Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Soorten Fietsen

Beoordeling 5.5
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 3e klas vwo | 3452 woorden
  • 26 juli 2007
  • 73 keer beoordeeld
Cijfer 5.5
73 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Soorten fietsen

Er zijn verschillende soorten fietsen. Sommige hebben veel overeenkomsten met de gewone fiets en de andere weer veel verschillen. In dit hoofdstuk wordt over veel soorten fietsen iets verteld.

De eerste fiets die wordt omschreven is de baanfiets. Dit is een fiets die alleen voor binnen is bestemd. Dit rijwiel is erg duur en wordt meestal door professionele wielrenners gebruikt. De baanfiets bestaat vanaf het jaar 1970 en is in de afgelopen jaren niet veel veranderd. Het bijzondere aan deze fiets is dat hij geen remmen en versnellingen heeft. De baanfiets lijkt veel op de racefiets. Deze heeft wél versnellingen en wél remmen. Bovendien is dat een fiets die ook buiten kan worden gebruikt. De racefiets is in de afgelopen jaren heel erg veranderd (in tegenstelling tot de baanfiets).

Rond 1980 onderging de racefiets de grootste verandering. De voorbladen werden eivormig (hiervoor waren ze rechthoekig), waardoor er meer kracht gezet kon worden. Deze verandering heet de Biopace technologie. Ook kwamen er kettingwielen die niet rond waren. Al snel hierna werden er klikpedalen op het model toegepast. Dat zijn pedalen waarbij de racer eerst een plaatje aan z’n schoen vastmaakt. Daarna kan hij dat plaatje in de trapper klikken en zit hij/zij vast.

Het is niet handig om een tweedehandse racefiets te kopen, omdat alle maten bij de koper worden opgemeten. Bijvoorbeeld de binnenlengte. Deze wordt opgemeten omdat de framehoogte precies 65% van de binnenbeenlengte is. De zithoogte wordt ook afgeleid van de binnenbeenlengte. De stuurbreedte is vaak gelijk aan de schouderbreedte. Meestal kunnen de afmetingen maximaal 1 cm worden bijgesteld.
Er is ook nog een zgn. Randonneur. Dit is een racefiets, maar dan met aanpassingen zodat er bagage op meegenomen kan worden. Daarom wordt deze fiets ook veel gebruikt voor vakanties.

Een andere soort fiets is de bakfiets. De bakfiets heeft 3 wielen en wordt vandaag de dag bijna niet meer gebruikt. De bakfiets heeft 1 wiel aan de achterkant (onder het zadel) en 2 aan de voorkant. Tussen de 2 voorwielen is een bak. Vroeger gingen bakkers, kruideniers en melkboeren met deze fiets de huizen langs. In arme landen wordt de bak vaak vervangen door stoelen. Dan wordt deze fiets gebruikt als fietstaxi. De bakfiets is de fiets die gemiddeld het langst mee gaat van alle soorten fietsen.

Ook voor op het water is een fiets ontworpen. Deze heet de waterfiets. Veel mensen denken dat deze fiets eigenlijk niks met de gewone fiets te maken heeft. Dat is niet zo. De waterfiets heeft namelijk dezelfde aandrijving als de gewone fiets. Alleen is er geen ketting, maar wordt er door te trappen een schoppenrad in werking gesteld zodat de boot vooruit komt. Dat wordt gedaan door de as van het schoepenrad te verbinden met de trapas. Door alleen rechts te trappen ga je links af (er wordt alleen rechts kracht gezet waardoor rechts de “buitenbocht neemt). Andersom werkt het natuurlijk ook. De luxere waterfiets is voorzien van een schroeftechniek. Deze is duurder, omdat er meer werk in zit, en gaat sneller kappot. Alleen het hoeft de bestuurder minder hard te trappen voor dezelfde snelheid.

De eerste waterfiets werd rond 100 na Christus gebouwd. Dat gebeurde in China. Dat was tijdens de Han-dynasatie (een periode waarin China opbloeide in de landbouw, ambachten en handel).
Een andere soort waterfiets is de hydrobike. Deze lijkt meer op een fiets dan de waterfiets. De hydrobike ziet eruit als een fiets tussen twee grote, gele banden. Veel dingen van de normale fiets zijn ook op deze aanwezig. Voorbeelden hiervan zijn het stuur, de trappers, het zadel en de kettingkast. De hydrobike zijn er in meerdere varianten. Sommige zijn geschikt voor één persoon en andere voor meerdere personen.

Een andere soort fiets is de roeifiets. Deze fiets heeft niks met het water te maken, maar met het feit dat er voor het voortbewegen van de fiets dezelfde bewegingen worden gebruikt als bij het roeien. Naast dat er met de benen worden getrapt moeten ook de armen meehelpen met het voortbewegen van de (roei)fiets. Dit doen zij door te draaien. Hierdoor gaat een ketting draaien die weer de assen van de wielen laat draaien. De zitting van de roeifiets is een soort kuip die erg goed is bekleed. Door deze bekleding en de vorm is dit erg goed voor de rug van de rijder. De roeifiets bestaat pas sinds 1999. Het is afgeleid van de ligfiets. Verderop in dit hoofdstuk wordt hier meer over uitgelegd. De uitvinder van de roeifiets, Derk Thijs, heeft een paar keer rond 1995 prijzen gewonnen in de Parijs-Amsterdamrace. Hierna (1998/1999) ging hij de roeifiets uitvinden. Het leuke aan deze fiets is dat hij dus uitgevonden is in Nederland. Nu leeft Derk Thijs nog steeds.

De “luchtfiets” is een fiets die wordt verwacht in de toekomst. De fiets zou alleen moeten werken op spierkracht. Al jaren lang werd er verwacht dat het niet mogelijk zou zijn om dit te bouwen, maar inmiddels krijgt men er wel vertrouwen in. Veel geleerden vinden dat het mogelijk moet zijn om met lichte en sterke materialen een luchtfiets te ontwerpen. De luchtfiets zou alleen op de kracht van een mens kunnen vliegen. Om de uitvinders te stimuleren om luchtfietsen proberen te maken wordt er een grote beloning uitgeloofd voor degene die met de luchtfiets een marathonafstand kan afleggen.

De eenwieler is een fiets met maar één wiel. Deze wordt vaak in het circus gebruikt. Er zijn verschillende soorten eenwielers: Muni’s (voor in de bergen), Trials (voor obstakels) Freestyle’s (voor kunstjes), Race’s (voor snelheid), Kangoeroe’s (hierbij zitten de pedalen naast elkaar), Excentrisches (hierbij zit de as niet in het midden van het wiel), Big Wheels (met een massieve band) en Choppers (met een extra brede band)


Er zijn veel soorten fietsen die eigenlijk gewone fietsen zijn, maar in de loop van de jaren een bijnaam hebben gekregen. Één daarvan is de opoefiets, een fiets zonder handrem en versnellingen. Inmiddels wordt de opoefiets ook vaak omafiets genoemd. Deze twee namen (opoe- en omafiets) dankt de fiets aan het ouderwetse uiterlijk. De opoefiets is altijd een vrouwen uitvoering. Omdat hij zo simpel is kan hij niet zo snel stuk gaan. Vooral voor scholen waar ruig met de fietsen wordt omgegaan is dit dus erg handig. Sinds 1997 is deze fiets er ook voor mannen. Deze wordt de omoefiets genoemd.

De driewieler is oorspronkelijk als speelgoed uitgevonden voor kleine kinderen. Voordat ze kunnen fietsen op een gewone fiets of eentje met zijwieltjes kunnen ze alvast “oefenen” op een driewieler. Aan de voorkant is één wiel en aan de achterkant twee. Bij de driewielers voor kinderen zitten de pedalen direct vast aan de as van het voorwiel. Voor sommige gehandicapten is en driewieler ook heel nuttig. Dit zijn gehandicapten die wél krachtig genoeg zijn om vooruit te komen, maar die op een fiets met twee wielen hun evenwicht niet kunnen bewaren. Het verschil met de driewieler van de kinderen en die van gehandicapten is dat de driewieler van de gehandicapten veel steviger is en ook vaak nog een bel en bagagedrager heeft. Bovendien zit daar een beter stuur op. De as van deze driewieler is niet gelijk verbonden met de voorwielas, maar er wordt een ketting in werk gesteld (meer hierover zie de onderdelen van de fiets).

