wetten houden Er bestaat een machtenscheiding: o Wetgevende macht: parlement/regering
o Uitvoerende macht: regering
o Rechterlijke macht Er zijn grondrechten
Onderscheid mensenrechten: Klassiek individuele rechten Sociale rechten: recht op onderwijs, werk, eten, onderdak, gezondheidszorg
Grondrechten of mensenrechten: Vrijheid van godsdienst Vrijheid van drukpers/meningsuiting Vrijheid van vereniging, vergadering, demonstratie Onaantastbaarheid lichaam Briefgeheim Paragraaf 3 Politieke stromingen en partijen Ideologie: samenhangend stelsel van opvattingen over het functioneren van de staat
Kernvragen ideologie: 1. Welke rol speelt de overheid in het sociaal-economische proces? 2. Hoe is de macht verdeeld? 3. Individuele vrijheid of vaste waarden en normen? Politieke stroming: mensen met eenzelfde ideologie
Politieke partij: georganiseerde groep mensen van een bepaalde ideologie, die: 1. ideeën heeft over alle belangrijke beleidsterreinen (= partijprogramma) 2. kandidaten stelt bij verkiezingen
indeling politieke stromingen en partijen: Links: Actieve overheid
Gelijke kansen
Rechts: Beperkte rol overheid
Vrijheid
Schema visies politieke stromingen: Socialisme Christen-democraten Liberalisme
gelijkheid organische samenleving vrijheid
eerlijke verdeling van bijbelse waarden en persoonlijke
kennis, macht en inkomen normen vrijheid
bescherming van de persoonlijke verant- economische
zwakkeren woordelijkheid vrijheid naasteliefde en zorg bescherming voor zwakkeren vrijheid zowel nationaal als belang particulier internationaal initiatief
benadrukt de belangen benadrukt zorgzame benadrukt belan- van samenleving als samenleving en ge- gen van indivi- geheel spreide verantwoordelijkheid du en bedrijfs- leven
actieve rol overheid aanvullende of terughou- passieve rol dende rol overheid overheid
PvdA CDA VVD
Groen Links D’66
SP
One-issue partijen: partijen die opkomen voor 1 onderwerp bijv. cd, ouderenpartij, partij voor de dieren Paragraaf 4 Regering en Parlement Constitutionele monarchie: Koninkrijk met erfopvolging, waarbij taken vorst in grondwet verankerd zijn: symbolische en ceremoniële functie onschendbaarheid van de kroon geen politieke uitspraken/beslissingen geheim van Huis den Bosch
Verkiezingen: elke 4 jaar 1e en 2e kamer, provinciale staten, (deel)gemeenteraden, Europees Parlement alle Nederlanders van 18 jaar en ouder actief en passief kiesrecht directe en indirecte (getrapte) verkiezing evenredige vertegenwoordiging
Regering: kabinetsformatie informateur onderzoekt formateur stelt regering samen regeerakkord regeringsprogramma coalitie regeringspartijen minsterraad miljoenennota
Parlement:
2e kamer
Staten-Generaal 1e kamer (75 zetels) + 2e kamer (150 zetels) = 225 zetels
Oppostitiepartijen
Fractie
Taken:
1. wetgeving: goedkeuring door 1e + 2e kamer
2. controle regering
Wetgeving: Rechten parlement: begrotingsrecht of budgetrecht amendement: wijziging wetsvoorstel (alleen 2e kamer) initiatief: zelf wet indienen
Controle: Middelen parlement: vragen stellen vragenuurtje interpellatie spoeddebat enquête onderzoek motie uitspraak kamer motie van wantrouwen Paragraaf 5 Proces van besluitvorming Invloed: Belangengroepen: pressiegroepen: richt zich op bepaald deel overheidsbeleid
doen niet mee aan verkiezingen actiegroepen: tijdelijk karakter één doel
Adviesorganen: Sociaal Economische Raad (SER) Centraal Planbureau (CPB) Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) Paragraaf 6 Burgers Burgerlijke ongehoorzaamheid = bewust overtreden van de wet
Factoren van succes voor actiegroepen: - doorzettingsvermogen - organisatievermogen - kennis van zaken
vormen van politieke participatie: direct: stemmen bij verkiezingen lidmaatschap van een politieke partij meewerken aan verkiezingscampagne
indirect formeel of informeel: lidmaatschap maatschappelijke organisatie benaderen politici benaderen ambtenaren benaderen media handtekeningenactie bezwaarschrift
indirect acties:
demonstreren
bezetting van een gebouw
staking
blokkade
geweld tegen bijv. gebouwen
geweld tegen personen
referendum: volksstemming
