De verpleging
Inleiding
Ik houd mijn werkstuk over de Verpleging. Het lijkt me leuk om daar meer over te weten te komen.
Hoe wordt je verpleegkundige?
Verpleegkundige zijn is een beroep. Een beroep met leuke en lastige kanten. Als je verpleegkundige wil worden kun je twee opleidingen volgen. De eerste opleiding: werken en leren. De tweede opleiding: leren en stage.
Werken en leren:
In heel veel ziekenhuizen is een Inservice- Opleiding. De betekend een Dienst- Opleiding. Je volgt dan een opleiding, terwijl je al gewoon werkt in het ziekenhuis. Het ziekenhuis neemt je aan als leerling verpleegkundige. Die opleiding bestaat dan uit werken en leren. Je gaat dan af en toe naar school. In het ziekenhuis en niet op school krijg je dan les. Die les bestaat dan uit verschillende vakken. De opleiding begint met een proefperiode van een aantal maanden. Een periode is een tijd van een jaar of een paar jaar of een paar maanden enz. Er wordt dan gekeken of je wel echt geschikt bent voor dit beroep. Je wordt dan natuurlijk wel betaald. Daarna moet je na enkele jaren een examen doen.
Leren en stage:
Je kunt ook op een andere manier verpleegkundige worden. Die opleiding duurt drie jaar. Je gaat dan gewoon naar school. Op school krijg je dan gewoon les. Daarna en tussendoor ga je mee met een verpleegkundige die al langer in het ziekenhuis werkt. Dat heet stage lopen. Met deze opleiding word je niet betaald,
Hoe kom je in aanraking met een verpleegkundige?
Als je bent gevallen, je hebt je been gebroken, je arm of iets anders hebt moet je naar het ziekenhuis. Dan kan je naar de E.H.B.O. Dat betekent Eerste Hulp Bij Ongevallen. Daar wordt je goed geholpen. Als je een knikker bijvoorbeeld, hebt ingeslikt, of je bent ziek moet je geopereerd worden. Daarna ben je nog niet echt sterk genoeg. Dat komt door de narcose of omdat je nog niet sterk genoeg bent. Dan moet je dus voor een tijdje in het ziekenhuis blijven. Daar wordt je goed verzorgt door de verpleegkundige in het ziekenhuis.
Als je sterker bent mag je weer naar huis. Maar dan moet je nog wel goed rusten. Dan rust je uit in je bed of op de bank.
Wat doet nou eigenlijk een verpleegkundige?
Iedere dag verzorgt de verpleegster de patiënten die ze dagelijkse verzorgen. Dit doen ze zo dagelijks bij hun patiënt.
- Ze verschonen dagelijks het ondergoed en het beddengoed van de patiënten.
- Ze wassen de patiënten, helpen hen met douchen en naar het toilet gaan. Sommige patiënten kunnen ook niet zelf uit bed gaan, dus daar moet je ook bij helpen.
- Ze helpen met aankleden. Bijvoorbeeld bij het aantrekken van steunsokken of helpen bij hun pyjama.
- Ze moeten de patiënten ook eten en drinken geven. Meestal worden ze hierbij geholpen door een voedselassistente.
- Ze moeten ook controleren of de patiënten wel de juiste medicijnen hebben gekregen, en niet per ongeluk zijn overgeslagen.
- Tot slot heb je vaak nog kleine taken. Zoals de bestellingen opgeven aan de apotheek.
Afdelingen
Een verpleegkundige moet op allerlei afdelingen werken. Er is een laboratorium. Daar wordt alles onderzocht zoals allemaal onderzoeken, de bloed en weefsels onderzoeken en nog veel meer. De kraamafdeling, daar worden baby’s geboren.
De kinderafdeling, daar liggen kinderen die ziek zijn of die een arm of been hebben gebroken. Al die kinderen hebben de leeftijd van 5 tot 15 jaar.
Er is ook een zuigeling afdeling en couveuse afdeling, voor alle pasgeboren kindertjes onder de 1 jaar.
Er is natuurlijk ook nog de röntgen afdeling. Daar worden foto”s gemaakt als ze denken dat je iets gebroken hebt.
Wisseldiensten
Alle verpleegkundige moeten wel eens dag en nacht werken. Elke verpleegkundige heeft andere werktijden. Deze werktijden worden ook wel wisseldiensten genoemd. De werktijden bestaan uit: dag, middag en nacht. De verpleegkundige werken niet altijd op de zelfde tijden. Ze werken bijvoorbeeld niet van acht uur ’s ochtends tot zes uur ’s avonds. Want alle patiënten moet dag en nacht verzorgd worden, en natuurlijk ook in het weekend.