Ligfietsen, een andere soort fiets, hebben een extreem lage zitting. Door deze lage zitting is er geen plaats onder de zitting voor de trappers. De ligfietsen hebben een zitschaal of zitkuip. Iemand die al langer op een ligfiets rijdt ligt heel ontspannen, net zoals in een hangstoel voor de tv. Omdat mensen die net op een ligfiets rijden dit niet kunnen, is het voor hen moeilijk om lange tochten te maken. De zitschaal/zitkuip is erg comfortabel, omdat de hele rug wordt ondersteund. Onderzoek heeft uitgemaakt dat zadelpijn, pijnlijke schouders, polsen of nek minder snel voorkomen bij een ligfiets. Dit onderzoek gedaan door een onafhankelijk bedrijf en wordt niet gepubliceerd op een verkoopsite.
De ligfietsen kunnen op 2 manieren worden aangedreven: met voorwielaandrijving en met achterwielaandrijving. Bij de achterwielaandrijving wordt een lange ketting gebruikt en is het stuur rechtstreeks verbonden met het voorwiel. Bij de voorwielaandrijving wordt een korte ketting gebruikt. Het schuren gedaan door een scharnier. Dit scharnier heet het kantelknikmechanisme. Dit is omdat er bij achterwielaandrijving ook de achterwielen draaien. De ligfiets met de achterwielaandrijving is veel moeilijk voor degenen zonder ervaring.
Een extra voordeel aan de ligfiets is dat hij minder wind vangt. Dit komt door de hoogte van de fiets. Hierdoor hoeft de bestuurder bij wind tegen minder hard te trappen als op een gewone fiets en bij wind mee harder. De ligfiets met vooruitaandrijving is niet makkelijk bij steile hellingen, want je krijgt hier minder grip.

De ligfietsen hebben verschillende wielmaten. De meeste ligfietsen hebben een klein voorwiel en een groot achterwiel. De maten die het meest voorkomen is 20 inch voor en 28 inch achter. De afstand tussen het voorwiel en het achterwiel verschilt ook. Deze afstand noemt men de wielbasis. Een korte wielbasis is erg handig voor in de stad, omdat de fiets erg snel stuurt en erg wendbaar is. Voor langere afstanden is de grote wielbasis handiger, want dan stuurt hij rustiger en is hij minder wendbaar.
De ligfiets is bij verschillende bedrijven te koop. Ook zijn er verschillende merken beschikbaar. Vaak is bij de kleine merken (familiebedrijven) de prijs erg hoog en bij grote bedrijven juist heel laag. De kwaliteit heeft meestal geen verschil.

De EZB-fiets (rechts op de foto) is de jongste soort fiets die hier wordt beschreven. Deze fiets bestaat pas sinds 2003. Nu is hij nog weinig op straat te zien, maar waarschijnlijk is hij over een paar jaar bijna overal aanwezig. De EZB wordt maar door één fabrikant gemaakt: Gigant. De verschillen met de gewone fiets zijn de kleinere wielen, de trappers staan meer naar voren en deze fiets heeft een kleinere rugleuning. De EZB is een komische afkorting voor easybike. Op de EZB kan de bestuurder rechtop fietsen. Dit is erg goed voor de bestuurder. Doordat hij/zij rechtop zit is er een lagere belasting van de schouders. De door de naar voren gerichte benen zorgen voor minder gewichtsdruk op het zadel.

Een andere soort fiets is een fiets met een cardan-as. Deze fiets heeft geen eigen naam. Deze soort fiets heeft geen ketting, maar een aandrijfas om de kracht van de pedalen naar het wiel te brengen. Tot ca. 1900 werd deze aandrijving bij elke fiets gebruikt, maar na de invoering van de ketting (ca. 1900) werd alleen de ketting nog maar gebruikt. De fiets met de cardan-as is niet erg populair in Nederland, maar wel in de Verenigde Staten, Japan en Engeland. De aandrijving werkt via een aantal haakse tandwielen en een as die dit aandrijft. Alle tandwielen staan in een hoek van 90° van elkaar. De fiets met de cardan-as heeft zowel voordelen als nadelen. De voordelen zijn: de compactheid (het is kleiner dan een kettingkast), de afstand tot de grond (groter, maar wel stevig), onderhoud (het is een gesloten systeem waar weinig onderhoud aan nodig is), de veiligheid (er kan niks tussen de ketting komen) en het vuil (er kan minder makkelijk vuil bij de aandrijving komen).

Deze fiets heeft ook nadelen: het energie verlies (een as verliest iets meer energie als een ketting), de complexiteit (de techniek lijkt eenvoudig maar is moeilijk - hierdoor hogere prijs), de versnellingen (slechts enkele types werken ook op deze fietsen) en het gewicht (deze fiets is gemiddeld zwaarder).
De meest voorkomende merken die fietsen met een cardan-as maken zijn Biomega (Denemarken), Beixo (Nederland), Dynamic Bicycles (Amerika) en Oxford Chainless (Canada)

De tandem is een fiets die geschikt is voor 2 of meerdere personen. De eerste tandem werd uitgevonden in 1884. Deze tandem heette de Apollo singer. Dit was een sociable. Dat betekent dat beide rijders naast elkaar zaten. De aandrijving bestond uit een trapplank met stangen. Deze aandrijving is precies hetzelfde als bij een spinnewiel. Tegenwoordig zitten bij de tandems meestal de rijders achter elkaar. Alle trappers, voor en achter, drijven één ketting aan. Heel soms komt het ook voor dat alle bestuurders een “eigen” ketting hebben. Het gewicht van de tandem voor 2 personen is veel lager als het gewicht van 2 1-persoonsfietsen. Daarom kan men op de tandem al heel snel hoge snelheden bereiken zonder daar veel moeite voor te doen. Tandems zijn ook zeer geschikt voor mensen die blind zijn.
Tot ongeveer 1985 maakte men tandems door twee gewone fietsen aan elkaar te lassen en er een andere ketting op te zetten. Inmiddels worden tandems speciaal ontworpen. Bovendien zijn ze ook sinds kort pas voorzien van versnellingen. Tandems zijn er voor twee, drie, vier en vijf personen. Bij vier en vijf personen kunnen de personen achter elkaar zitten, maar ook naast elkaar. Er is ook nog een exclusieve driewielige tandem waar 7 mensen op kunnen rijden. Deze tandem heet de Conferencebike en is ontworpen door Eric Staller. Deze fiets komt nog niet voor in Nederland. Er is ook nog een fietscafé voor 10 tot 17 personen. Dit is een tap op wielen met barkrukken eromheen met trappers eronder. Het fietscafé wordt bestuurd door iemand die niet mag drinken.

Wéér een andere soort fiets is de transportfiets. Deze fiets is speciaal bedoeld voor het vervoeren van dingen. De transportfiets is ontstaan aan het begin van de 20e eeuw. Die transportfiets zag er ongeveer net zo uit als de transportfiets van nu. Meestal is er een drager boven het voorwiel. De wielen zijn 28x1,75 inch. Voor de kleinere personen komt de wielmaat 26x2 inch voor (voor uitleg inch zie hoofdstuk “De onderdelen van de fiets”). Veel onderdelen, o.a. de trapas, balhoofdstel en spatborden, worden in zwaardere kwaliteit uitgevoerd.
In het originele ontwerp is er een rieten mand op de voordrager. Er waren verschillende uitvoeringen van die mand. De voornaamste twee waren de bakkersmanden (groot) en de slagersmanen (kleiner).
Inmiddels wordt de transportfiets steeds populairder. Het wordt nu ook veel gebruikt voor boodschappen en kindervervoer. Voor mensen die geen auto hebben is dit dus een ideale vervanger. Nu zien de meeste transportfietsen er erg modern uit. Tegenwoordig worden deze fietsen ook wel bakfietsen genoemd, omdat ze nogal op bakfietsen lijken. Inmiddels zijn er heel veel soorten transportfietsen in veel modellen en kleuren.

De transportfietsen komen meestal in grote plaatsen (als Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Arnhem, Groningen en Utrecht) voor als in kleinere. Dit komt omdat parkeren met de auto hier een groot probleem is.

Er is ook een soort fiets die je kunt opvouwen. Deze fiets heet een vouwfiets. Dit is erg handig in kleine huizen zoals appartementen, omdat de fiets daar moeilijk naar binnen kan. Ze kunnen namelijk ook erg makkelijk in de lift. In treinen moet betaald worden om een fiets mee te nemen, maar dat geldt niet voor de vouwfiets. Deze fiets werkt verder precies hetzelfde als een gewone fiets. Het enige verschil is dat de vouwfiets op te vouwen is. Er zijn slechts 13 grote bedrijven op de wereld die vouwfietsen maken. Dat zijn: Airnimal (Groot-Brittanië), Bazooka (Taiwan), Beixo (Nederland), Bike Friday (Amerika), Bblanc Marina (Frankrijk) Brompton (Groot-Brittanië), Dahon (Amerika), Diblasi (Italië), Giatex (Taiwan), iXi (Taiwan), Riese und Müller (Duitsland), Strida (Groot-Brittanië) en Xootr (Amerika)

De velomobiel, de soort fiets die nu wordt omschreven, is eigenlijk net een auto met trappers. Deze fietsen komen vaak voor bij “Ter land ter zee en in de lucht”. Hier worden de fietsen zelf gemaakt, maar er zijn ook veel fabrikanten die dat doen. De zijkanten van de velomobiel zijn meestal bedekt. De vorm is eigenlijk een soort op z´n rug liggende raket met de neus naar voren. Meestal heeft de velomobiel drie wielen, maar 4 wielen kan ook.

De aandrijving van de velomobiel kan net zo zijn als bij de gewone fiets (er wordt getrapt – kettingen draaien – wielen bewegen) Maar soms wordt de velomobiel ook met de hand aangedreven. Door te draaien gaat er dán een ketting draaien. Soms is die ketting van ander materiaal, omdat de fiets ook in het water zou moeten.
Luxere velomobielen hebben zelfs een overkapping. Bij slecht weer fietsen zij dus lekker droog. Door deze overkapping heeft de bestuurder minder last van de wind (die gaat daardoor erlangs).
De eerste velomobiel die werd gebouwd was de Leitra in 1968. De bouwer was Carl Georg Rasmussen uit Denemarken. Hij maakte er meerdere en verkocht deze. Het gewicht van deze fiets was 25 kilo. Nu is de lichtste velomobiel die te koop is ook 25 kilo. Rond 1982 werd de Verhees Alleweder gemaakt. Deze werd gemaakt door Bart Verhees uit België. Deze velomobiel lijkt veel op deze van nu. Alleen de wielen waren toen buiten de “koker”. Nog een verschil is dat het toen van aluminium werd gemaakt. De velomobiel van nu is gemaakt van carbon met polyester. De meeste van dit soort fietsen worden gemaakt in Nederland.

Ook de step wordt tot de fietsen gerekend. De steppen zijn er in verschillende uitvoeringen: voor kinderen, voor volwassenen, in verschillende kleuren, brede steppen, smalle steppen, kleine wieltjes en grote wieltjes. Doordat de bestuurder met één voet de grond als het ware wegduwt beweegt de step voort. De step heeft bijna altijd twee wielen. Toen hij net uitgevonden was, was hij alleen voor kleine kinderen. Inmiddels wordt hij ook voor volwassenen gebruikt, o.a. in verzorgingscentra, bejaardencentra en ziekenhuizen. Zo kunnen verplegers zich snel verplaatsen door de gangen.