Sociale voorwaarden voor democratie: Gunstig sociaal-economische ontwikkeling Zekere mate van sociaal-economische gelijkheid Democratische politieke cultuur (tolerantie is belangrijk) Burgers hebben zich verenigd in organisaties op grond van ideeën of belangen Militairen hebben geen invloed op politiek De staat functioneert goed Geen hevige conflicten tussen etnische groepen of religieuze groeperingen Paragraaf 2 Rechtsstaat Kenmerken rechtsstaat: Alle burgers hebben gelijke rechten (artikel 1 grondwet) Overheid moet zich aan de wetten houden Er bestaat een machtenscheiding: o Wetgevende macht: parlement/regering
o Rechterlijke macht Er zijn grondrechten
Onderscheid mensenrechten: Klassiek individuele rechten Sociale rechten: recht op onderwijs, werk, eten, onderdak, gezondheidszorg
Grondrechten of mensenrechten: Vrijheid van godsdienst Vrijheid van drukpers/meningsuiting Vrijheid van vereniging, vergadering, demonstratie Onaantastbaarheid lichaam Briefgeheim Paragraaf 3 Politieke stromingen en partijen Ideologie: samenhangend stelsel van opvattingen over het functioneren van de staat
Kernvragen ideologie: 1. Welke rol speelt de overheid in het sociaal-economische proces? 2. Hoe is de macht verdeeld? 3. Individuele vrijheid of vaste waarden en normen? Politieke stroming: mensen met eenzelfde ideologie
Politieke partij: georganiseerde groep mensen van een bepaalde ideologie, die: 1. ideeën heeft over alle belangrijke beleidsterreinen (= partijprogramma) 2. kandidaten stelt bij verkiezingen
indeling politieke stromingen en partijen: Links: Actieve overheid
Gelijke kansen
Rechts: Beperkte rol overheid
Vrijheid
Schema visies politieke stromingen: Socialisme Christen-democraten Liberalisme
gelijkheid organische samenleving vrijheid
eerlijke verdeling van bijbelse waarden en persoonlijke
bescherming van de persoonlijke verant- economische
zwakkeren woordelijkheid vrijheid naasteliefde en zorg bescherming voor zwakkeren vrijheid zowel nationaal als belang particulier internationaal initiatief
benadrukt de belangen benadrukt zorgzame benadrukt belan- van samenleving als samenleving en ge- gen van indivi- geheel spreide verantwoordelijkheid du en bedrijfs- leven
actieve rol overheid aanvullende of terughou- passieve rol dende rol overheid overheid
PvdA CDA VVD
Groen Links D’66
SP
One-issue partijen: partijen die opkomen voor 1 onderwerp bijv. cd, ouderenpartij, partij voor de dieren Paragraaf 4 Regering en Parlement Constitutionele monarchie: Koninkrijk met erfopvolging, waarbij taken vorst in grondwet verankerd zijn: symbolische en ceremoniële functie onschendbaarheid van de kroon geen politieke uitspraken/beslissingen geheim van Huis den Bosch
Verkiezingen: elke 4 jaar 1e en 2e kamer, provinciale staten, (deel)gemeenteraden, Europees Parlement alle Nederlanders van 18 jaar en ouder actief en passief kiesrecht directe en indirecte (getrapte) verkiezing evenredige vertegenwoordiging
Regering: kabinetsformatie informateur onderzoekt formateur stelt regering samen regeerakkord regeringsprogramma coalitie regeringspartijen minsterraad miljoenennota
2. controle regering
Wetgeving: Rechten parlement: begrotingsrecht of budgetrecht amendement: wijziging wetsvoorstel (alleen 2e kamer) initiatief: zelf wet indienen
Controle: Middelen parlement: vragen stellen vragenuurtje interpellatie spoeddebat enquête onderzoek motie uitspraak kamer motie van wantrouwen Paragraaf 5 Proces van besluitvorming Invloed: Belangengroepen: pressiegroepen: richt zich op bepaald deel overheidsbeleid
doen niet mee aan verkiezingen actiegroepen: tijdelijk karakter één doel
Adviesorganen: Sociaal Economische Raad (SER) Centraal Planbureau (CPB) Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) Paragraaf 6 Burgers Burgerlijke ongehoorzaamheid = bewust overtreden van de wet
Factoren van succes voor actiegroepen: - doorzettingsvermogen - organisatievermogen - kennis van zaken
vormen van politieke participatie: direct: stemmen bij verkiezingen lidmaatschap van een politieke partij meewerken aan verkiezingscampagne
indirect formeel of informeel: lidmaatschap maatschappelijke organisatie benaderen politici benaderen ambtenaren benaderen media handtekeningenactie bezwaarschrift
referendum: volksstemming
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden