Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Dyslexie

Beoordeling 7.2
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 4146 woorden
  • 6 mei 2003
  • 85 keer beoordeeld
Cijfer 7.2
85 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Dyslexie
Inleiding:
Dyslexie is vandaag de dag geen onbekend begrip mee. Kinderen met dyslexie worden herkend en hun probleem erkend, zowel door ouders als door leerkrachten. Alleen blijft het grote probleem: wat doe je eraan? Hoe kan het kind het best geholpen worden en zijn probleem zo goed mogelijk verwerkt worden? Maar wat is dyslexie eigenlijk? 1) Wat is dyslexie? Vandaag bestaan er verschillende definities. Toch blijven de meeste te beperkt om het probleem in zijn gehele omvang, met al zijn gevolgen te vatten. Dyslexie is in strikte zin het hebben van een lees-& schrijfprobleem. Toch zijn er nog heel wat bijkomende moeilijkheden. Als men 3 kinderen met dyslexie neemt, zal men vaak vaststellen dat ze alle 3 een andere vorm van dyslexie hebben, er bestaan dus vele vormen van lichte tot zware dyslexie en nog vele andere. Om na te kunnen gaan of we inderdaad te maken hebben met dyslexie, moeten we eerst weten wat we daar precies mee bedoelen. Er bestaan een aantal definities van dyslexie die onderling nogal verschillen. De ene legt meer de nadruk op wat we zien, de andere houdt meer rekening met de mogelijke gevolgen en nog een andere legt dan weer de nadruk op de oorzaken van dyslexie. In het algemeen wordt bij het stellen van een diagnose uitgegaan van de definitie van de “Gezondheidsraad”(1995). Deze definitie is opgesteld door de Commissie Dyslexie van de Nederlandse Gezondheidsraad. Ook in Vlaanderen wordt deze definitie gebruikt:”… men spreekt van dyslexie wanneer de automatisering van het lezen (identificatie) & of de spelling (schriftbeeldvorming) zich niet, zeer onvolledig of zeer moeizaam ontwikkeld.” Uit deze definitie kunnen we afleiden waarmee kinderen met dyslexie het moeilijk hebben: met lezen & schrijven nl. (de spelling). Beide hoeven niet noodzakelijk gecombineerd voor komen. De definitie geeft tevens aan dat het lees- & schrijfschrijfproces traag verloopt en dat we in sommige gevallen zelfs niet tot lezen of schrijven komen. Nog een andere definitie, is die van Braams:”… dyslexie is een specifiek probleem met de fonologische verwerking van taal door de hersenen, dat doorgaans leidt tot lees- & spellingsproblemen en vaak ook tot meer of minder duidelijke problemen bij andere taken waarbij taal een rol speelt, zoals het onthouden van instructies, het leren van losse feiten en het verwerken van spraak in een lawaaiige omgeving.” Met “fonologische verwerking” wordt de verwerking van klanken bedoeld. Bij deze 2de definitie ligt de nadruk meer op het verwerven van de taal. Taken als begrijpend lezen & het leren van huiswerk behoren ook tot het probleemgebied. Deze definitie geeft al meer aanwijzingen voor wat de doelstelling van een goede therapie moeten zijn. Naast het lees- & schrijfproces zal een kind ook problemen ondervinden met de taken die steunen op deze processen. Dyslexie is een erfelijke afwijking, het kan dus zijn dat er in 1 familie vaak verschillende gevallen van dyslexie voorkomen. Broertjes of zusjes hebben soms in meerdere of mindere mate lees- & schrijfproblemen. Ook ouders herinneren zich vaak dat hun punten voor spelling laag waren. De frequentie van dyslexie ligt rond de 5%. Dit percentage hangt voor een deel af van de definitie die gebruikt wordt. In een gemiddelde klas van 20 à 30 leerlingen zal dus altijd wel 1 kind met dyslexie zitten. Jongens vormen de grootste groep: driekwart van de kinderen met dyslexie zijn jongens. Bovendien weten we dat deze stoornis zich op het niveau van de hersenen afspeelt. Vanuit verschillende disciplines wordt er onderzoek gedaan naar de oorzaak van deze stoornis. Bepaalde hersendelen zouden afwijkend gevormd zijn of op een andere manier functioneren. Maar dat zijn voorlopige hypothesen. Dyslexie is een specifiek leerprobleem. Dit betekent dat het leerprobleem zich niet over de gehele lijn voordoet, maar dat alleen lezen & spellen zwak uitvallen. Wanneer het leren in het algemeen moeilijk verloopt, spreken we niet van dyslexie. Kinderen met dyslexie vertonen dus specifieke problemen op het terrein van lezen & schrijven terwijl hun intellectuele mogelijkheden gemiddeld of bovengemiddeld zijn. Hoewel de definitie aangeeft dat kinderen met dyslectische problemen uitvallen vertonen voor lezen & spellen, is het probleem veel ruimer dan dat. Het is belangrijk dat we voor ogen houden dat bepaalde problemen het gevolg zijn van hun dyslexie en dus niets te maken hebben met luiheid of koppigheid. Dyslexie geeft nog bijkomende problemen waaronder: -Moeite met klankverwerking/taalspelletjes -Moeite met technisch lezen -Moeite met spelling -Moeite met automatiseren -Moeite met het korte termijngeheugen -Moeite met ingewikkelde taken -Moeite met ruimtelijk inzicht & bijkomende rekenonderdelen -Moeite met vreemde talen (hier kom ik later nog op terug) Deze bijkomende problemen ga ik niet verder bespreken, want dan zou ik daar alleen al 5 pagina’s voor nodig hebben. 2) Hoe herkennen we dyslexie Aan een aangepaste & gerichte begeleiding van dyslexie gaat steeds een uitgebreide en degelijke diagnose vooraf. Ouders & leerkrachten worden bij voorkeur betrokken bij dit proces. De eerste stap in het proces vormt het herkennen van het probleem. Leerkrachten & ouders moeten in deze fase weten wat de belangrijke aandachtspunten zijn. Wanneer men een vermoeden heeft dat zich hier een probleem van dyslexie voordoet, volgt de 2de stap: de analyse van het probleem & een uitgebreide test door deskundigen. Voor een kind is het zeer belangrijk dat zijn probleem op tijd (h)erkend wordt. Vaak vertellen dyslectische kinderen dat ze dom zijn & eigenlijk niets kunnen. Die gedachten vallen ook wel te begrijpen aangezien ze dubbel zoveel tijd besteed hebben aan het leren, met maar een zwak resultaat als gevolg. Vaak hebben ze het gevoel dat hun test wel goed is geweest totdat ze hun blad met alle rode verbeteringen zien. De teleurstelling is groot wanneer ze merken dat ze het accentje verkeerd hebben gezet of ze die /ui/ weer met de /eu/ hebben verwisseld. Voor ouders is het vaak een opluchting wanneer er een diagnose wordt gesteld. Zij weten niet altijd wat ze mogen verwachten van hun kind. Andere ouders dachten dat hun kind lui was & niet voldoende studeerde. Want “wie kan er nu niet gewoon zonder fout van het bord overschrijven”? Om ouders, leerkrachten & hulpverleners vaardiger te maken in het herkennen van dyslexie zullen er typische kenmerken voor de kleuterklas, de basisschool & het middelbaar onderwijs worden besproken. Daarna wordt de volgende stap gezet: leerkrachten kunnen aan de hand van het schoolmateriaal en van observatie het probleem verder gaan analyseren. Via foutenanalyse van dictees, gecombineerd met een ruimere kijk op het probleem kunnen zij een grote hulp zijn bij de diagnosestelling.