Daarom is al het werk verdeeld in drie diensten. Soms is dit wel eens lastig als je iets leuks wil gaan doen. ’s Morgens om half acht begint de werkdag. De verpleegkundige die dan ’s nachts heeft gewerkt gaan dan naar huis. Maar natuurlijk zijn er niet alleen nadelen, er zijn ook voordelen. Bijvoorbeeld, als iedereen werkt ben jij wel lekker vrij! Maar eerst vertellen de mensen van de nacht dienst aan de mensen van de dagdienst wat er allemaal gebeurd is. Het kan namelijk altijd zo zijn dat er en nieuwe patiënt is binnen gekomen. Als dat zo is noemen ze het ook wel eens de opname. Of ze vertellen dat er een patiënt niet kon slapen. Het natuurlijk altijd heel moeilijk om te onthouden. Dus daarom schrijven alle verpleegkundige aan het einde van hun diensten een rapport.
Veel mensen die in het ziekenhuis liggen hebben een infuus. Dat is een zakje met vloeistof er in. Die vloeistof druppelt door een slangetje in een dikke naald door de arm waar de ader zit. Zo komt die vloeistof in het bloed. De infuusflessen moeten regelmatig vervangen worden. De leerlingen mogen dat werk nog niet doen. Ze mogen namelijk nog geen moeilijke dingen doen met een lichaam met de patiënt. Aan het eind van elke ochtend komt de ronde van de arts, een van de doktoren gaat langs alle patiënten. Hij maakt een praatje met hen en heeft een lijst bij zich. Die gaat over iedere patiënt. Hij kijkt of alles is bijgehouden. Aan het einde van de ochtend worden ook de medicijnen uitgedeeld. Daarna komt de warme maaltijd. In het ziekenhuis is het normaal om tussen de middag warm te eten. Dan hoeven de patiënten ’s avonds niet met zo een volle maag te slapen. Dan word hun temperatuur opgenomen van de koorts en ze worden dan nog een beetje opgefrist voor het bezoekuur.
Halverwege de middag schrijven de mensen een rapport over alle patiënten de vroege dienst zit er dan weer op. Dan is het tijd voor de late diensten. De late dienst begint rond half drie ’s middags. Het meeste deel van de late dienst is het zo ongeveer het zelfde als de vroege dienst. Om 5 uur word de avondmaaltijd uitgedeeld. Om 9 uur gaan alle lichten uit en gaan de patiënten slapen.
Dan is het tijd voor de nachtdienst. Om 11 uur ’s avonds begint de nachtdienst.
Er moet ’s nachts natuurlijk wel gewerkt worden, omdat er van alles kan gebeuren. Dan moet iedereen klaar staan. Er kan natuurlijk iemand overlijden. Dan word de familie ingelicht. De verpleegkundige krijgt dan te maken met een verdrietige toestand. Er moet heel veel gebeuren met het ziekenhuis. De spoelkamer, het dag verblijf en de keuken. Voor de patiënten begint de dag weer rond 6 uur.
De keuken van een ziekenhuis
Er is ook een keuken. Er moet veel moet veel gedaan worden. Er moet bijvoorbeeld veel soorten etenswaren gemaakt worden. Ook is er een enorme grote koelkast. Je moet speciale jassen aan als je naar binnen wilt gaan. Er zijn ook hele grote ketels. Ongeveer 1 meter lang.
De specialisaties van het vak verpleegkundige
Aparte opleiding:
De zieke mensen uit het ziekenhuis hebben meestal een speciale verzorging nodig. Je moet dan ook een aparte opleiding doen. Maar eerst moet je dan de algemene opleiding tot verpleegkundige hebben gedaan. Dat waren de twee opleidingen, werken en leren en leren en stage.
Kinderverpleging:
Als je het erg leuk vind om met kinderen te werken kan je een kinder verpleging halen. Die opleiding duurt ongeveer 1 jaar. Dus als je je diploma hebt gehaald kun je gaan werken in het kinderziekenhuis. Ze noemen het kinderziekenhuis ook wel de kinderkliniek.
In zo’n kliniek liggen kinderen van de leeftijd o tot 17 jaar oud. Er zijn aparte zalen. Voor jongeren en ouderen kinderen. Je bent dan in het ziekenhuis niet alleen voor de verpleging maar ook voor de opvoeding voor de kinderen. Je wordt dan wel geholpen door de andere verpleegkundige.
