Feitelijke gegevens
- 1e druk, 2022
- 144 pagina's
- Uitgeverij: Atlas Contact
Flaptekst
In de late herfst van 2013 werd in Rotterdam het stoffelijk overschot van een vrouw aangetroffen, ze lag al tien jaar dood in bed. In Herinneringen aan het levenloze neemt de vrouw zelf het woord en probeert uit te vinden hoe ze in deze situatie terecht is gekomen. Hoe komt het dat niemand haar heeft gevonden? En waarom ligt ze met haar hoofd bij het voeteneinde? Naast het ongevonden lijk wordt de roman bevolkt door daklozen, eenzamen en door de schrijver zelf. Hoe hij, ten tijde van haar vondst, in Rotterdam zijn verhuisdozen uitpakte, op de vlucht voor mislukte dromen en de daarbij horende eenzaamheid. Het verhaal beweegt zich in de schemerzone tussen werkelijkheid en fictie en zoekt de grenzen van de verbeelding op. Herinneringen aan het levenloze is een nietsontziende, ontluisterende en ontroerende roman over de onzichtbare inwoners van een stad. Of beter: over de mensen die we liever niet zien.
Eerste zin
Een aantal jaar geleden kocht ik een ingelijste foto van Ernest Hemingway. Ik zag hem op een zonnige zondagochtend toen ik op de antiekmarkt in mijn geboortestad liep en… Nee, dat klopt niet. Ik huppelde over de markt, mensen spraken niet tegen me, ze zongen. Kleuren waren fel, verkopers vrolijk en alles was ontroerend mooi: die oude vrouw op dat bankje, dat voorbijrijdende veetransport – álles. Ik bevond me in een hysterische musical waar het ene na het andere nummer de schoonheid van de wereld vierde. Ik was verliefd. De liefde kraakte nog, zo vers was zeSamenvatting
I Puntegaalstraat, Rotterdam, 2013
Michiel betrekt met zijn vriendin een appartement in Rotterdam. Hij studeert 'performance' In Maastricht, maar een groot succes is dat niet. Hij moet een script schrijven voor een afstudeervoorstelling. Het is zijn grote droom: een leven op het podium doorbrengen. Maar de docent G. ziet het niet zitten in de capaciteiten van Michiel. Hij wordt keer op keer op zijn nummer gezet. Ook tijdens een verblijf bij zijn docent in Friesland. Hij geeft af op de performance die Michiel geeft. een schande voor de opleiding is het. Het verhaal van Michiel gaat namelijk over een vrouw die een dood lichaam is en na haar dood herinneringen ophaalt om haar leven te reconstrueren. De docent serveert hem volledig af.
II Jan Porcellisstraat, Rotterdam, 2003-2013
In de bovengenoemde straat ligt een dode vrouw. Fysiek is ze dood, maar ze kan nog denken en naar buiten kijken, waar ze de seizoen aan zich voorbij ziet trekken. Ze is al een hele tijd dood. Ze verzint een term voor de toestand waarin ze verkeert: het levenloze. Van lieverlede komen er steeds herinneringen naar boven. Ze heeft een man gehad. (Dirk) een dochter. het huwelijk met Dirk was uitgesproken saai. Ze woonden in een klein dorp met een kerk. Lichtpuntje was de tuinman Krul (vanwege zijn rode krullen) die altijd naar Parijs wilde. Ze heeft een keer seks met hem gehad en ze haalt zich van alles in haar hoofd. Haar man was ongewenst getuige van het overspel. Wanneer ze met Krul over Parijs praat (ze wil met hem mee), geeft hij niet thuis. Dat is een grote desillusie voor haar. De jaren daarna zijn moeilijk. Ze masturbeert vaak met het beeld van Krul voor zich.
Het leven van de vrouw wordt nog vervelender als Dirk met pensioen gaat. Dat is voor haar niet uit te houden. Ze scheiden en de vrouw vertrekt naar Rotterdam. Ze krijgt een baantje in een boekwinkel. Ze ontmoet daar ook een vrouw die een wandelclubje heeft op de Heemraadssingel. Dat blijkt steeds meer een tippelzone te worden en mevrouw B. heeft een idee om als 'lokhoer' op te treden. Ze richten zich niet langer op de heroïnehoertjes, maar meer op de klanten. Die dreigen ze hun 'hobby' bekend te maken. Voor haar leeftijd ziet mevrouw B. er nog sexy uit. Haar dochter die wel eens op bezoek komt, vindt het verschrikkelijk dat haar moeder er kortgerokt rondloopt. Ze gaat de straat op, wordt aangesproken door hoerenlopers, maar ze wijst ze steeds af en vrijt in haar fantasie alleen nog met Krul.
in die periode sterft Dirk, maar hij wordt wel gevonden (door zijn dochter).
