Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

3A tm 19B

Beoordeling 7.8
Foto van een scholier
  • Vertaling door een scholier
  • 2e klas vwo | 7782 woorden
  • 13 maart 2002
  • 670 keer beoordeeld
Cijfer 7.8
670 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
3A
Jupiter is een God. Jupiter is een God en heerser. Juppiter is een vader . Juno is een Godin. Juno is een koningin. Juno is een vrouw van Juppiter . Juno is een moeder. Mars is een God. Mars is een zoon. Mars is ook vader. Minerva is een godin. Minerva is een dochter van JUppiter. Minerva is niet een moeder, maar is een maagd. Vesta is een Godin. Vesta is ook maagd. en ook een zuster van Juppiter. Venus is een godin. Venus is een moeder. Aeneas is haar zoon. 3B
Juppiter zit in de tempel. Juppiter heeft eenstaf. Het volk vereert een God. God beschermt het volk. Het volk is ook bang voor de God want de God zendt bliksem. Juno zit ook inde tempel. Zij zit naast Juppiter. Het volk vereert de Godin. De Godin beschermt het huwewlijk. Minerva zit ook in de tempel. zij zit naast Juppiter en Juno. Ze heeft een helm en speer. Minerva heeft geen zoon en ook geen dochter. Mars regeert in Italie Hij heeft een helm en speer In Italie is vaak oorlog Want Mars houdt van oorlog Het volk is bang voor de God. 3C

Venus is moeder Aeneas is haar zoon. zoon verlaat Troje en komt aan in Italie. Daarom houdt Venus van Italie Venus beschermt de liefde. De liefde overwint alles. Alba Longa is een stad in Italie In de stad is een tempel. Vesta woont in de tempel. In de tempel is een altaar. Op het altaar brandt het vuur altijd. De Vestaalse maagd verzorgt het vuur en versiert het altaar. 4A
Proca is koning van Alba Longa. Numitor is zijn zoon. Proca heeft een andere zoon. Deze zoon is Amulius. Proca is oud. En wacht op de dood. Numitor regeert en Amulius krijgt het rijkdom. Amulius is geen goede man, maar is slecht; Hij verdrijft zijn broer en dood diens zoon. Nu heeft Alba Longa een nieuwe koning. Maar de nieuwe koning is slecht en onrechtvaardig. Numitor heeft een dochter. Zijn dochter is Rea Silvia. Silvia is mooi, maar nog niet getrouwd. Amulius brengt een mooie meisje naar de tempel van Vest, en maakt haar Vestaalse maagd. silvia verzorgt het vuur in de tempel. Amulius is blij omdat Numitor nu geen nakomelingen heeft,. 4B
Rea Silvia is Vestaalse maagd en behoudt het vuur in de tempel. Bij de tempel is een groot en donker bos. In het bos is een kleine rivier. Rea Sillvia wandelt in het bos en komt aan bij de rivier. Silvia schept water uit de rivier. Plotseling verschijnt een onbekende man. Hij is groot en sterk. De God is Mars, maar Silvia kent de God niet. Mars ziet een mooi meisje; hij pakt het meisje vast en verkracht haar. Silvia is zeer geschrokken en huilt, maar de God kalmeert het meisje. Hij voorspelt een beroemd nageslacht en grote roem. Daarna verlaat de God verborgen in een wolk, Silvia. 4C
Rea Silvia kan niet meer voor het vuur zorgen. Ze is zwabnger en wendt een ziekte voor. Amulius leert de ware oorzaak kennen. Silvia ia niet ziek maar is zwanger. Silvia brengt later een tweeling ter wereld. Amulius is verontrust en er boos en verneemt, Nu is Silvia moeder en heeft Numitor nakomelingen. Vervolgens zendt amulius Silvia naar de gevangenis. De gevangenis is donker en Silvia is alleen. Ze is bang en denkt: Waar zijn mijn zonen? Wie verzorgt hen? Waar is mijn vader? Ze huilt en mist haat zonen. Ze is terecht bang, want haar zonen zijn in gevaar. 5A
In de rivier drijft een rieten mandje. In het rieten mandje liggen twee baby's. Romulus en Remus. Wat is de oorzaak? Amulius vreest voor Romulus en Remus. Want hij wil de heerschappij niet verliezen. Daarom verlangt hij Romulus en Remus uit de weg te ruimen. Dus nu zijn de baby's in gevaar. Maar het water zakt. De broers naderen de oevers.. En kijk, een wolvin komt! De wolvin verlangt water uit de rivier te drinken. Ze hoort Romulus en Remus eerst, want de baby's huilen erg. Daarna ziet ze de baby's. Nu dreigt er geen gevaar meer. 5B
Faustulus vindt de baby's en draagr hun zijn hut binnen. Faustulus is herder en Acca is zijn vrouw. Zij leven in een kleine hut. Acca zorgt voor Romulus en Remus. De broers houden van Faustulus en Acca. De tijd verstrijkt. Romulus en Remus zijn geen baby's meer en willen hun echte moeder leren kennen. Dan zegt Faustulus: Jullie moeder is Silvia. Silvia is de dochter van Numitor. Numitor, jullie opa, leeft nog. Romulus en Remus nemen een besluit. Met vrienden doen zij een aanval op de koning en doden Amulius. Daarna begroeten zij hun opa als koning. De broers bevrijden Silvia, hun moeder, uit de gevangenis en zijn blij. 5C
Romulus en Remus willen met vrienden een stad stichten. Zij willen bewonen, waar zij te vondeling en groot gebracht zijn. Ze verlaten opa Numitor en moeder Silvia. Zij zoeken een geschikte plaats. Zij beginnen te bouwen, Maar de broers zijn geen vrienden meer. Romulus wil de eerste zijn, en Remus wil niet de tweede zijn. Elk van beide willen zij de nieuwe stad naar zichzelf vernoemen. Elk van beide willen zij koning zijn. Rondom de stad maakt Romulus een wal, maar de wal is nog niet hoog. Dan lacht Remus Romulus uit en springt bovenop de nieuwe wal. Romulus is erg boos. Hij doodt Remus en zegt: Zo zal het ieder vergaan die over mijn wal springt. Zo is Romulus alleen koning en noemt de stad Roma. 6A
In de nieuwe stad wonen nu de romeinen en romulus regeert er. Maar ze zijn nog niet tevreden: er zijn geen vrouwen en de buurvolken geven geen vrouwen. Romulus ziet het gevaar en maakt een nieuw plan hij bereidt grote spelen voor in de nieuwe stad en hij nodigt veel mensen uit: vaders en moeders en mooie dochters. Veel mensen komen samen, ook de naburige Sabijnen. Allen willen de nieuwe stad en de spelen zien. De spelen beginnen al en allen kijken ingespannen. Plotseling grijpen de Romeinse Jongemannen de mooie meisjes. De verwarring is groot. De Romeinen brengen de meisjes naar hun huizen, de ouders vluchten bedroefd en boos. Maar dat is nog niet het einde
6B

De boze Sabijnen breiden een oorlog voor: ze verlangen de meisjes terug te krijgen. OOk Romulus bereidt een oorlog voor: Hij wil de stad verdedigen. Na velen dagen veroveren de Sabijnen nog niet. Dan dringen ze door een list zo binnen. Tarpeius was een Romeinse aanvoerder: zijn dochter Tarpiea zocht buiten de stad water. De Sabijnse aanvoerder naderde het meisje en gaf haar goud; Zo zetten hij en Tarpeia aan tot verraad. Het meisje vraagt een beloning: wat de Sabijnen in hun linkerhand hebben. De Sabijnen zijn al in de stad. maar de beloning is niet wat Tarpeia verwachtte: Sabijnen hebben geen goude ringen maar schilden aan hun linkerhanden; ze gooien hun schilden naar Terpeia en zo doodden ze het meisje. Dat is de beloning voor verraad. 6C
Reeds hebben de Sabijnen een groot deel veroverd. Maar de Romeinen verdedigen zich dapper. De Romeinen doden en verwonden de Sabijnen, en de Sabijnen de Romeinen. Dan stellen de vrouwen zich tussen de Romeinen en de Romeinen op. De vrouwen willen een eind maken aan het gevecht. De Sabijnen zijn immers vaders. De Romeinen zijn nu echtgenoot. De vrouwen huilen, en smeken de vaders en echtgenooten. De woorden en tranen van de vrouwen ontroeren de Sabijnen en de Romeinen. De mannen vechten niet meer: ze verlangen geen oorlog, maar vrede. En zo eindigen de vrouwen de oorlog. 7A
De Romeinen hebben nu een stad, en vrouwen. Maar ze hebben geen vrede. De Etrusken hadden de Romeinen. De Romeinen zijn dapper, en vergroten hun rijk. Daarom beginnen de Etrusken een wrede oorlog. Maar de Romeinen brengen de Etrusken een droevige nederlaag toe. En later hebben de Romeien vrede. Dan verliezen de Romeinen hun koning. Romulus en de soldaten houden een bijeenkomst op een veld, maar verschrikkelijke onweer en bliksem verstoren de bijeenkomst. Ze zien de Romeinse koning niet meer, want hij is gehuld in een wolk. En daarna is Romulus niet meer op aarde. Zo'n einde heeft de koning. Nu is Romulus een onsterfelijke god, en beschermt de Romeinen altijd. 7B
De derde koning is Tullus Hostilius. Hij is erg oorlogszuchtig. De goden zijn hem goed gezind. Wat gebeurt er namelijk? Romeinse boeren roven vee van het Albijnse land, maar de Albijnen ook van het Romeinse. Dan begint Tullus de oorlog. Maar voordat het eerste gevecht begint, gaat de koning van Albanis naar Tullus, en zegt: "Ik verlang niet naar oorlog! Oorlog brengt veel rampen voort. Bovendien zijn Romeinen en Albijnen broers. Zoals je weet heten de Romeinse broers de Horatiërs. Onze broers heten de Curatiërs. Zij moeten voor allen vechten." Tullus gaat akkoord. Daarna bevestigen allen het men een eed. 7C
Dan raken de drielingen meteen slaags, en kijk... De Curatiërs alle Horatiërs. Maar zij lachen en doden twee Huratiërs. De derde Curatiër roept nu: "Jullie doden mijn broer, en lachen. Ik dood jullie echter." De Curatiërs antwoorden: "Jij raak halst. Je moet vechten, wij wachten." De Romein vecht niet, maar vlucht. Nu achtervolgen de dappere Curatiërs hem, de een achter de ander aan. Maar met grote tussenruimte. Nu zit de eerste Curatiër Horatius op de hielen. Dood hij hem? Helemaal niet... Plotseling keert Horatius om, en dood hij onverwachts de albaan. De tweede Curatiër komt te hulp, en opnieuw vlucht Horatius. De Curatiër zit hem roekeloos op de hielen, dezelfde list! De Horatiër dood hem ook. De derde Curatiër is afgemat, en huilt om zijn dode broers. Zonder strijd dood Horatius hem. Rome overwint. 8A
In die tijd was Ancus Martinus koning. Hoewel Ancus Martinus geen Romein, maar Sabijn was, hebben de Romeinen hem toch als koning gekozen. Tanaquil, de vrouw van Lucomo, zegt: "Jij verlangt toch zeker naar eer, man? De Romeinen kijken nooit neer op buitenlandse jongens en mannen. Ook koning Ancus is Sabijns. Waarom verhuizen we niet naar Rome?" Lucumo gaat akkoord. Een korte tijd later zitten Lucumo en Tanaquil op hun huifkar, en naderen de stad. Plotselling komt er een adelaar aanvliegen, en rooft de vildhoed van Lucomo. De man is verbijsterd, en schreeuwt uit: "Dief, wat doe je? Ik verlang naar mijn hoed." Nu komt de adelaar, en legt de vilthoed terug. Daarna vliegt hij weg. Tarquil roept blij: "Ik begrijp dit gebeuren, het is een voorteken. De goden zelf zenden de adelaar. Wat doet de adelaar? Hij pakt de hoed, en geeft hem weer terug. Ik voorzie een grote eer." Lucomo en zijn vrouw hebben grote verwachtingen, en gaan Rome binnen. Ze kopen een huis, en geven de naar Lucium Tarquinius op. Welk lot staat de nieuwe burger Lucius Tarquinus te wachten? 8B
In Rome krijgt Lucius Tarquinius spoedig door geld en ijver aanzien en maakt veel Romeinen tot zijn vrienden. Tenslotte maakt Lucius koning Ancus Martinus voor zich tot vriend. En binnen korte tijd is hij zijn vertrouweling. De koning ontvangt hem, en zijn vrouw vaak in zijn paleis. Hij vindt zijn plannen wijs. Dan roept de koning zijn zoons en Tarquinius bijeen. Hij zegt: "jongens, jullie zien hier een beste man. Na mijn dood zal hij jullie voogd zijn. Wat zeggen jullie nu?" "U neemt altijd een goed besluit", zeggen de jongens. Nadat Ancus 24 jaar geregeerd heeft, is hij gestorven. Zijn zoons zijn bijna volwassen. Maar wat doet Tarquinius? De onbetrouwbare voogd stuurt de jongens op jacht. Daarna roept hij de Romeinen bijeen. Hij houdt een schitterende redevoering, en dan kiezen de Romeinen hem tot koning. Zo krijgt Tarquinius de grootste eer. 9A
De Romeinen hielden veel van koning Lucius Tarquinius. Zijn vrouw Tanaquil prijsde hem zo: De Romeinen eren jou, omdat jij altijd de vijand overwon in oorlogen. De Latijnen en de Sabijnen hadden vroeger de gewoonte oorlog te voeren met de Romeinen. Maar nu leven ze in vrede dankzij jou. In de tijd van de kleine jongen, Servus Tulius genaamd, woonde hij in het paleis. Hij was erg aanzienlijk. Zijn vader was ooit koning van Corniculum en voerde oorlog met de Romeinen. De Romeinen hebben hem vermoordt en dus woonde de jongen bij de koning en koningin in het paleis. Op een dag sliep de jongen rustig in zijn slaapkamer nadat de voedster binnengekomen was begon ze verschrikt te schreeuwen. Haar geschreeuw wekte iedereen. De koning en koningin haastten zich naar de slaapkamer. Wat zagen zij daar? 9B
In de slaapkamer zien ze een groot wonder. De jonge sliep rustig, toen er boven zijn hoofd veel vlammen verschenen. Nadat de slaven toesnelden en water brachten, hield de koningin hen tegen. Allen verbieden de jonge te bewegen. Plotseling werd de jongen wakker, en verdwenen de vlammen. De koningin begreep het wonder, en nam haar man apart. Ze zei: "Zag je de jongen? Zijn hoofd brandde. Jij was bang voor de vlammen. Waarom was je bang? Want jij hebt een groot wonder gezien. De vlammen duiden op heel grote roem. De jongen is bijzonder. Wij moeten hem als onze zoon opvoeden." En vervolgens riep de koning zijn hele personeel bijeen, en zei: "Het hoofd van de jongen brandde, zoals jullie zagen. Maar de jonge is ongedeerd. Dat is een wonder. De goden hebben hem aan ons toevertrouwd. 9C

Tarquinius regeert al 38 jaar. Servius Tullus was niet alleen bij de koning, maar ook bij het volk geliefd. Tarquinius liet zijn dochter met hem trouwen. Zelfs maakt hij hem erfgenaam van zijn rijk. Maar de twee zoons van Ancus waren boos. Want Tarquinius hield niet alleen door bedrog de heerschsppij, maar ook maakt hij in hun plaats de zoon van een vijand erfgenaam. Zij verlangen Tarquinius te doden, en bereiden een hinderlaag voor. Zij pleegden de misdaad niet zelf, maar kozen twee wrede herders uit voor de misdaad. Zij deden in het paleis alsof ze een hevige ruzie hadden. Nadat de koning lawaai hoorde, liet hij hen komen. Beide herders haastte zich naar de koning. Plotselling haalde de ene herder een bijl tevoorschijn, en liet hem op het hoofd van Tarquinius vallen. Vervolgens ontkomen beiden, en verlaten de koning sterfend. 10A
De zonen van Tarquinius Superbus belegerden Ardea, een stad van de Rutuliërs. Niet alleen voerden zij altijd oorlog, maar ook hielden zij in het kamp maaltijden met elkaar. Eens zaren Titus, Arruns en Collatinus Tarquinius, een familielid van de koning te drinken bij Sextus Tarquinius. 1 jonge man bracht toevallig zijn vrouw ter sprake. Meteen prees ieder zijn eigen vrouw, en zonde haar goede eigenschappen op. Toen zei Collatinus, een man met een goed karakter: "Mijn Lucretia is niet alleen mooi, maar ook een vrouw met veel eer en kuisheid. Maar genoeg gepraat! Waarom haasten we ons niet naar onze huizen, en bekijken we het karakter van onze vrouwen nader. Wie van ons zal de winnaar van de wedstrijd zijn?" Zijn woorden bevallen, en ze roepen dronken uit: "Vooruit!" Allen besteigen hun paarden, en vliegen weg uit Rome. Wat zagen de zoons van de koning thuis? 10B
Ze komen aan bij het huis van de koning. De vrouwen van de zonen van de koning hielden vrolijke diners met hun vriendinnen. Vervolgens haastte ze zich naar het huis van Collatinus. Daar bewerkte Lucretia laat in de nacht wol tussen haar slavinnen. Ze ontving haar man en de jonge mannen vriendelijk. Ze informeert naar oorlog, en mannelijke soldaten. Ze zegt: "Ik tril, als ik denk aan de gevaren van de oorlog. Mijn borst is vol angst." Allen prijzen een vrouw met zo'n deugd, en menen dat Callatinus de overwinnaar van de wedstrijd is. Daar maakte een slechte begeerte zich meester van Sextus Tarquinius. De getogenheid en gestalte van zijn vrouw prikkelen hem. Hij was begeerd naar het mooie lichaam van Lucretia, en wilde haar vol liefde verkrachten. Enkelen dagen lang erna kwam Sextus in het geheim bij het huis van Lucretia. Onkundig van zijn besluit, ontvangt Lucretia de jongeman. Nadat haar slavinnen hem na het diner naar een logeerkamer brachten, wachtte Sextus af, en kon hij nauwelijks zijn wellust beheren... 10C
De volgende dag stuurt Lucretia een bode naar haar vader en naar haar man in Ardea. Meteen kwamen ze naar haar toe, en troffen Lucretia in haar slaapkamer aan met veel verdriet. Ze zwijgt lange tijd, en slaat haar ogen naar de grond. Tenslotte vergiet ze veel tranen, en vertelt: "Het was nacht en ik sliep. Plotseling kwam Sextus Tarquinius met getrokken zwaard naar mij toe en drukte mijn borst naar beneden. "Lucretia," zegt hij, "ik ben Sextus Tarquinius. Houd je mond, als je je leven lief hebt, want ik houd een zwaard vast." Ik antwoordde niets. Wat moest ik doen? Ik was erg bang, het dreigende gevaar beseffend. Ik wilde schreeuwen, ik wilde vluchten. Er was immers geen hoop op redding. Toen noemde hij zijn liefde voor mij, en vermengde smeekbede met bedreigingen. Ik zag het zwaard in zijn hand. Toch wees ik hem af, ik liet mijn angst voor de dood niet zien." 10D
Sextus zegt: "Ik ben van plan je te doden, en naast jouw een dode slaaf neer te leggen. Het overspel zal de oorzaak van jouw dood zijn. Want ik zal de valse getuigen van het overspel zijn." Ze heeft angst voor de slechte reputatie, niet voor de dood. Ze overtrof haar kuisheid. De sporen van een vreemde man zijn in jouw bed, maar slechts mijn lichaam is geschonden, mijn geest is onschuldig. De dood zal getuigen zijn. Maar jullie moeten de schande van je dochter en je vrouw straffen, als jullie mannen zijn. Jullie moeten de misdaad van Sextus straffen. Jullie moeten het plechtig beloven. Lucretia zit bedroefd met loshangende haar. Tranen vallen op de grond. De mannen beloven het plechtig, en troosten de ongelukkige vrouw, wanneer plotseling Lucretia een mes dat onder haar kleed verborgen is in haar hart steekt. Haar man en haar vader schreeuwen. Verdriet en woede maken zich meester van hen. 11A
De vijand nadert de stad. Het Romeinse consult riep de soldaten bijeen. 1 van hen was Horatius Coces. Een jonge man met een groot lichaam, en ervaren in de oorlog. De Consul zei als volgt: "Romeinse soldaten, wij zijn in groot gevaar. Jullie, jonge mannen zijn onze enige hoop. Jullie zijn altijd onoverwinnelijk, en jullie kunnen nu ook de Etrusken overwinnen. Maar de vijanden zijn overal rondom de stad, en kunnen meteen een aanval doen. Er is hoop op redding, als jullie de vijanden niet vrezen. Het lot van de Romeinse stad is volledig in jullie handen. De stad is goed beschermt. De muren beschermen de ene kant, de Tiber de andere kant. Alleen de brug geeft toegang. Daarom moeten jullie dr brug bewaken." Horatius en de andere soldaten waren bij de wachtpoort bij de brug. Dag en nacht stonden ze, toen plotselling Horatius vijanden op de Januculum zag staan. De Janiculum was nu van de vijanden. Kijk! De Etrusken renden naar de brug. Zij riepen: "Rome, je bent er geweest, Romeinen, jullie zijn er geweest." Toen gooiden de mannen rondom Horatius hun wapens weg, en begonnen te vluchten naar de stad. 11B
Maar Horatius pakte de mannen een voor een vast, en hield ze tegen, en zei: "Houd op, ik bezweer jullie bij de goden en de mensen! Als wij vluchten, en de brug intact achterlaten, zal Rome van de vijanden zijn. Helpt mij, red de stad! Breek de brug af, steek hem in brand! Ondertussen houd ik de vijanden tegen." Daarna bleef hij bij de brug staan, en schold de Etrusken uit. "Slaven van tiranieke koningen, onwetend van de vrijheid vallen jullie onze vrijheid aan." De vijanden rennen al boos op Horatius in, als ze tegelijkertijd het gekraak van een instortende brug horen, en het geschreeuw van vrolijke Romeinen. Ze bleven verschrikt staan. DAn bidt Horatius: "vader Tiber, wees welwillend aanwezig, en ontvang deze wapens en soldaten genadig." Vervolgens sprong hij in de rivier, en zwom ongedeerd naar de stad. Omdat de Etrusken Rome niet konden veroveren, begonnen ze de stad te belegeren. Horatius behaalde grote roem, en de burgers zette zijn standbeeld neer op de plaats van de volksvergadering. 11C
In het legerkamp van de Etrusken gaven koning Porsena en zijn secretaris soldij aan de soldaten. Beide mannen waren schitterend gekleed. De soldaten waren daar samengekomen waar de koning en zijn secretaris zaten, toen plotselling een jonge man naar hen toe rende en de secretaris doodstak. Zodra hij de secretaris doodstak baande hij zich een weg door de panische menigte. Maar de slaven van de koning pakte hem vast, en sleurde hem terug naar de koning. Daar zei hij meer angstaanjagend dan bang: "Ik ben een Romeinse burger, ze noemen me Gaius Mucius. Ik verlang de vernedering van het beleg te wreken. Ik kwam jullie kamp binnen omdat ik de koning wilde doden. Als vijand wilde ik een vijand doden. Nu heb ik me vergist, maar ik ben voor de dood niet minder dapper dan voor een moord, zoals alle Romeinen." 11D
Mucius voegt toe: "En ik koester niet alleen gevoelens: achter mij staat een lange rij Romeinen met zo'n deugd! Bereid je daarom voor op oorlog. De jonge Romeinen verklaren aan jouw de oorlog!" De koning is tegelijkertijd boos op Mucius en verschrikt en beveelt een hinderlaag. De Romeinen verraden hem, en roepen dreigend uit: "Slaaf, steek met vuur in brand! Kijkt u maar naar Mucius", zei hij, "Hij acht jullie Romeinen niks waard. Jullie zien niet alleen gevaar, maar ook grote roem. Tussen zijn rechter hand steken we hem in vuur en tenslotte laten we hem verbranden alsof hij niets voelde." Dan springt de koning naar voren en zegt: "Kijk, groter dan mij kwaad doen. Stuur mij ongedeerd terug!" Mucius anttwoord: Jouw weldaad zal beloofd worden." Hij waarschuwt: "Wees op je hoede! Driehonderd Romeinse jonge mannen zijn bereid op zo'n aanval." De koning was erg geschokt. Daarom maakte hij later vrede met de Romeinen. Mucius ontvangt de bijnaam de linkshandige, die ten gronde wordt gericht door de rechtshandige. 12A

Wee Rome, wee de Romeinen! Na ontucht en geweld is er nu in Rome een andere scandaal gebeurd. Appius Claudius, een aanzienlijke en ernstige man, bemint een meisje uit het volk. De Naam van het meisje was Verginia, en haar vader heet Verginius. Zoals vader en moeder had de dochter een grote deugd. Bovendien had ze de grootste kuisheid. Verginius had zijn dochter al als bruid beloofd aan Lucius Icilius, een fatsoenlijke man. Appius probeerde gek van liefde haar te verleiden. Hij gaf haar veel geschenken en de hoop op een goed leven. Maar alles tevergeefs. Verginia weigert alles. Appius was erg boos. Het meisje uit het volk weiger hem, een aanzienlijke Romein. Appius besluit wreed geweld te proberen. Appius heeft een vriend genaamd Marcus Claudius. Stiekem voert hij een lang gesprek met hem. Daarna, terwijl Verginia naar school op het forum ging - haar vader had Rome verlaten en was in het legerkamp - kwam een vreemde man naar haar toe en pakte haar vast. Hij noemde haar zijn slavin en beval haar naar zijn huis terug te keren. Deze man is M. Claudius! de zoons van de koning thuis? 12B
Toen Marcus Claudius Verginia probeerde weg te voeren was het verschrikte meisje verbijsterd en haar voedster schreeuwde. Meteen snelden veel Romeinen van alle kanten de geschokte voedster en het verschrikte meisje te hulp. Want velen kenden haar vader en haar verloofde Icilius. Dan probeert Marcus Claudius iedereen te calmeren en roept: "Ik handel volgens de wet, ik probeer geen geweld." Vervolgens daagde hij Verginia voor het gerecht. Het meisje was bang. Wat stond haar te wachten? Waar waren haar vader en verloofde? Wie kon haar verdedigen? Toch kwam ze naar een rechtbank. Wie ziet ze daar? Appius is de rechter! Tijdends de rechtzaak vertelt Marcus Claudius een door Appius verzonnen verhaal. Het meisje Verginia was als slavin in mijn huis geboren en is stiekem naar het huis van Verginius overgebracht. Daarom is ze niet zijn dochter, maar mijn slavin. De woorden bevallen Appius, een corrupte rechter. Maar een vonnis is hem niet toegestaan, omdat de vader Verginius er niet was. Appius zei: "Volgens de wet is het de vader toegestaan zijn dochter te verdedigen. Daarom wacht ik de komst van Verginius af. Maar ondertussen is Marcus Claudius het meisje naar huis mee te nemen." De uitspraak beval de menigte niet, en er dreigde oproer voor de corrupte rechter. Verginia zweeg. Want ze beschouwde alles als verloren. Zij wist wat er zou gebeuren. Bang keek ze naar de menigte. Plotselling komen Publius Numitorius, de opa van het meisje en haar verloofde Ilicius tussen beiden! Ilicius zegt tegen Apudius: "Ik ben van plan met Verginia te trouwen. Het is haar niet toegestaat buiten het huis van haar vader te wonen." 12C
Toen gaf Appudius welliswaar toe aan de boze mannen, maar zei: "Maar als haar vader morgen niet aanwezig is, zal het meisje slavin van Marcus Claudius zijn!" Ondertussen komen bodes bij Verginius aan. Bij het eerste daglicht komt hij aan in Rome. Hij gaat meteen naar het forum. En Verginius brengt in vervuilde kleding temidde van een menigte vreemden zijn dochter naar het forum. Allen waren aanwezig op het forum. Rechter Claudius loopt naar voren, en wijst meteen gek van liefde Verginia aan Claudius toe. Verginius roept, omdat hij aan wanhoopt naar redding: "Niet jouw, maar Ilicius beloofde ik mijn dochter als bruid. En ik heb haar voor een huwelijk opgevoed en niet voor een verkrachting. Appius, vergeef het verdriet van een vader en sta mij toe een laatste gesprek met mijn dochter te hebben." En Appius geeft vader toestemming. De vader brengt de dochter naar een vlakbijgelegen winkel. Daar gritst hij van een slager een mes weg en doorboord de borst van het meisje, en hij zei: "Alleen op deze wijze, kan jij, dochter vrij zijn!" Toen riep hij omkijkend naar de rechter en zwaaide met zijn mes: "Ik wijd Appius het bloed van het meisje aan jouw en jouw hoofd." En het lot van Appius? Zelf werd Appius Claudius in de gevangenis gedood. 13A
De Galliërs vielen plotseling Eritrurië binnen, en belegerden Culusium. Ze eisten een stuk land. Zo'n verschrikkelijke vijand hadden de bewoners van Clusium nog nooit gezien. Daarom zonden de verschrikte bewoners van Clusium gezanten naar Rome en vroegen hulp. Maar de Romeinen wilden geen oorlog voeren, en zonden slechts drie gezanten, broers van het Fabische geslacht (naar Gallië). Een Romeinse gezant vraagt in een vergadering van de Galliërs: "Met welk recht eisen jullie een stuk land op? Wat hebben jullie Galliërs in Etrurië te zoeken?" De Galliërs antwoordde fel: "Wij Galliërs dragen het recht in onze wapens. Wij overtreffen alle volken in dapperheid, en dappere mannen zijn de heersers van de aarde." De Fabiërs waren boos. Ze keerden terug naar Clusium, en zeiden tegen de burgers:"De trotse Galliërs doen jullie onrecht aan, en beledigen jullie. Te wapen!" De Fabiërs halen de Clusiniërs over en de strijd begint. De Fabiërs pakten ook hun wapens. Kijk! een Quintus Fabius, een Romeinse gezant dood de aanvoerder van de Galliërs. De Galliërs herkenden de Romeinse gezant en riepen boos uit: "De aanvoerder van de Romeinen heeft tegen het recht van de oorlog een legeraanvoerder van de Galliërs gedood." Na het gevecht keren de drie Fabiërs terug naar Rome. Maar de Galliërs eisten van de Romeinen de Fabiërs als krijgsgevangenen op, omdat ze de rechten van de oorlog en vrede hadden geschonden. Maar de Romeinen wilden hen niet overgeven aan de Galliërs. Daarom nemen de Galliërs meteen hun wapens op tegen de Romeinen. Maar de Romeinen waren niet goed genoeg voorbereid om deel te nemen aan de oorlog. Bij de rivier Alia leed het Romeinse leger een grote nederlaag. Een grote angst maakte zich meester van allen. 13B
Veel burgers verlieten Rome en vluchtte naar een nabijgelegen stad. De overigen weken uit naar het Capitool behalve enkele oude senatoren. Omdat ze thuis een waardige dood wilden afwachten. De oude mannen zaten in toga gekleed in hun huizen. Nadat de Galliërs Rome binnengegaan waren, zagen ze geen gewapende mannan. Ze komen bij het forum en kijken naar de tempels van de goden en het capitool. De Galliërs vrezen een nederlaag omdat de stad verlaten was. Toch willen ze buit behalen, en gaan de huizen binnen. Stomverbaasd vinden ze in de huizen mannan die door hun houding gelijk aan godenbeelden zijn. Een zekere Galliër wil dan over de baard van Marcus Papirius aaien De oude man zegt: "Raak me niet aan." Meteen slaat hij de Galliër met zijn ivoren scepter op zijn hoofd. Daarna richtten de boze Galliërs een grote slachting aan onder alle oude mannan. De staken de huizen en tempels van de stad in brand. De Romeinen zien vanaf het Capitool een stad vol vijanden en overal vlammen. Overal horen ze het geschreeuw van de vijanden en het instorten van de huizen en tempels. Het lot dwong hen alles te verdragen. 13C
Nu was ook het Capitool in geweldig groot gevaar. Omdat de Galliërs probeerden 's nachts in stilte naar boven te klimmen. Ze bleven niet alleen voor de bewakers verborgen, maar ook de honden sliepen en merkten hun komst niet op. Plotselling maken de ganzen, geweid aan Juno een hevig lawaai, en wekken aanvoerder Manlium en de overige jonge mannan. Terwijl de overige trillen heeft Manlius een Galliër van het Capitool af gegooid. Daarna hebben vele speren en stenen van de Romeinen alla Galliërs van het Capitool af gegooid. Maar Brennus, de koning van de Galliërs neemt de stad in bezit. Slechts één man kon Rome nu redden: Camillus! Toen riepen de Romeinen hem terug uit ballingschap. MAar voordat hij kwam werden de Romeinen door honger gedwongen om vrede te sluiten. Brennus vroeg duizend pond goud van de Romeinen. De Romeinen wanhoopten aan de komst van Camillus. Daarom gaven de Romeinen duizend pond goud aan de Galliërs. Maar de Galliërs hadden te zware gewichten op de weegschaal gelegd. De Romeinse aanvoerder wilt het al weigeren toen de koning brutaal zijn zwaard aan de gewichten toevoegde en riep uit: "Wee de overwonnenen!" Kijk! Toen kwam Camillus met zijn soldaten en riep: "Het Romeinse zwaard en niet goud verdrijft de Galliërs." De Galliërs pakten angstig hun wapens en stormden op de Romeinen af. Na een kort gevecht dreef Camillus de vijanden de stad uit. Hij keerde zegenvierend naar de stad terug, en het volk noemde hem Romulus en de 2e stichter van de stad. 14A
Lucius Manlius was een erg wrede man. Daarom noemde de Romeinse burgers hem de tiranieke. Deze wreedheid gebruikte hij niet alleen tegen vreemden, zoals zijn soldaten en slaven, maar ook tegen verwanten en zijn eigen bloed. Want hij had zijn zoon Titus, een brave jonge man, uit de stad, uit het huis, en bij de vandaan verdreven, en had hem bij zijn vrienden vandaan gehaald. De jongeman leidde met zijn slaven een leven in armoede en deed slaven werk. Waarom had zijn vader dit gedaan? Omdat hij nogal moeilijk sprak. De vader genas de handicap van de zoon niet, maar maakte het kwaad erger, omdat hij hem bevolen had op een akker tussen de schapen te leven. Alle burgers waren boos op de wreedheid van zijn vader, behalve zijn zoon zelf. Want vader en zoon verschillen onderling erg. De zoon had een vriendelijk karrakter. Daarom wilde hij nadat hij over de rechtzaak van zijn vader gehoord had, liever zijn vader helpen dan zijn vijanden. 14B
Titus Manlius haastte zich stiekem naar Rome naar het huis van Marcus Pomponus, een volkstribuun. Bij de deur zei hij tegen zijn slaaf: "Ik, Titus Manlius, ben de zoon van Luzius. Ik verlang meteen een gesprek onder 4 ogen met Pomponius te hebben." Pomponius was met vrienden in een kamer. Nadat hij de komst van de jongeman gehoord had, zei hij tegen zijn vrienden: "Zonder twijfel is hij boos op zijn vader. Hij verlangt mij in te lichten over de misdaad. Daarom wil ik een gesprek met hem hebben." Daarom beval hij alleen uit de woonkamer weg te gaan. Maar zodra Titus de woonkamer binnen gekomen was, bleef hij staan bij het bed van Pomponus, trok een mes en zei: "Zie af tegen de beschuldegingen van mijn vader. Dan doorsteek ik jouw met een mes." De volkstribuun, alleen en ongewapend, zag een flikkerend mes voor zijn ogen, en verschrikt door grote angst gaf hij aan Titus toe. De volgende dag zag Pomponus van de rechtzaak af, en hoewel het volk de vader liever wilde straffen, was het toch blij met de grote liefde van zijn zoon. Daarna was de jongeman in Rome zeer gëerd. 14C
In het volgende jaar begonnen de Galliërs weer een oorlog tegen de Romeinen. Tussen de Galliërs was een man met een enorme lichaamsomvang. Tussen het legerkamp van de Romeinen en dat van de Galliërs was een brug. Deze man liep naar de lege brug toe, en riep met zeer luide stem: "Laat de dapperste Romeinse man naar voren komen, en vechten." PLotselling was het lange tijd stil tussen de Romeinse jonge mannen. Toen kwam Titus Manlius, de zoon van Lucius naar de opper- bevelhebber en zei: "Als jij het goed vind wil ik aan dat monster onze moed tonen. Ik wil het net zoals mijn opa doen, de Galliërs uit de stad verjagen." De opperbevelhebber zei: "Veel succes met je moet, en je liefde voor het vaderland en je vader." De enorme Galliër wachtte blij Manlius af, en daagde hem uit tot een strijd met beledigende woorden. Hij bespotte hem en steekt zijn tong uit. Daarna blijven de twee mannan staan. De Galliër was naakt. Hij was alleen maar versierd met een halsketting, en gewapend met een zwaard en een schild. De Romein, een man met grote moed wacht het gevecht af. Plotselling werden zij bang door een geweldige dreun. Kijk, de Gallische kolos werpt een zwaard naar Manlius. Maar het Romeintje weet slim het schild van de vijand te treffen, en zich tussen het lijf en schild van de Galliër te glippen. Nu kan de vijand hem met zijn lange zwaard niet verwonden. Manlius steekt met twee slangen zijn buik door, en dood hem. Nu ligt de dode kolos op de grond. Daarma trekt Manlius de bebloede halsketting van het lichaam, en legt het om zijn nek. Naar deze ketting noemden de Romeinen hem later Titus Manlius Tor quatum. 16A

Scipio beval de soldaten naar het podium te komen. Toen hij zag dat allen aanwezig waren klom hij op het podium. Daarna zei hij tegen de soldaten dat de Carthagers door hongerm kou en vervuiling tussen de bergen verzwakt waren, dat hun lichamen stijf waren van de kou, dat hun wapens gebroken waren en hun paarden verzwakt. Tenslotte riep hij uit dat de Romeinen niet tegen vijanden vochten, maar tegen schimmen van vijanden. Scipio geeft het bezin van de Cicilliërs niet toe aan de Romeinen, maar vecht voor Italië: Het vreemde , de vreemde alpen houden de vijand immers niet tegen. "Het is noodzakelijk", zegt hij, "dat jullie vechten alsof jullie voor de Romeinen muren. Het is noodzakelijk dat alle soldaten niet alleen hun lichaam, maar ook hun echtgenooten en kinderen gewapend verdedigen. Het lot van de Romeinse stad ligt in jullie handen." 16B
Het gejammer van de vrouwen werd niet alleen uit de huizen gehoord, maar ook verspreidde zich de vrouwen van alle kanten de straat op, en rondom de tempels van de goden. Ze strekten hun handen naar de hemel, en vroegen om medelijden van de goden. De bestuurders plaatsten soldaten op het Capitool, op de muren, en rondom de stad. Ondertussen trok Fulvius Flaccus, de legeraanvoerder van de Romeinen met zijn leger Rome binnen en sloeg midden in de stad een legerkamp op. Hanibal heeft zijn kamp verplaatst naar 3 mijl van de stad. Zelf kwam hij met veel ruiters tot aan bij de stad, omdat hij de ligging van de stad wilde onderzoeken. Fulvius Flaccus verdroeg niet dat Hanibal bij de poort was, en beval de ruiters de vijanden daarvandaan te verdrijven. De volgende dag brachten Hanibal en de Romeinen hun legermachten naar de slaglinie. MAar een hevige regen bracht beide slaglinies in verwarring, en de Romeinen en de vijanden trokken zich naar hun legerkampen terug. De volgende dag werd het gevecht opnieuw verhinderd door een storm. Hanibal riep uit dat de goden en het lot hem niet gunstig gezind waren. Ook twee andere feiten, een kleine en een grote vermindere zijn hoop. Het grote feit is dat hij hoorde dat hij hoorde dat de Romeinen hulptroepen naar Spanje hadden gestuurd. Het kleine feit echter, dat hij van een krijgsgevangene hoorde dat het land waar hij zelf zijn kamp had, verkocht was, maar dat de prijs van het gebied niet verminderd was. Dus waren de Romeinse koop- mannen niet bang voor zijn komst. Hanibal beschouwde dit gebeuren als trots en vernederend. Een Romeinse koopman had land, dat hij zelf ingenomen en bezat, gekocht. Daarom besloot hij teleurgesteld weg te gaan uit Rome. 16C
Scipio zei zo vriendelijk tegen een jonge man: "Ik hoorde dat je erg veel van je verloofde houdt. Ik betreur dat ik geen verloofde of vrouw heb. Het is mij niet toegestaan. Ik moet de staat dienen, maar ik steun jouw liefde. Ik heb je verloofde onaangeraakt voor je bewaard, en ik geef nu het meisje aan jouw als cadeau. Dit cadeau is mij en jouw waardig. Voor die weldaad vraag ik slechts dit ene: Moge jij een vriend van het Romeinse volk zijn, en beschouw jij me als een vriend en een goed man." En als je denkt dat ik een goede man ben, zeg ik jouw dat veel Romeinse mannen, net zoals ik zijn." Toen Allucius Scipio heel hartelijk bedankt had, en gezegd had dat hij vriendschap van het Romeinse volk wilde, riep Scipio de vader en moeder van het meisje bij zich. De ouders hadden een groot gewicht aan goud meegenomen voor de Romeinse aanvoerder, omdat ze hun dochter vrij wilden kopen. Maar de aanvoerder zegt: "Ik geef jullie dochter voor niets onaangeraakt terug. Maar ik ontvang het goud, en geef het aan jouw, Allucius als huwelijkscadeau, en laat jullie allen vrij. Het is geen wonder dat Allucius met hulptroepen binnen enkele dagen naar Scipio terug gekeerd is. 17A
De god antwoord dubbelzinnig: "Ik zeg, nakomeling van Aeacus, dat jij de Romeinen kan overwinnen / dat de Romeinen jouw kunnen overwinnen." De koning was zo verwaand dat hij de dubbelzinnige woorden niet begreep. Daarom besloot hij de Romeinen oorlog aan te doen, en stak over naar Italië. Hij bracht niet alleen een legermacht, maar ook olifanten met zich mee. In het begin vreesden de Romeinse paarden de enorme beesten, dat ze verschrikt op hun eigen slag afstormden en Phyrrus overwonnen. Maar Phyrrus verloor echter zoveel soldaten, dat hij uitriep: "zulke overwinningen richten mij ten gronde." Maar niet zijn overwinning hebben Phyrrus ten gronde gericht, maar de Romeinen. Tenslotte vonden zij zo'n manier van vechten uit, dat ze hen konden overwinnen. Zij overwonnen Phyrrus met dezelfde olifanten, waarmee hij de Romeinen overwonnen had. Ze gooiden brandende fakkels naar de beesten om hen bang te maken. Nu vreesden in plaats van de paarden van de Romeinen, de olifanten zo, dat ze verschrikt op hun eigen slaglinie afstormden. Niet allen kunnen de Orakels van Apollo begrijpen. 17B
Toen Archimedes de schepen van de Romeinen zag, beval hij Syracus met grote kattapulten geweldige stenen naar de schepen te slingeren. Hij had de muur geopend met veel schietgaten, zodat de soldaten vanuit het verborgene de Romeinen met pijlen en stenen bestookten. Toen Marcellus tenslotte door verraad Syracus kon binnendringen greep hij de gelegenheid aan. Maar de Syracusanos boden lange tijd weerstand. Hoewel Marcellus Archimedes verlangde te sparen, doodde een Romeinse soldaat hem toch. Want toen Archimedes in zijn huis figuren in het zand tekende en aandachtig aanschouwde, drong een Romein zijn huis binnen. Toen de soldaten zijn naam wilden weten, riep Archimedes bezorgd uit: "Maak mijn circels niet in de war!" Toen is de soldaat zo in woede ontstoken, dat hij hem doodde. Archimedes gaf zijn leven aan een studie, maar die studie pakte hem zijn leven af. 17C
De omroeper liep zoals gewoonlijk naar voren met de trompet speler. Toen de trompetspeler met zijn trompet stilte gemaakt had, kondigde de omroeper de vrijheid van griekenland af. Toen de grieken deze uitspraak gehoord hadden maakte een enorme vreugde zich meester van hen. Ze geloofden nauwelijks dat ze het gehoord hadden. Ze riepen de omroeper terug en vroegen hem hetzelfde opnieuw af te kondigen. Maar toen de Romeinen van bevreiders langzamerhand in heersers veranderd waren deden de griekse steden en vooraln Corinthe oorlog tegen de Romeinen. Daarna stuurde de senaat consul L. Mummius naar Corinthe. De burgers van Corinthe waren zo verwaand, dat ze de verdedeging van de stad hadden verwaarloosd. Ze dachten aan buis, en niet aan het gevecht. Ze plaatsten hun vrouwen en kinderen voor het schouwspel van het gevecht op de bergen, niet twijfelend aan de overwinning. Maar het lot is ongunstig en wreed. Voor de ogen van hun vrouwen en kinderen doodde de Romeinen de Corinthiërs. Ze maakten de kinderen en vrouwen tot krijgsgevangene. Ze plunderden Corinthe, een stad van de grootste schoonheid en duizend jaar een toonbeeld van kunsten. , de aanvoerder van de Romeinen stuurde veel schepen met beelden naar Italië, en vulde Rome en heel Italië daarmee. De Romeinen maakten een puinhoop van Corinthe, waar ze vroeger de vrijheid haddn aangekondigd. 18A
Cornelia leerde haar kinderen echt de Romeinse deugden. Het staat vast dat ze 's avonds vaak haar zonen bij zich riep, en hun vertelde over de daden van hun beroemde voorouders. Maar ook verschafte Cornelia een voorbeeld dooe haar levenswijze. Ever haar sobere levensstijl vertelde een zekere Romein dit verhaal: Een vriendin vroeg haar eens: "Waarom heb je geen sieraden?" Cornelia antwoordde niet, totdat haar kinderen uit school naar huis terug kwamen. Toen zei ze: "Kijk, dit zijn mijn sieraden." En hoeveel hield ze van haar vaderland. Ja, zelfs meer dan van haar eigen kinderen. Want toen de optimaten Gaius hevig in het nouw dreven, heeft zijn moeder door middel van een brief om niet zijn vijanden ten gronde te richten. Ze schreef hem: "Dit kun je niet doen zonder schade voor onze staat." Ze vroeg haar zoon dringend om niet het vaderland te verwoesten door de moord van zijn vijanden. Tenslotte bleef er van haar 12 kinderen nog maar 1 dochter over. Maar Cornelia behield zo'n levenswijze, dat ze haar verdriet niet toonde. Tegenspoed kon haar immers nooit in verwarring brengen. 18B
Toen Tiberius Grachus een landhervormingswet aan het volk voorstelde, hield hij een beroemde redevoering. "De wilde dieren in Italië", zei hij, "hebben schuilplaatsen, maar onze mannen, vechten en vallen voor Italië, en hebben lucht en licht. Zij verdedigen niet hun vaderland, maar de rijken van anderen. Ze zijn in naam heersers van de wereld, in werkelijkheid hebben ze zelfs geen kluitje aarde." Toen waren de optimaten bang dat ze hun goederen en macht zouden verliezen. Om de landhervormingswet te verhinderen handelden zij zo: Ze zaten in rouwkleding gekleed op het forum Romanum, en trilden om van het volk medelijden op te wekken, maar tevergeefs. Tenslotte vreesden de senatoren dat het volk Tiberius Grachus opnieuw tot volkstribuun zou kiezen. Daarom stuurden ze met knuppes bewapende mannen naar de volksergadering om hem te doden. Daar sloegen in verwarring zijn vijanden Tiberius dood, en gooiden zijn lichaam in de rivier. Ze verhinderden de senatoren dat Tiberius Grachus tot volkstribuun gekozen werd. 18C
Gaius Grachus had veel verdriet over de moord van zijn broer. 's Nachts in een droom toont zijn broer Tiberius zich aan hem, en zegt: "Rome gaat verloren. Ik ga naar jouw toe, want jij moet het vok beschermen. Waarom ga je niet langs bij je vroegere bondgenoten? Waarom bescherm je Rome niet samen met hen? Aarzel niet! Jij kunt het niet ontvluchten! Want wij Grachen hebben één gemeenschappelijk lot: Wij sterven voor het Romeinse volk." Toen verdween Tiberius. Geschokt door wat Gaius zijn broer in zijn droom gevraagd had. Toen bezette Gaius met ze zijnen de Aventijnen. De consul riep het volk naar de wapens, en begon de strijd. Veel makkers van Gaius komen om, en Gaius probeert zelf te vluchten. Hij sprong vanaf de tempel van Diana, en verzwikte zijn enkel Toen Gaius zag dat hij zijn vijanden niet kon ontvluchten, bood hij een slaaf zijn keel aan. Hij doodde de heer, en snel daarna doodde hij zichzelf boven op het lichaam van zijn heer. De Consul beloofde voor het hoofd van Grachus een even groot gewicht aan goud. Daarom bracht een zekere Septimoleius het hoofd van Gaius op een speer gespietst mee. Ze zegge dat hij eerst de hersenen eruit gehaald heeft, en er dan lood in gegoten heeft. 19A

De eerste verblijfplaats dat hen beviel was de berg Vesuvius. De senatoren, die de opstand zwaar opnamen, stuurden Clodius Glabrus naar Vesuvius om Spartacus en zijn mannen te bezetten. Maar ze maakten uit druivendranken touwen, waarmee ze afdwaalden naar het onderste deel van de berg. Hieruit gingen ze naar buiten via een tunnel, en veroverden bliksemsnel de Romeinse kampen. Ze namen ook de andere kampen is, en zwierven rond door het gehele Campanias. Niet alleen huizen en dorpen, maar ook 4 steden die het mooiste van de streek waren verwoestte ze volkomen. Tenslotte, toe dagelijks veel slaven toestroomden was het leger al geregeld. De soldaten hadden van huiden gemaakte schilden. Ze hadden zwaarden en werptuigen gemaakt van het ijzer uit de gevangenis dat ze hadden omgesmolten. Angstig zeiden alle Romeinen tegen elkaar: "Wij hebben de slaven binnengehaald zoals eens de Trojanen een houten paard. 19B
Daarna overwon Spartacus de troepen van Centullius en de andere legeraanvoerders. Trots op zijn overwinning die hij had behaald, wilde hij Rome binnenvallen. Tenslotte riep Marcus Crassus de Romeinse soldaten, die de hoogste wanhoop hadden bereikt tot de orde. Deze aamvoerder, wien hardvochtigheid aan allen bekend was, decimeerde zelfs het Romeinse leger. Nadat hij de dicipline had hersteld, jaagde Crassus Spartacus op de vlucht naar de Bruttii. Daar stonden voor Spartacus, die met de zijnen naar Sicillië wilde vluchten, geen schepen ter beschikking. Toen maakte ze schepen uit boomstammen, waarmee ze probeerden over te steken. Door zeeëngte konden ze niet oversteken. Toen ze door de zeeëngte niet konden oversteken, deden ze een uitval, en vochten op zo'n manier die bij gladiatoren past, zonder genade. Spartacus zelf, die in de voorhoede vocht, sneuvelde zeer dapper.