A) Dyslexie herkennen in de kleuterklas: Hier ga ik niet dieper op in, omdat 9 op de 10 kinderen met dyslexie nog niet herkend worden, omdat het probleem zich bij het lezen & schrijven ligt en dat dit pas in de lagere school begint, en dat ga ik nu bespreken. B) Dyslexie herkennen in de lagere school: Tussen Kerstmis en Pasen van het 1ste leerjaar kan een diagnose met redelijke zekerheid worden gesteld. Ouders hebben vaak als eerste de indruk dat er iets misloopt. Hun kind presteert onder zijn of haar kunnen. Dit is althans wat zij vermoeden. In het algemeen geldt dat kinderen met dyslexie geen andere fouten, maar méér fouten maken. Het zijn hardnekkige fouten die ook veel langer blijven voorkomen. Ouders of leerkrachten klagen wel eens dat de /ie/ & /ei/ werden omgewisseld of er werd onterecht een doffe “e” toegevoegd, vb “arem” i p v “arm”, het niet respecteren van de volgorde van de letters in een woord. Zelfs bij het overschrijven van het bord zijn kinderen met dyslexie niet in staat om dit foutloos te doen. Vaak beheersen ze hun letters of hun spellingsregels wel, maar lukt het hun niet om ze ook systematisch toe te passen. Voor de herkenning van leerproblemen is het dan ook nuttig om te weten wat wanneer gekend moet zijn. Fouten tegen de verdubbelings- & weglatingsregel zijn heel normaal aan het begin van het 3de leerjaar, terwijl dit in het 5de leerjaar al minder gewenst is. Ook letterverwisselingen komen bij iedereen voor in het 1ste leerjaar, maar als deze blijven voortduren in het 2de leerjaar, is er wel iets aan de hand. Kinderen met dyslexie hebben moeite met automatisering van nieuwe leerstof en vooral met de spellingsregels. Dit betekent dat zij gedurende een langere tijd bepaalde fouten zullen maken. Aan de hand van een foutenanalyse van een dictee kun je nagaan of deze fouten normaal zijn voor deze leeftijd of niet. De ouder of leerkracht moeten steeds alle andere oorzaken van een zwakke spelling kunnen uitsluiten. Een gehoor- of gezichtsproblemen moeten we ook kunnen uitsluiten dat deze aanwezig zijn. Wanneer een kind niet goed hoort, is het logisch dat het fouten maakt tegen de fonologie, tegen de klanken. Doordat het kind minder goed hoort, heeft het moeite om gelijk klinkende klanken van elkaar te onderscheiden, zo maken ze de volgende fouten: ze zeggen: “beer” i p v “peer”. Deze problemen zijn vergelijkbaar met de problemen van dyslectische kinderen die moeite hebben met het onderscheid tussen stemhebbende en stemloze klanken. Het gebeurt dat ouders van dyslectische kinderen al eerder een specialist raadpleegden om het gehoor te laten nakijken, voordat het kind de diagnose “dyslexie” kreeg. Tijdelijke zwakke prestaties hebben soms te maken met sociaal- emotionele problemen. Zwakke prestaties kunnen dan ook plotseling optreden, maar blijven in het algemeen niet voortduren. Een ander veelvoorkomend probleem is dat van de aandacht. Bij deze kinderen is het niet altijd duidelijk uit te maken wat oorzaak is en wat gevolg. Kinderen met aandachtsproblemen ontwikkelen vaak na verloop van tijd een leerachterstand omdat zij maar de helft opnemen van wat er in de klas gezegd wordt. Het is ook dat kinderen vanwege hun lees- & schrijfprobleem na een tijdje aandachtsproblemen gaan vertonen. Denk maar eens aan een situatie waar de aandacht algauw verslapt, vb: tijdens een reis geeft een gids in bijna onverstaanbaar Engels uitleg. De meesten zullen na een tijdje gaan rondkijken en zich gaan bezighouden met interessantere dingen. Dit gebeurt ook bij sommige dyslectische kinderen. Wanneer ze kunnen volgen in de klas, is het voor hen immers geen probleem om op te letten. a) Rekenen: Hoewel men bij dyslexie vooral aan lees- & schrijfproblemen denkt, zien we dat ook rekenen regelmatig voor problemen zorgt. Dit is vooral het geval bij kinderen met ruimtelijke dyslexie en