Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Salomons oordeel door Robert Vuijsje

Zeker Weten Goed
Foto van Jiska
Boekcover Salomons oordeel
Shadow
  • Boekverslag door Jiska
  • Zeker Weten Goed
  • 26 maart 2019
Zeker Weten Goed

Boekcover Salomons oordeel
Shadow
Salomons oordeel door Robert Vuijsje
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Feitelijke gegevens

  • 2019
  • 239 pagina's
  • Uitgeverij: Lebowski

Flaptekst

Max is een jood uit Amsterdam-Zuid, Alissa is zwart en komt uit de Bijlmer. Hun zoon Salomon is zeventien jaar en staat voor de keuze: hoor ik bij de mensen die op mijn vader lijken of bij de kinderen die zwart zijn, net als ik? Max en Alissa denken dat ze op dezelfde manier naar de wereld kijken, tot Salomon door zijn vriendinnetje wordt beschuldigd van verkrachting.
 

Eerste zin

Toen het allemaal nog een grap leek, kon Alissa haar telefoon gebruiken als wapen. ‘Durf je deze duim naar andere zwarte mensen te sturen?’ vroeg ze.

Samenvatting

Deel I gaat over hoe Max en Alissa zijn opgegroeid en hoe ze elkaar ontmoet hebben. In Max' familie stond de Tweede Wereldoorlog centraal. Zijn ouders hadden vaak ruzie over hun oorlogsgeschiedenis, uiteindelijk zijn ze gescheiden. Alissa’s ouders kwamen uit Suriname en hadden ook altijd ruzie. Op een gegeven moment verdween haar vader en later blijkt dat hij veel vrouwen had en dat Alissa veel halfbroers en -zussen heeft. Alissa en Max leren elkaar kennen aan de UvA waar ze beiden econometrie studeren. In het begin verkeren ze vooral in Max’ wereld: op de universiteit, in zijn buurt, op date in zijn hotel. Tijdens die date is hun verschil in kleur onderwerp van gesprek. 
 
Max en Alissa voelen zich voldoende bij elkaar thuis om te trouwen en samen te gaan wonen. Alissa wil voor haar 25e een kind en als ze bijna afgestudeerd is, raakt ze zwanger en Salomon wordt geboren. Salomon groeit op en Max wordt regelmatig geconfronteerd met openlijk racisme: voor hem bijzonder, voor Alissa gewoon en volgens haar voortkomend uit onwetendheid. Er ontstaat een patroon waarbij Max zich verbaast en opwindt en Alissa zich afvraagt waarom hij zo moeilijk doet. 
 
In deel II merken Max en Alissa sterker dat hun kleurverschil een rol speelt in hun gemengde huwelijk omdat ze hierdoor anders naar de wereld kijken. Salomon groeit op en Max heeft het idee dat zijn ouders moeite hebben met hun gekleurde kleinzoon. Salomon heeft geen witte vrienden omdat hij op school kleur moest bekennen. Max vindt dat hij zich te zwart gedraagt - straattaal, raps - en is blij als hij een gemengd joods vriendinnetje krijgt. Ze ontmoeten haar ouders - patsers - en Alissa snapt niet dat Max iets met die man heeft alleen omdat hij joods is. 
 
Max ontmoet in dit deel ook twee oude vriendinnen van de middelbare school die erg met kleur en identiteit bezig zijn. Sara is heel licht gekleurd, ze heeft een witte man en krijgt een wit kind maar ze adopteert een zwart kind uit Suriname. Ze verandert haar naam in Safara. Esther is getrouwd met een Surinaamse man en heeft haar blonde haren bruin geverfd en in rasta’s gevlochten. Ze praten veel over het racisme waar hun kinderen mee te maken krijgen. Ze hebben zich aangesloten bij De movement, de Nederlandse antiracismebeweging. Vooral Safara weeft allerlei Engelse termen voor inclusiviteit in haar verhalen. Voor Max vertegenwoordigen ze nieuw links en hij wil hun goedkeuring. 
 