REACTIES

M.

M.

oww dankje.. ik ben je eeuwig dankbaar :)

(k)!!

20 jaar geleden

I.

I.

hey hey Jules

ikvin het heel erg goed van je dat je al die texten op internet hebt gezet!! ik zat heel erg in tijdnoot en toen hep ik een text van jou gebruikt! heel erg thnx
groetjes danique

20 jaar geleden

B.

B.

ey,

thnx man!! Ik heb ze alleen gebruikt als ik iets echt niet snapte. Ik zit nu in de 1e.

greetz..bart

20 jaar geleden

N.

N.

HeeJ! Geweldig al die vertalingen, helpt zkr heel erg..! Heb je t allemaal zelf gedaan en weet je ook zkr dat ze (zo'n beetje) kloppen?

20 jaar geleden

M.

M.

haj ik vond het leuk om te lezen ik moet zelf ook een werkstuk schrijven.
DOEI

19 jaar geleden

P.

P.

Thank You!!!

19 jaar geleden

R.

R.

wowwwwwwwwwwwwwww DIK RELAXT!!! ik haat het om dat allemaal te vertalen, dus ditg is wel lekker hoor... super bedankt! heb het gelijk allemaal uitgeprint... hahah

19 jaar geleden

S.

S.

Deze vertalingen helpen een hoop, maar ik merk dat er toch best veel fouten in zitten, in de eerste paar teksten nog niet echt, maar in tekst 7B ontbreekt een heel stuk, en vanaf tekst 4 sluipen er toch veel vertalingsfouten in. Deze teksten worden/werden in klas 1 gebruikt op het gymnasium, als dit door een 2 gymnasium leerling is geplaatst, is het echt vrij slecht.

12 jaar geleden

J.

J.

dankje!!!!!

7 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.