Er is ook een fiets voor op het strand uitgevonden. Deze is uitgevonden in Amerika. De fietsen hebben een lichte kleur en veel versnellingen. De beachcruisers, zo heten ze, hebben speciale banden die voor het zand geschikt zijn. Verder hebben beachcruisers trappers met kleine kogeltjes erop, aluminium velgen, een extra verend zadel, speciale reflectoren en een speciaal stuur.

Sommige voortuigen worden ook onder fietsen gerekend, terwijl ze dat eigenlijk niet zijn. Een fiets moet namelijk niet op benzine o.i.d. werken, maar op de spierkracht van een mens. Solexen, Snorfietsen, Scooters, Motorfietsen en Bromfietsen zijn dus ook geen echte fietsen. In het woordenboek staat dit (de spierkracht) er niet altijd bij, maar over de definitie van de fiets gaan veel discussies.

In arme landen rijden veel fietstaxi’s. Hiermee worden veel personen verplaats. Dit komt omdat bijna niemand daar een fiets, laat staan een auto heeft. De landen waar de fietstaxi het meest voorkomt zijn Indonesië en Thailand, maar ook in de andere delen van Azië zijn ze te vinden. De taxi´s zijn vaak erg simpel en zo stevig en goedkoop mogelijk. De fietstaxi werd ook in Nederland gebruikt. Dat was tijdens de Tweede Wereldoorlog, omdat er toen te weinig onderdelen en benzine was voor de auto’s. Bovendien waren er veel fietsen in beslag genomen. De meeste fietstaxi’s reden in Den Haag en Amsterdam. Nu rijden er ook nog enkele in Amsterdam. Deze zien er erg luxe uit en hebben een vrolijke uitstraling. De gemeente Amsterdam heeft een maximum aantal fietstaxi’s in de stad ingesteld. Dat aantal is 30. Dat betekent dat er niet meer dan 30 fietstaxi’s tegelijk in Amsterdam mogen zijn.

De fietsindustrie doet er van alles aan om ook voor mensen in een roelstoel fietsen te ontwerpen. Het is erg moeilijk om een algemene fiets voor deze mensen te bedenken. Vaak wordt er per persoon een eigen fiets “ontworpen” of speciale aanpassingen gemaakt. Toch is er een fiets ontworpen dat een rolstoelpatiënt mee kan fietsen. Er hoeft niet zélf getrapt te worden, maar het nadeel is dat er altijd iemand mee moet. Deze fietsen kosten ongeveer 500,-- nieuw met opschuifbare oprijplaten. Dat is naar verhouding behoorlijk goedkoop.

De laatste fiets die wordt omschreven in dit hoofdstuk is de mountainbike, ook wel bergfiets of ATB genoemd. De mountainbike is speciaal ontworpen om door bossen, bergen of op modderwegen te rijden. De banden van de mountainbike zijn dik en hebben kleine knobbeltjes. Hierdoor krijgt de bestuurder extra grip. Sinds 1999 willen steeds meer mensen ook voor- of achtervering op hun mountainbike hebben. De mountainbikes hebben 20 of 26 inch wielen en 24 of 27 versnellingen.

Er bestaan 4 types mountainbikes: Type Rigid (geen vering), Type Hardtail (voorvering), Type Softtail (voorvering, beetje achtervering) en Type Duall (ook wel Full suspension genoemd) met voorvering en achtervering. Verder zijn er heel veel types mountainbikes. Dat ligt o.a. aan het model, de hoogte en het zadel.
Eerder in deze alinea is omschreven dat de mountainbike óf 20 inch óf 26 inch wielen heeft. De 20 inch wielen worden gebruikt bij rotsachtige parcours en de 26 inch wielen worden vaak ingezet bij grote wedstrijden en grote objecten, als auto’s, tractorwielen, blokken, banken etc (stunten).
De mountainbike is een lichte fiets van ca. 9 kilo.
Mountainbiken wordt als een sport gezien. Het komt oorspronkelijk uit Amerika en is in de jaren ’80 ook naar Europa gekomen. In 1996 werd de mountainbike nóg populairder omdat de Nederlander Bart Brentjens toen op de Olympische spelen (Atlanta) op het mountainbike-onderdeel goud won.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.