In deel III wordt alles kleur. Salomon haalt voor het eerst slechte cijfers en blijft zitten. Hij krijgt twee keer met de politie te maken en wil zijn vader erbuiten houden omdat die wel met racisme bezig is maar niet in de echte wereld leeft. De vrouw van Max’ broer is joods geworden en zegt dat ze joodser is dan de andere familieleden, wat Max kwetst. Volgens hem heeft joods zijn niet met religieuze boeken te maken maar met familie en hun geschiedenis en verhalen. 
 
Max gaat ook naar bijeenkomsten van The movement maar voelt zich daar niet in zijn niet wit zijn erkend. De anderen zien hem als een lid van een groep die geld heeft en overal de baas is. Ze willen zelfs 4 mei inruilen voor een herdenking van de slavernij. Esther leest hem de les en Safara doet op tv hetzelfde met een witte laagopgeleide man op tv. Ze zeggen te spreken voor alle mensen die met racisme te maken hebben, maar Alissa zegt dat ze niet voor haar spreken. Ze begrijpt Max' teleurstelling ook niet en maakt ondertussen ‘echt’ (de aanhalingstekens zijn geplaatst vanwege de vergelijking met het racisme dat Max, Safara en Esther ervaren) racisme mee op haar werk.
 
In deel IV lijken Max en Alissa toch op dezelfde manier naar de wereld te kijken. Ze hebben ruzie over gewone dingen en als ze een paar dagen op vakantie gaan, realiseren ze zich dat het niet gaat om joods, wit, Surinaams of zwart zijn maar om de kern: hun gezin.  Salomon zoekt wel de confrontatie met Max op. Hij is boos dat Max bij Zara werkt omdat dat kledingbedrijf een racistische reclamecampagne heeft. Ook kan hij niet omgaan met Max’ bemoeienis met zijn relatie met de joodse Goldie. Salomon heeft zijn oog op een ander meisje laten vallen en dat stelt Max teleur. Hij ergert zich ook aan Salomons rapteksten over joden en kampen en als Salomon hem ‘kankerjood’ noemt, vliegen ze elkaar nog net niet in de haren.
 
In het laatste deel wordt Salomon opgepakt. Goldie heeft aangifte van verkrachting gedaan. Alissa gelooft dat hij het niet gedaan heeft en maakt zich zorgen over de harde aanpak van de politie. Max weet het niet: Salomon kan agressief zijn, hij wilde met Max vechten en waarom zou Goldie zoiets verzinnen? Hier krijgen ze natuurlijk ruzie over. Alissa verwijt Max dat hij altijd zijn mond vol heeft van racisme maar als het voor zijn neus gebeurt, staat hij aan de verkeerde kant. Ze gaat bij haar moeder logeren.
 
Toch doen ze daarna beiden wat er gedaan moet worden. Max is eerlijk tegen Salomon en Alissa zorgt ervoor dat er een advocaat is als hij wordt voorgeleid. Hij mag mee naar huis en gaat met Alissa mee, waar hij van baalt. Hij wil dat Alissa met Max gaat praten want het gaat niet om haar maar om hem en hij heeft wel het gevoel dat Max hem steunt. Dan wil Goldies vader Max spreken en hij vertelt dat Goldie uit wraak aangifte gedaan heeft. Max belt Alissa en ze komen naar huis. 

Dit verslag gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

Personages

Max Cohen

Joods, vader werkte in de televisiewereld (en beschouwt zichzelf als Nederlands), moeder komt uit het buitenland, komt uit Amsterdam-Zuid, vindt zichzelf niet wit of Nederlands, voelt een soort bondje met andere joden, valt op zwarte vrouwen omdat hij van hen zeker weet dat hun ouders niet fout waren in de oorlog, werkt bij Zara als inkoopplanner, adoreert zijn zoon en leert hem hetzelfde stel-absurde-vragenspelletje als hij zelf speelt. Max dacht vroeger dat andere zwarte mensen vonden dat zijn zoon meer bij hen hoorde dan bij Max en dat gevoel zit zijn relatie in de weg maar in de loop van het boek komt hij nader tot Salomon.