valt ook te verklaren. Een kind dat voortdurend problemen heeft met de vormkenmerken van letters of moeite heeft met begrippen van richting of tijd, zal tijdens de rekenlessen regelmatig door de mand vallen. Denken we maar aan cijferen, hoe je de cijfers mooi onder elkaar moet plaatsen. Maar ook metend rekenen is voor kinderen met een ruimtelijk probleem niet altijd eenvoudig. Kinderen met ruimtelijke – visuele problemen hebben geen houvast aan de structuur van getallen in het 100-veld. Naast deze vooral ruimtelijke onderdelen van rekenen zien we dat de meeste dyslectische kinderen extra inspanningen moeten leveren om hun tafels onder de knie te krijgen. Zoals reeds eerder werd vermeld, hebben zij het moeilijk om leerstof of bepaalde vaardigheden te automatiseren. C) Dyslexie herkennen in het middelbaar: Regelmatig komt dyslexie pas goed tot uiting op de middelbare school. Denken we maar aan de meer dan gemiddeld tot hoogbegaafde dyslectische kinderen die dit lange tijd hebben kunnen compenseren. Vaak halen deze kinderen tijdens hun basisschooljaren matige scores voor spelling en lezen. Het verwerven van het lezen & spelling verliep iets trager dan de rest, maar is er uiteindelijk gelukt. Maar door de tijds- & werkdruk kan het in het middelbaar verkeerd lopen. De extra energie die dyslectische leerlingen in hun lessen en taken steken, blijkt plotseling niet langer voldoende te zijn. Door de vele Franse en Engelse woordjes die ze bijna dagelijks moeten leren, komen ze niet meer toe aan hun andere vakken. Ook vanwege hun kleinere korte termijn geheugen hebben ze behoefte aan herhaling van alle leervakken. Kinderen zonder dyslexie bouwen een bouwen een woordbeeld op van de vreemde woorden (zowel voor Frans en Engels als voor Nederlands), terwijl dyslectici enkel steun hebben aan herhaling, trucjes en soms regels. Voor leerkrachten in het middelbaar is het heel belangrijk om het beeld van een kind met dyslexie te herkennen. Wanneer het kind al langere tijd in behandeling is, is er geen probleem. Meestal zijn er dan wel verslagen voorhanden. Wanneer kinderen nooit in begeleiding zijn geweest, kunnen volgende signalen een teken zijn van eventuele dyslectische problemen. Moeite met een nieuwe tekst. Het kind kan redelijk vlot lezen, maar het heeft moeite met een nieuwe tekst. Ook kan het meestal de essentie uit een tekst halen, maar slaagt er niet in rekening te houden met kleine woordjes wanneer het een tekst hardop moet lezen. Ook voor spelling geldt dat de meeste kinderen met dyslexie niet langer klankverwisselingen maken en de meeste basale regels wel onder de knie hebben zodra ze in het middelbaar zitten. Fouten komen op dat moment meestal voor bij vreemde woorden en andere onthoudwoorden. Tijdsdruk: Onder tijdsdruk merk je dat dyslectici ook kunnen uitvallen bij heel eenvoudige woorden. Wanneer je de fouten bespreekt, zie je dat ze de regels kennen van open & gesloten lettergreep en ook weten dat “zei” met korte “ei” is. Een eenvoudige letter /m/ verwarren ze zelfs met een /n/. Alleen wanneer ze snel moeten schrijven of moe zijn, komen deze fouten weer naar boven.Wanneer de ouder of leerkracht een vermoeden heeft van dyslexie, is het interessant om de agenda van het kind eens te bekijken. Meestal wordt die snel aan het eind van de les ingevuld. De kinderen zijn moe en hebben niet langer de energie om aan hun spelling te denken. Dyslectici letten op de spelling als de spelling wordt getest. Vaak zijn kinderen in staat om aan hun regels of spelling te denken op het ogenblik dat de spelling zelf wordt getest. Wanneer de nadruk op andere dingen ligt (op de inhoud van een tekst, of op een definitie van wiskunde), zijn ze vaak niet in staat om tegelijkertijd aan hun spelling te denken. Denk maar aan de moeite die dyslectici hebben met complexe taken en het automatiseren van leerstof. 3) Wat kunnen we aan dyslexie doen. De begeleiding moet op maat zijn voor het kind!!! Dit betekent dat we het therapiemateriaal en de manier van begeleiden moeten afstemmen op de problemen van het kind. Enkel wanneer het kind zich goed voelt bij de hulpverlener, kan het vooruitgang boeken. Wat bepaalt nu of het kind zich al dan niet goed voelt bij de hulpverlener? Een goede begeleiding start met een goede en uitgebreide diagnose. Het testen moet de zwakke en sterke kanten van het kind naar boven halen en moet voldoende materiaal opleveren om een therapieplan op te zetten. Naast de uitslagen van de test is observatie zeer belangrijk. Elke hulpverlener dient er zich van bewust te zijn dat het testen slechts een momentopname is. Wanneer het kind zich niet goed voelt of meer tijd nodig heeft om aan een nieuwe persoon te wennen, kunnen de resultaten een vertekend beeld geven. Daarom zijn het verhaal van de ouders en leerkrachten en de observatie van het kind even belangrijk. Na het testen volgt meestal de bespreking van het verslag. Het maken van een verslag is niet altijd vanzelfsprekend. Sommige centra of zelfstandige praktijken geven zelden of nooit een verslag mee met de ouders. Uit ervaring blijkt dat ouders tijdens de bespreking van het verslag zo veel nieuwe informatie te horen krijgen, dat ze blij zijn om thuis het verslag nog eens rustig te kunnen nalezen. Het is dus van belang dat ouders een verslag mee naar huis krijgen, een verslag dat bovendien in een verstaanbare taal moet zijn weergegeven. Zij hebben het recht te weten wat er eventueel misloopt met hun kind. Enkel de vermelding van de test met wat testresultaten helpt hen hierbij niet vooruit. Als ouders mogen ze verwachten dat de gegevens worden geïnterpreteerd en in duidelijke taal weergegeven. Op deze manier wordt het verslag ook interessant om door te geven aan de leerkracht. In een ideaal verslag staat bovendien nog adviezen naar thuis of klas situatie toe. Opbouw van de therapie: -Een systematische opbouw: Een systematische opbouw hangt samen met het normale verloop van de spellinglessen op school. De spelling van het Nederlands wordt in het onderwijs geleidelijk aan opgebouwd. Diezelfde normale opbouw respecteert de hulpverlener in de opbouw van de therapie. In grote lijnen kunnen we stellen dat in het 1ste leerjaar de hoorwoorden aan bod komen en in het 6de leerjaar de onthoudwoorden. Daartussen worden de regels, verspreid over de verschillende jaren, systematisch aangeleerd. Wanneer een therapie wordt opgestart, moeten ouders en hulpverleners duidelijk kunnen vaststellen waar het kind is vastgelopen en waar het einddoel van de therapie zal liggen. Om een goede opbouw te hebben binnen de therapie is het dus noodzakelijk om het verloop van de normale spelling te kennen. Ook voor het stellen van een diagnose kan dit een goed hulpmiddel zijn. -Therapie in deelstappen: Een 2de belangrijke vuistregel is de kunst om de therapie op te bouwen in zo klein mogelijke deelstappen. Naast de systematische opbouw is het van belang dat tijdens de inbreng van een bepaalde regel niet al te grote stappen tegelijk worden genomen. Elke regel of elk hulpmiddel moet worden opgesplitst in vele tussenstappen. Hierdoor voorkomt men dat het kind vastloopt of faalt in zijn oefeningen. Positieve ervaringen blijven essentieel om vooruitgang te boeken. Een kind dat faalt of voelt dat iets te moeilijk is, geeft snel op of vindt therapie niet meer leuk. -Voldoende lang oefenen van elke tussenstap: De laatste belangrijke vuistregel is het voldoende langdurig inoefenen van elke tussenstap en elke regel op zich. Vaak wordt in therapie de fout gemaakt dat we te snel overstappen naar de volgende regel. Wanneer het kind een grote achterstand heeft, is de neiging soms groot om alle regels maar snel aan te leren zodat het zich een beetje kan redden in de klas. Toch wordt dan dezelfde fout gemaakt als op school. Hier is het kind ook vastgelopen doordat het tempo voor spelling té hoog lag. De ene regel was nog niet geautomatiseerd toen er al een nieuwe regel werd aangeleerd. Dit probleem moeten we tijdens een individuele begeleiding dus vermijden. Geef het kind de tijd om zijn regels geautomatiseerd te krijgen. Bij het ene kind duurt dit langer dan bij het ander. Wanneer het tempo te hoog ligt, haakt het kind automatisch af en zal het na enige tijd de regels ook vergeten. Een therapie kan enkel slagen wanneer iedereen die bij de ontwikkeling van het kind betrokken is, op de hoogte is van het probleem en allen het probleem op dezelfde manier aanpakken. Dit betekent dat leerkrachten op de hoogte moeten zijn van de therapie. Leerkrachten en hulpverleners moeten van elkaar weten hoe zij bepaalde dingen aanleren. Het is voor een kind met dyslexie belangrijk dat het iets maar op 1 manier hoeft te onthouden. Soms is het niet mogelijk om op school dezelfde regels te gebruiken als in de therapie en omgekeerd. In dat geval kan bijvoorbeeld de afspraak zijn dat het dyslectische kind de regel van de therapie mag gebruiken en zijn oefeningen op deze manier mag maken. Eerst en vooral moeten de ouders op de hoogte zijn van het therapieverloop. Om thuis op een zelfde manier te kunnen werken is het noodzakelijk dat ook de ouders de regels of hulpmiddelen kennen. Het kind moet voelen dat zowel thuis en op school als in de therapie op dezelfde manier wordt gewerkt. Het aanleren van de regels kan plaatsvinden via infoblaadjes waarop de regels staan uitgelegd, of via een infoavond. Enerzijds moeten de manier van werken duidelijk zijn, anderzijds dient er regelmatig een gesprek te worden gepland om het ontwikkelingsverloop te bespreken. Ouders willen weten of alle inspanningen ook resultaat opleveren. Een kind dient ook graag naar de therapie te komen. Dit betekent niet dat het nooit met tegenzin zal komen. Essentieel is dat het goed “klikt” tussen hulpverlener en kind. Het kind moet zich op zijn gemak voelen, mag geen faalangst hebben. Als het kind zich niet goed voelt bij een hulpverlener, is er weinig kans op succes. Kinderen met leerproblemen worden begeleid door hulpverlener van verschillende disciplines: een logopedist, pedagoog, psycholoog, taakleerkracht of een remedial teacher… In elke discipline heb je mensen die voor een bepaald kind meer of minder geschikt zijn. Belangrijk is dat de hulpverlener gespecialiseerd is in de begeleiding van dyslexie. Een goede hulpverlener kan nooit van alle markten thuis zijn, een zekere specialisatie is dus nodig. 4) Wat met vreemde talen. Eindelijk begint het op school te lukken met de spelling van het Nederlands, of er komt alweer een nieuwe taal bij! Het enthousiasme van de eerste dagen is algauw voorbij wanneer de kinderen doorhebben dat hier opnieuw van hen verwacht wordt om woorden juist te lezen en te schrijven. Na enkele lessen begint de achterstand weer te groeien omdat ze er moeite mee hebben accenten, nieuwe klanken en woorden te onthouden. Waarom geven talen als het Frans of het Engels opnieuw zo veel moeilijkheden? Allereerst is de beginsituatie totaal anders. Het Nederlands is reeds een vertrouwde taal wanneer de kinderen in het 1ste leerjaar beginnen te lezen en te schrijven. Zij kennen de woordenschat en weten hoe ze de zinnen moeten vormen. In een andere taal als het Frans is dit een ander geval. De kinderen zullen veel problemen hebben met het toevoegen van “ne pas” als ze de ontkenning leren. Dit is een nieuwe zinsstructuur die zij zullen moeten onthouden. Ten tweede worden het lezen en spellen van het Nederlands in het 1ste leerjaar op een andere manier aangeleerd. Voor het lezen wordt er gestart met het aanleren van enkele letters & kleine woordjes. Het aantal letters wordt langzaam uitgebreid. Daarna zal de woordstructuur systematisch woorden uitgebreid. Anders is het gesteld met bijvoorbeeld het Frans: hier gaat men dadelijk van start met zinnen. Tijdens de eerste les worden de kinderen geconfronteerd met nieuwe woorden, letters, accenten en soms een andere zinsstructuur. Ook voor spelling geldt dat men in het 1ste leerjaar begint met het aanleren van enkele letters en geleidelijk aan overgaat naar moeilijke klinkercombinaties. In de volgende jaren zal men de spellingsregels en de onthoudwoorden introduceren. Alles gebeurt stap voor stap en is goed onderbouwd. Toch zie we in het Frans voorbeelden dat de kinderen in de 1ste les Frans al meteen te maken krijgen met een onregelmatige vervoeging (être). Ook moeten ze nieuwe letters kunnen schrijven en krijgen ze te maken met accenten die in verschillende richtingen kunnen staan. Eerder werd al beschreven dat kinderen met dyslexie behoefte hebben aan regels binnen een taal. Zij bouwen zeer moeizaam een woordbeeld op, waardoor onthoudwoorden meestal fonetisch worden geschreven. Regels bieden dus een zekere steun. In de 1ste klas komen er zelfs nauwelijks regels aan te pas: er worden enkel hoorwoorden gedicteerd. Dit betekent dat je de woorden schrijft zoals je ze hoort. Wanneer je je letters kent, kan er niets misgaan. Het probleem dat zich voordoet bij het Frans, is dat zelfs bepaalde klanken op verschillende manieren kunnen worden geschreven. Als je bedenkt hoeveel moeite dyslectische kinderen hebben om in de 1ste klas de koppeling te maken tussen één bepaalde klank met bijkomende letter, dan moet dit een serieuze moeilijkheid vormen. Dezelfde moeilijkheden komen naar voren bij het leren van Engels & Duits. Het voordeel van het Duits is dat in deze taal iets meer regelmaat is terug te vinden dan in het Engels. Niet voor niets wordt gezegd dat er weinig effectieve remediërende programma’s bestaan voor het Engels. Het grootste probleem zijn de onregelmatige klanken. Nog meer dan in het Frans krijg je hier te maken met klanken die je op veel verschillende manieren kunt schrijven. In de meeste handboeken gaat men ervan uit dat de kinderen Engels leren dankzij de kennis en ervaring met het Nederlands. Veel leerkrachten veronderstellen ook dat engels een gemakkelijke taal is door de invloed van muziek en van de tv.- programma’s. Maar hierdoor leer je geen taal schrijven. Engels kan toch niet zo moeilijk zijn. Iedere puber leert tegenwoordig toch Engels via tv. en muziek. Veel woorden lijken toch erg op het Nederlands. Inderdaad, op het eerste gezicht lijkt het eenvoudiger om het Engels onder de knie te krijgen dan het Frans. De invloed van de media speelt daarbij een grote rol. En misschien is dit gedeeltelijk ook waar. Heel wat woorden vertonen gelijkenissen met het Nederlands. Maar wat doe je als je de woorden die je moet leren, nog niet eens op een juiste manier kunt lezen en daardoor de woorden op een totaal andere manier uitspreekt? En wat doe je als je de woorden moet schrijven? Dan vertonen ze plotseling heel wat minder gelijkenissen met het Nederlands. Er moet toch worden opgemerkt worden dat veel kinderen met dyslexie zowel voor spelling als voor het onthouden en verwerven van nieuwe woordenschat problemen ondervinden. De schrijfwijze van nieuwe vreemde woordjes wordt grotendeels vereenvoudigd door regels en trucjes. Toch blijft het belangrijk om verder te zoeken naar regelmatigheden binnen de Franse taal. Zo kan het interessant zijn om een overzicht te maken van de verschillende werkwoordsvervoegingen of regels voor de vorming van het bijwoord, en ze daarnaast ook nog apart te laten inoefenen en voldoende herhalen.

REACTIES

P.

P.

Hoihoi!!
Misschien een beetje lang geleden.. maar heb je hier misschien bronnen van?!

9 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.