Intensive care:
Daar worden mensen die héél erg ziek zijn heen gebracht. Met spoed dus. Deze mensen zijn in levens gevaar. Dat is dus dat het er vanaf hangt of de mensen die daar op die afdeling liggen nog wel in leven blijven. De hele zieke mensen worden met allerlei apparaten verzorgd en bewaakt. Ze worden dag en nacht in de gaten gehouden. De opleiding voor de intensive care duur 2 jaar.
Geestelijke ziekten:
Er zijn niet alleen maar zieke mensen, maar ook geestelijke zieken mensen. Voor deze mensen zijn er speciale ziekenhuizen. Deze ziekenhuizen worden ook wel psychiatrische ziekenhuizen genoemd. Je moet wel een hele andere opleiding hebben gevolgd om daar te werken. Bij deze verpleging duurt de opleiding 3 jaar.
Wat zijn de collega’s van de verpleegkundige op de afdeling?
Op de afdeling werk je met mensen samen. Dat zijn je collega’s. Je hebt collega’s van het zelfde niveau als jezelf. Maar er zijn ook collega’s die de leiding geven.
De andere verpleegkundige zijn je gelijke collega’s. Zij hebben het zelfde niveau als jou. Verder werkt er administratief personeel. Dat zijn de mensen die afspraken maken met patiënten. Ze worden ook wel balie medewerkers genoemd. Zij geven de informatie over het ziekenhuis en ontvangen de bezoekers.
Ook zijn er professionals. Zij komen van andere afdelingen. Bijvoorbeeld: maatschappelijke medewerkers, fysiotherapeuten, psychiater en nog veel meer. Een belangrijke professional zijn de artsen en specialisten. Zij geven instructies aan de verpleegkundige. De verpleegkundige geeft veel ondersteuning aan de arts, bijvoorbeeld tijdens onderzoeken en behandelingen.Ook bij het bezoeken van de arts aan de patiënten. Dat heet visite lopen.
Verder personeel op de afdeling zijn de voedingsassistenten, technici, applicatiebeheerder ( degene die alles van de computer weet), medewerkers van de keuken, wasserij en transportdienst. De transportdienst brengt patiënten naar andere afdelingen voor onderzoeken.
Welke beroepen lijken op het vak verpleegkundige?
Beroepen die je na je studie van verpleegkundige kunt gaan doen. Of studies die je direct kan gaan doen als je van de middelbare school komt:
- Anesthesie medewerker. Dan werk je op de Operatie Kamer (OK) afdeling. Je helpt de anesthesist de patiënt in slaap te brengen en houdt de patiënt tijdens de operatie in de gaten.
- Operatie-assistent. Dan werk je ook op de OK. Alleen dan help je de chirurg of andere snijdende specialisten met het aangeven van de instrumenten. De operatie-assistent moet zorgen dat alles aanwezig is voor de geplande operatie.
- Long-functie-assistent. Zij werkt op de longfunctie afdeling en doet onderzoeken bij de patiënten om ziekten in de longen op te sporen. De uitslag gaat dan naar de longarts.
- Verloskundige. Zij helpt zwangere vrouwen bij bevallingen. En zij begeleidt de zwangere vrouwen bij de zwangerschap. Zij werkt in het ziekenhuis of in een eigen praktijk.
- Verzorgende. Zij werken in verpleeghuizen, de thuiszorg en bejaardentehuizen.
Wat zijn goede eigenschappen van een verpleegkundige?
- Goede sociale vaardigheden: Geduld en begrip tonen. Je moet goed kunnen luisteren naar patiënten.
- Je moet je kunnen inleven in de situatie van de patiënt. Je moet bijvoorbeeld helpen met wassen, of naar het toilet gaan met de patiënt.
- Stressbestendigheid: Je moet veel werk verrichten in korte tijd. En soms wordt iemand onwel, en moet je direct reageren. Onwel zijn is dat je een hartaanval krijgt bijvoorbeeld.
- Flexibel zijn: Je moet je snel aanpassen aan onverwachte situaties, overzicht houden en dan de juiste beslissing nemen.
- Onregelmatige diensten draaien, en dit aanpassen aan je privé leven. Je kan bijvoorbeeld opeens gebeld worden om te komen helpen bij het werken.
- Een goede lichamelijke conditie: het vak is zwaar, je moet veel lopen, tillen,bukken en noem maar op. Pas na je 55ste jaar hoef je geen nachtdiensten meer te draaien.
- Goed je handen kunnen gebruiken, niet trillen bij een infuus inbrengen. Je moet ook goed weten waarom je dingen moet doen bij de patiënt,en wat het voor gevolgen heeft.
- Je moet je inleven in een ander, maar je moet je niet alles persoonlijk aantrekken. Want je maakt soms erge dingen mee. Dan wordt het werk te zwaar.
REACTIES
1 seconde geleden