Alissa Sion

Zwart, komt uit de Bijlmer, vindt Max niet zwart, ging als eerste van haar familie naar de universiteit, past zich gemakkelijk aan, is gewend aan witte mannen/mensen die neerbuigend tegen haar doen en richt zich op andere dingen dan op die onwetendheid, vindt dat Max te moeilijk doet over discriminatie en racisme maar in de loop van het boek blijkt ze er zelf toch meer last van te hebben dan ze doet voorkomen, vindt ook dat Max zich als een klein kind tegenover zijn zoon opstelt en dat dat hun relatie in de weg zit, het gaat volgens haar niet om kleur maar om een vader die niet goed met een puberende zoon kan omgaan.

Salomon Cohen

17 jaar, zit in 5 vwo van het Berlage Lyceum, een niet-witte school waar hij kleur moest bekennen, slimme en ondeugende jongen, vindt zijn vader wit en zichzelf niet maar wil eerst wel een wit vriendinnetje maar later vooral een vriendinnetje dat hem begrijpt, kan ‘netjes’ praten en in straattaal, rapt zelf en denkt eerst daar rijk mee te willen worden, maar kiest uiteindelijk ook voor school, zet zich af tegen zijn vader en zijn joods zijn en trekt meer naar zijn moeder omdat ze meer op hem lijkt, zijn moeder moet ook steeds van alles voor zijn vader verborgen houden omdat Max te moeilijk doet maar ook omdat hij zijn goedkeuring wil, komt aan het einde van het boek nader tot zijn vader.

Quotes

"Max kon zien dat Alissa haar jeugd niet had doorgebracht tussen mensen zoals hun medestudenten. Maar ze gedroeg zich niet alsof ze een alien was. Haar kleren waren anders, ze droeg roze of paarse of gele shirtjes en rokjes die zo strak zaten dat je er niet mee naar een sollicitatiegesprek kon gaan. In die strakke kleding zat een lichaam dat anders was, met borsten en billen waar je niet mee naar een sollicitatiegesprek kon gaan. Haar haar was anders, bijna iedere week was het op een andere manier anders - en het waren allemaal geen kapsels waarmee je naar een sollicitatiegesprek kon gaan." Bladzijde 35
"Op de eerste dag aan de UvA kwam Max deze openingszin op haar gooien: 'Ik hoorde net dat wij hier de enige Amsterdammers zijn.' Zijn tweede zin was: 'En de enigen met zwart haar.' " Bladzijde 38
"Waarom kon Max niet begrijpen dat hij en Alissa allebei in een ander land woonden? Wacht, ze moest het zo zeggen: het land was hetzelfde, maar hun ervaring in dit land was anders." Bladzijde 45
"Max bedoelde dit gevoel: dat het eigenlijk niet mogelijk was om echt contact te hebben met andere mensen. Wat de hele dag in zijn hoofd gebeurde en in het hoofd van anderen mensen - het was zo verschillend dat het onmogelijk werd om het werkelijk te delen." Bladzijde 52
"Parks vertelde dat Aron een Soedanese Pool was. Via Warschau kwam hij naar Nederland. 'Hij sprak de taal niet goed. Tv-programma's wilden ons verhaal horen, alleen nodigden ze nooit Aron uit. Ze wilden mij. Dat kon Aron niet accepteren, hij werd jaloers. Maar ja, dan moest hij maar beter Nederlands spreken.' [Max vraagt of dat niet racistisch is.] Esther onderbrak hem. Racisme gaat over machtsstructuren', doceerde ze. 'Personen van kleur hebben geen machtspositie, dus kunnen ze ook niet racistisch zijn.'" Bladzijde 143
"'Weet je nog die aflevering van 'Seinfeld' die we ooit zagen?' vroeg Alissa. 'Over die tandarts die goj was en joods werd voor de jodenmoppen? Heeft zij dat kind geadopteerd voor de discriminatie?'" Bladzijde 148

Thematiek

Identiteitsverlies

Het thema is geen identiteitsverlies, maar gewoon identiteit (maar die knop bestaat nog niet). In dit boek gaat het over de mate waarin je gegeven identiteit leidend is: gaat het om wat je bent of om wat je doet? Max is joods en vindt zijn joodse identiteit belangrijk. Hij zou willen dat zijn zoon Salomon er joodser uitzag of zich joodser voelde/gedroeg want nu ervaart hij een afstand. Anderen herkennen hem ook niet als Salomons vader vanwege het kleurverschil. Hij voelt zich niet wit maar wordt door anderen juist wel zo gezien, zeker door de mensen die zelf gekleurd zijn. Max wil zich joods voelen en wil erkenning voor wat hij meemaakt als joodse man en als echtgenoot van een zwarte vrouw en vader van een gekleurd kind, maar anderen vinden dat hij niet moet zeuren: hij is toch niet zwart en rijk? Uiteindelijk gaat het denk ik om een combinatie van beide in dit boek: Salomon accepteert wie Max is, dat hij vanwege zijn onzekerheden soms een wat ingewikkelde en lastige man is, en ziet wat hij doet, namelijk eerlijk zijn en voor Salomon kiezen. Dan komt het gezin ook weer nader tot elkaar. Deze zelfde zoektocht zien we bij Alissa en Salomon (en bij andere personages in het boek). Alissa is zwart en heeft een Surinaamse achtergrond, maar zij heeft zichzelf aangeleerd te vechten en zich aan te passen en zij ziet zichzelf veel minder als iemand met een Surinaamse of zwarte identiteit dan anderen dat doen. Incidenten over kleur waar Max zich erg druk over maakt, zijn voor haar gewoon en ze lijkt zich er minder van aan te trekken. Toch wordt uiteindelijk op haar werk heel duidelijk dat men haar daar niet beoordeelt op wat ze doet maar op wie ze zou zijn, namelijk een Surinaamse en daardoor agressieve vrouw die haar plek niet kent. Salomon is zowel joods als zwart maar mensen zien hem niet als joods. Ze stoppen hem vanwege zijn kleur in het zwarte hokje en ook hij wordt dus beoordeeld op wie hij is in plaats van op wat hij doet. Salomon is nog jong en zoekende dus heel lang laat hij zich hierdoor sturen: hij bekent kleur op school en gaat bij zijn zwarte klasgenoten zitten, hij wil roti, nasi en bami eten, hij praat in straattaal, rapt en trekt meer naar zijn moeder van wie hij denkt dat ze de wereld op dezelfde manier ziet als hij. Hij krijgt zelfs flinke ruzie met zijn vader over wat hij doet maar uiteindelijk ziet hij in dat Max aan zijn kant staat.

Motieven

Vader-zoonrelatie

Max vertelt dat een vader altijd meer van zijn eigen zoon wil hebben dan van zijn eigen vader. Max' vader verlangt meer aandacht van Max, hij organiseert bijvoorbeeld een sjabbatmaaltijd, terwijl Max daar helemaal geen zin in heeft. Hij wil aandacht van zijn zoon, maar die heeft juist minder aandacht voor hem. Hun kleurverschil of in ieder geval het belang dat zijzelf en anderen daaraan hechten, staat hun relatie heel lang in de weg maar uiteindelijk kiest Max duidelijk voor Salomon en Salomon voelt zijn steun.

Joods zijn

Max' opa is verraden door zijn Nederlandse vrouw en heeft de kampen overleefd. Zijn oom heeft in Nederland ondergedoken, de rest van de familie is gestorven. De familie van Max' moeder is uit Oost-Europa gevlucht voor het geweld tegen joden. Max heeft al vroeg geleerd dat als het erop aankomt, hij niet Nederlands is en om die reden vertrouwt hij de Nederlanders niet. Als hij daarentegen een andere jood ontmoet, voelt hij meteen een band, zoals bij Goldies vader. Het joods zijn maakt een groot deel uit van de identiteit van zijn ouders, hoewel zijn vader zich wel Nederlands voelt, en van hemzelf maar hij is niet religieus. Zijn broer Gideon is dat wel en hij krijgt een vrouw die joods geworden is. Zij wil graag trouwen in een Portugees-joodse synagoge en daarvoor moet je bewijzen dat je joods bent, wat haar wel maar Gideon niet lukt vanwege het oorlogsverleden van zijn familie. Hadassah vindt zichzelf dan joodser dan de anderen en dat kwetst Max. Hij wordt ook gekwetst door de leden van de antiracismebeweging die het racisme dat hij als joodse en niet-witte man ervaart niet erkennen: ze zien hem als iemand behorend tot een groep mensen met geld, die overal in Nederland de baas zijn en voor wie Nederland uit schuldgevoel veel doet. Het joods zijn is voor Max dus op een andere manier belangrijk dan het voor anderen is.

Een andere achtergrond hebben

Het hebben van een andere achtergrond (en die als bepalend voor je identiteit zien) is een motief. Alissa heeft een Surinaamse achtergrond maar zij lijkt daar niet zo mee bezig. Ze is zich wel bewust van de verschillen maar ze wil er geen aandacht aan besteden. Het gaat haar om wat ze doet: trouwen met een witte man, verhuizen naar Oud-Zuid, bij KLM gaan werken. Ze zegt dat sociale klasse belangrijker is dan kleur maar aan de andere kant vertelt ze ook dat ze ooit een Ghanese vriend had die haar weerstand tegen zwarte piet niet begreep terwijl hij haar niet puur Afrikaans vond. Ook is ze geïrriteerd over het feit dat er op de Nederlandse scholen zo weinig aandacht aan de Nederlandse slavernijgeschiedenis wordt besteed. Waar Alissa duidelijk een Surinaamse achtergrond heeft, hebben Safara en Esther die veel minder terwijl ze er meer naar op zoek lijken. Alissa grapt over Safara dat ze een Surinaams kind geadopteerd lijkt te hebben zodat ze zich bezig kan houden met discriminatie. Hun identiteit zou opgebouwd moeten zijn uit meer dan alleen dat beetje Surinaamse achtergrond maar al die andere dingen negeren ze. Dat betekent echter niet dat ze geen gelijk hebben, alleen de manier waarop ze strijd voeren vindt Alissa lachwekkend. Wat Parks bijvoorbeeld meegemaakt heeft, dat hij met veel geweld werd gearresteerd toen hij vreedzaam protesteerde, dat maakt wel degelijk duidelijk dat je in Nederland anders behandeld wordt als je een andere achtergrond hebt. In een artikel in 'de Volkskrant' schrijft Vuijsje ook dat hij wil laten zien dat kleur een ongemak is.

Gemengd huwelijk

Gemengd getrouwd zijn: is dat een uitdrukking? In ieder geval is het een motief in dit boek want zowel Max als Alissa merken dat ze door hun andere kleur anders naar de wereld kijken. Zo vertelt Max Alissa een verhaal bewust zonder expliciet de kleur van die jongen te benoemen, dat Max met Alissa samen is, met een zwarte vrouw, maakt hem cool, het valt Max op dat witte mannen zoals de dokter tegen hem praten en niet tegen Alissa, Alissa's moeder en vrienden denken dat hij als jood geld heeft en geven hem daar complimenten voor. Alissa ziet dat een blonde vrouw met een zwarte man haar bepaalde blikken toewerpt, zo van: nu hoor ik erbij. Hoort zij er dan ook bij? Dat Alissa met Max samen is, een witte man, maakt haar een sell-out en het wordt haar kwalijk genomen dat ze geen zwart gezin sticht. Dat die witte mannen tegen Max praten en niet tegen haar en de andere racistische ervaringen die Max heeft, vallen Alissa al lang niet meer op, ze is eraan gewend. Haar moeder klaagt tegen haar dat ze nu onder rijke witte mensen verkeert en daardoor niet meer ziet met wat voor problemen arme zwarte mensen te maken hebben. Als ze een keer geen ruzie/discussie hebben over kleur (ruzie is trouwens iets wat ze beide herkennen als iets positiefs), dan zijn ze opgelucht en uiteindelijk concludeert Alissa ook dat hun huwelijk niet over kleur zou moeten gaan, het gaat om henzelf, om 'de unit'.

Motto

Het boek heeft geen motto.

Opdracht

Voor mijn kinderen

Structuur & perspectief

Het verhaal begint met een proloog en wordt daarna in vijf delen verdeeld (naar de vijf bedrijven van een komedie) die weer zijn onderverdeeld zijn in hoofdstukken met titels. Deel 1 heet ‘Ruzie = thuis’. Hierin wordt de voorgeschiedenis van Max en Alissa beschreven. Deel II heet ‘Gemengd gehuwd’ en gaat verder over hun leven samen met een opgroeiende Salomon. Deel III heet ‘True colours’ en hierin wordt duidelijk dat voor Max bijna alles om kleur gaat draaien. Deel IV heet ‘Dat het blijft zoals nu’: Max en Alissa lijken de kleur voorbij te zijn en op dezelfde manier naar de wereld te kijken. Het laatste deel heet 'Salomons oordeel' en hierin blijken Max en Alissa toch anders te zijn maar voor Salomon is dat geen probleem. Net als in 'Alleen maar nette mensen' komt de inhoud van de proloog en de titel ervan later in het boek terug. Het verhaal is niet-chronologisch opgebouwd.
 
Het verhaal wordt verteld door een alwetende verteller die de ene keer met Max en de andere keer met Alissa meekijkt. Deze verschillende perspectieven laten goed zien hoe anders zij denken en kijken en welke positieve en negatieve kanten dat heeft.
 

Decor

Max, Alissa en Salomon wonen in een pand van Max’ vader aan de Van Eeghenstraat in Amsterdam-Zuid. Alissa komt uit de Bijlmer, aan de andere kant van Amsterdam. Die tegenstelling tussen het bekakte Amsterdam-Zuid en de zwarte Bijlmer vormt net als in ‘Alleen maar nette mensen’ een motief. ‘Deze buurt, dat was haar man. En zijn vader. “Dit is wat jij ook bent. Hier kom je vandaan.”’ (p. 21) De tijd is het heden - de maatschappelijke problemen van deze tijd vormen een motief in het boek, zie hiervoor de thematiek - en de vertelde tijd is ongeveer een schooljaar.
 
 

Stijl

'Soms stel je je het tv-scenario al voor bij wat Vuijsje schrijft: het tempo ligt hoog, hij rijgt zijn scènes moeiteloos aaneen, toont meer dan dat hij navertelt, krachtig en direct, hij schrijft zinnen waar niets te veel in staat, zonder opsmuk, en wekt personages tot leven door hen precies passende woorden te geven. Hij is even grappig als genuanceerd.' (De Veen 2019)

Slotzin

Max stond tegenover Alissa. Moest hij haar ook omhelzen? Hij zag dat ze een blauw-witte tas in haar hand hield, met het KLM-logo erop. De tas die ze vijf dagen eerder had meegenomen. ‘Ben je terug?’ vroeg hij. ‘Weet ik niet’, zei ze. ‘We moeten praten.’

Beoordeling

Er zijn veel romans over de multiculturele samenleving en racisme, maar ik vind geen enkele zo grappig en daardoor zo confronterend als die van Robert Vuijsje. Ik denk dat ik dit boek nog beter vind dan 'Alleen maar nette mensen' omdat in dat boek de humor zo duidelijk aanwezig was en in dit boek is het veel subtieler, het gaat ook om de stijl en de afstand waarmee Max en Alissa naar zichzelf lijken te kijken. En bij 'Alleen maar nette mensen' kon je nog denken dat het boek niet over jou ging - denk ik - maar om dit boek kan je niet heen, dat gaat echt over ieders rol in de multiculturele samenleving.

Recensies

"Vuijsje grossiert in zulke harde identiteitsgrappen, waarmee Salomons oordeel vaak De luizenmoeder naar de kroon steekt." https://www.nrc.nl/nieuws...t-a3654919
"De scènetjes zijn door Vuijsje goed opgeschreven, zonder een standpunt in te nemen en zijn hier en daar schrijnend. Maar op den duur wordt het toch wat eentonig, die voortdurende obsessie met wit en zwart die Max’ leven beheerst. " https://www.literairneder...s-oordeel/

Bronnen

Nieuwe roman Vuijsje geeft het racismedebat weer
https://www.nrc.nl/nieuws...t-a3654919
Je hebt nog 2 Zeker weten goed verslagen over.

Wil je onbeperkt toegang tot alle Zeker Weten Goed verslagen? Meld je dan aan bij Scholieren.com.

35.461 scholieren gingen je al voor!

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Ook geschreven door Jiska