Bij één van de laatste bezoeken vertelt de dochter over een abortus die ze heeft ondergaan. Dan verklapt de vrouw tegen haar dochter dat die zelf ook ongewenst was en dat ze ook liever abortus had gepleegd, maar dat Dirk het niet wilde. De dochter wordt heel boos, laat de huissleutel van haar moeder vallen en komt nooit meer naar haar moeder toe. Die wordt eenzamer en eenzamer. Ook een bezoek aan haar dochter mislukt. Ze wordt niet binnengelaten.
Ze haalt ook nog een anekdote op uit haar herinnering: een schilder die bij haar aan het werk is, drinkt geen alcohol, maar eet wel acht roze koeken op, De roze koeken komen nog enkele keren voor in de roman. Op een zeker moment hoort de dode vrouw gerommel aan de deur. Het is het moment dat ze eindelijk gevonden wordt.
III Puntegaalstraat, Rotterdam, 2013
De toneelstudent Michiel wordt voor paal gezet door docent G. Hij is eigenlijk van plan de opleiding te verlaten. Hij mag net over naar het volgende jaar en blijft tot het afstudeerjaar. Hij is intussen gaan samenwonen met zijn vriendin in Rotterdam. Om aan geld te komen gaat hij werken bij een callcenter. De regels zijn strak, maar Michiel toont empathie voor de klanten die hij aan de lijn krijgt. Dat is tegen de regels. Hij surft ook op internet en eet tegelijkertijd roze koeken. (!) Als hij surft, ziet hij het bericht van de vrouw die tien jaar na haar dood gevonden is in Rotterdam-West. Het bericht doet hem terugdenken aan de voorstelling die hij in Friesland maakte (een dode die herinneringen ophaalt). Zijn docent had het een afschuwelijk experiment gevonden.
Hij beseft dat de vrouw gestorven is, toen hij veertien jaar was: het moment ook dat hij besloten had om acteur te worden. Hij probeert zich een voorstelling te maken van belangrijke gebeurtenissen die in die tien jaar plaatvonden.
Hij loopt langs de woning in de Jan Porcellistraat. Er is weinig bijzonders te zien.
IV Jan Porcellisstraat, Rotterdam, 2021
Michiel is acht jaar verder: hij is de vrouw nooit vergeten. Mevrouw B. is een verhaal voor hem geworden, een stadslegende. Bij gewone mensen die sterven, raken ze vaak snel in vergetelheid. Mevrouw B. is een verhaal gebleven. Michiel is geïnteresseerd in andere verhalen van 'ongevondenen'. Tijdens de lockdown van 2020-2021 draait Michiel de klok terug. Hij beschrijft het leven van mevrouw B alsof hij een film achterstevoren draait.
Hij denkt van de vondst van het lichaam terug naar de periode ervoor: de bouw van het nieuwe CS, de komst van de hoeren in het centrum, de teruggang naar de Toneelacademie in Maastricht, zijn middelbare schooltijd. Zo wordt het lijk van mevrouw B. weer een lichaam. Het moment van overlijden is in juli 2013, de dag dat hij auditie doet voor de Toneelacademie. Haar laatste adem valt samen met zijn monoloog. Hij visualiseert dat de vrouw haar boodschappen doet en in een supermarkt neervalt. Een vrouw met rode krullen belt de ambulance. Ze vertelt het die avond aan haar zoon en het verhaal wordt doorverteld. Een jonge vrouw die in de zorg werkt, vertelt aan haar vriendin dat ze gek wordt van de mensen in het tehuis die vandaag om roze koeken vragen. Er is een man op de afdeling gestorven.
Even denken ze aan de vrouw die in de supermarkt is gestorven. Daarna vergeten ze het. Zo dooft het verhaal van mevrouw B. langzaam uit, zoals het hoort.
Dit verslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden