Eindexamens 2024

Wij helpen je er doorheen ›

Kinderopvang

Beoordeling 5.6
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 2241 woorden
  • 15 mei 2005
  • 214 keer beoordeeld
Cijfer 5.6
214 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Nieuw seizoen Studententijd de podcast!

Studenten Joes, Tess en Annemoon zijn terug en bespreken alles wat jij wilt weten over het studentenleven. Ze hebben het onder andere over lentekriebels, studeren, backpacken, porno kijken, datediners, overthinken, break-ups en nog veel meer. Vanaf nu te luisteren via Spotify en andere podcast-apps! 

Luister nu
- Historisch overzicht - Welzijns wet - Vormen kinderopvang - Peuterspeelzaal Kinderopvang: Historisch overzicht • De geschiedenis van de georganiseerde kinderopvang • 1965 - 1980 • De Welzijnswet • Kinderopvangbeleid vanaf 1990 De geschiedenis van de georganiseerde kinderopvang Kinderopvang in georganiseerd verband is in Nederland met name in het laatste decennium van de vorige eeuw in snel tempo gegroeid. De geschiedenis van georganiseerde kinderopvang reikt echter aanzienlijk verder. Voorlopers kunnen worden teruggevonden in de kinderbewaarscholen en kinderbewaarplaatsen uit de negentiende eeuw. Kinderbewaarscholen werden opgezet als vorm van armenzorg. Er werd gewerkt vanuit de ideeën van pedagogen als Pestalozzi, Fröbel en Montessori.Hieruit zijn uiteindelijk de kleuterscholen ontstaan. De onderwijsfunctie kwam daarmee in de plaats van de opvangfunctie. De industrialisatie in de tweede helft van de negentiende eeuw leidde tot het ontstaan van kinderbewaarplaatsen. Lage lonen maakten het noodzakelijk dat beide ouders - en vaak ook kinderen - werkten. Gevolgen van deze situatie waren: ondervoeding, kinderarbeid en kindersterfte. Via kinderbewaarplaatsen werd geprobeerd de situatie van kinderen te verbeteren. Vervolgens is de kinderopvang in Nederland in een aantal fasen gegroeid. Na de Tweede Wereldoorlog ontstonden de eerste bedrijfscrèches (van bedrijven zoals Verkade en Van Melle), in de jaren zestig ontstond de peuterspeelzaalbeweging met een nadruk op de pedagogische functie van de kinderopvang en in de jaren zeventig tekende zich een verdere groei af met een duidelijke relatie met de toenemende arbeidsdeelname van vrouwen. Tot halverwege de twintigste eeuw was kinderopvang voornamelijk het domein van charitatieve instellingen en van particulier initiatief. De bemoeienis van de overheid met kinderopvang is relatief recent en laat de volgende ontwikkeling zien. 1965 - 1980 Tussen 1965 en 1980 groeide het aantal peuterspeelzalen van circa 100 naar circa 3.000, voornamelijk gedragen door vrijwilligers. Tegen de achtergrond van een geleidelijke afname van het aantal kinderen per gezin nam ook het belang van peuterspeelzalen toe als plaats waar jonge kinderen met leeftijdgenootjes in contact kunnen komen. Ter versteviging van de positie van het peuterspeelzaalwerk verstrekte de rijksoverheid vanaf 1975 via de Rijksbijdrageregeling sociaal en cultureel werk een jaarlijkse bijdrage van 1134,45 gulden per peuterspeelzaal. Ook bij kinderdagverblijven kon sprake zijn van overheidsfinanciering. Tot 1977 vond deze plaats door de gemeenten via de Algemene bijstandswet (ABW). In 1977 werd deze zogenoemde indirecte financiering omgezet in een directe financiering via de Rijksbijdrageregeling kinderdagverblijven. Gemeenten ontvingen op grond van deze regeling van de rijksoverheid een bijdrage in de personeelskosten van kinderdagverblijven. De regeling bevatte een aantal kwaliteitsregels (leidster/kind-ratio) en voorschriften voor de hoogte van de ouderbijdragen. De beide hierboven genoemde rijksbijdrageregelingen zijn van kracht geweest tot 1986. In dat jaar is de Welzijnswet ingevoerd.
De Welzijnswet De Welzijnswet is de voorloper van de thans van kracht zijnde Welzijnswet 1994. Op grond van de Welzijnswet werd de bestuurlijke en financiële verantwoordelijkheid voor uitvoerend welzijnswerk - waaronder kinderopvang - overgedragen aan de gemeenten. Tegelijkertijd werd aan ouders bij wie behoefte aan kinderopvang kon worden aangenomen een fiscale tegemoetkoming verstrekt. In de periode na 1986 groeide de capaciteit van de kinderopvang door, maar in onvoldoende mate om van betekenis te kunnen zijn voor een verdere groei van de arbeidsdeelname van vrouwen. Om die reden voerde de rijksoverheid, op grond van de Welzijnswet en de Welzijnswet 1994, in de periode 1990-2002 een stimuleringsbeleid, gericht op vergroting van de kinderopvangcapaciteit. Een aantal elkaar opvolgende stimuleringsmaatregelen moet de capaciteit omhoog brengen van 23.000 plaatsen in 1989 naar circa 160.000 plaatsen in 2003. Ook het bedrijfsleven heeft in deze periode zijn verantwoordelijkheid genomen: halverwege de jaren tachtig bijvoorbeeld werd de Stichting kinderopvang Nederland (SKON) opgericht die eigen kinderdagverblijven opzette waar bedrijven "kindplaatsen" konden huren tegen vooraf afgesproken kosten. Eind jaren tachtig werd ook begonnen met het maken van CAO-afspraken over regelingen; dit had weer tot gevolg dat behoefte ontstond aan uitvoeringsorganisaties. Kinderopvangbeleid vanaf 1990
Een bepalend element in het kinderopvangbeleid vanaf 1990 is het feit dat de rijksoverheid kinderopvang beschouwt als gemeenschappelijk belang en gezamenlijke verantwoordelijkheid van drie partijen: ouders, overheid en werkgevers. Vanaf eind jaren tachtig blijkt de inbreng van werkgevers uit een groeiend aantal CAO-afspraken over het bieden van kinderopvangfaciliteiten aan werknemers en uit een groeiend aantal bedrijfsplaatsen. De tripartiete structuur is daarmee ook zichtbaar in de financiële opbouw van de kinderopvang. Het groeiende gebruik van kinderopvang heeft tot gevolg dat een groot aantal kinderen niet alleen thuis, maar ook in de opvang wordt opgevoed. Maatregelen vanuit de rijksoverheid richten zich daarom de laatste decennia niet slechts op de capaciteit, maar ook op de kwaliteit. Sinds 1996 worden er kwaliteitseisen gesteld door middel van het Tijdelijk besluit kwaliteitsregels kinderopvang'. Vormen van kinderopvang • Kinderdagverblijf • Buitenschoolse opvang • Gastouderopvang
Deze vormen van kinderopvang vallen onder de Wet kinderopvang als het kindercentrum is geregistreerd bij de gemeente. En de peuterspeelzaal? Peuterspeelzalen vallen niet onder de Wet kinderopvang. Kinderdagverblijf
Voor wie is een kinderdagverblijf? Bij een kinderdagverblijf, ook wel crèche genoemd, kunt u als ouder terecht voor opvang van uw kind als het tussen 0 en 4 jaar is. Baby's kunnen al in een kinderdagverblijf worden opgevangen als ze 6 weken oud zijn. Uw kind wordt opgevangen in een vaste groep van ongeveer 10 kinderen. Baby's, dreumesen en peuters zijn vaak op leeftijd ingedeeld: een horizontale groep. Het komt echter ook voor dat kinderen van verschillende leeftijden bij elkaar in één groep worden geplaatst: een verticale groep. Dit is per kinderdagverblijf verschillend. De kinderen worden begeleid en verzorgd door gediplomeerde leid(st)ers. In een kinderdagverblijf krijgt uw kind volop individuele aandacht, begeleiding en verzorging. Baby's worden gevoed, gebaad, verschoond, verzorgd, geknuffeld en getroost. De dreumesen en peuters worden gestimuleerd door middel van creatieve bezigheden, spelletjes en het samen spelen. Er is voldoende veilig speelgoed om het alle kinderen naar de zin te maken. Er wordt samen gegeten, voorgelezen, gespeeld en gezongen en daarnaast is er ook ruimschoots gelegenheid voor vrij spelen. Voor de jongste zijn er rustige slaapplaatsen, buiten het rumoer van de groep. De dagindeling van uw kind zal er op het kinderdagverblijf zoveel mogelijk hetzelfde uitzien als de dagindeling die uw kind thuis gewend is. Wat zijn de openingstijden? De meeste kinderdagverblijven zijn alle werkdagen geopend. Op deze dagen worden de volgende mogelijkheden geboden: Hele dagopvang
Dit betekent dat u voor meer dan 5 uur per dag van het kinderdagverblijf gebruik kunt maken. Uw kind kan maximaal 10 dagdelen per week worden opgevangen. Een dagdeel is een halve dag, dus een morgen of een middag. Om pedagogische redenen wordt er soms een minimale opvang van 3 dagdelen per week gehanteerd. De meeste kinderdagverblijven zijn minstens 10 uren per dag geopend zodat u voldoende tijd heeft om uw kind naar het kinderdagverblijf te brengen en weer op te halen. Halve dagopvang
Halve dagopvang houdt in dat kinderen maximaal 5 uur per dag, één dagdeel, in het kinderdagverblijf worden opgevangen. Een dagdeel is een morgen of een middag. Meestal is de halve dagopvang een onderdeel van een kinderdagverblijf voor hele dagopvang. Flexibele opvang

Een aantal kinderdagverblijven biedt ook ruimere opvang op flexibele tijden en zelfs 24-uurs opvang. Hoe verloopt de procedure bij aanmelding en plaatsing? U kunt een offerte aanvragen bij het kinderdagverblijf van uw keuze. Aanmelden kan al tijdens de zwangerschap. Als er een plaats beschikbaar is kunt u een contract afsluiten. Voordat u uw kind de eerste keer echt naar de opvang brengt, zullen de meeste kinderdagverblijven u uitnodigen voor een gesprek. In dit gesprek kunt u uw wensen naar voren brengen en kunt u de leid(st)ers van de groep alvast een beetje leren kennen. Na dit gesprek wordt u de gelegenheid geboden om een dagje "mee te lopen" in het kinderdagverblijf. U kunt dan met eigen ogen zien hoe een dag verloopt en uw kind kan alvast wennen aan de nieuwe omgeving. Zo wordt de eerste echte dag in het kinderdagverblijf een beetje gemakkelijker voor u en voor uw kind. Buitenschoolse opvang
Voor wie is de buitenschoolse opvang? Als uw kinderen naar de basisschool gaan, dan kunnen ze na schooltijd en in de schoolvakanties worden opgevangen bij een voorziening voor buitenschoolse opvang. Een groep van ongeveer 18 kinderen wordt begeleid en verzorgd door gediplomeerde leid(st)ers. Er wordt een kopje thee gedronken en de kinderen kunnen wat lezen, spelen, huiswerk maken of lekker buiten ravotten. Elke buitenschoolse opvang heeft zijn eigen activiteiten en regels. Uw kind mag bijvoorbeeld een vriendje of vriendinnetje meenemen, of er is iets geregeld met een sport- of muziekvereniging. Op de vrije middag en tijdens de vakanties worden er vaak extra activiteiten georganiseerd, zoals uitstapjes en wandelingen. Hoe komen uw kinderen bij de opvang? Vaak liggen centra voor buitenschoolse opvang in de buurt van de basisschool. De jongste kinderen worden van school gehaald en de wat oudere kinderen komen zelf naar de buitenschoolse opvang. Wat zijn de openingstijden? De openingstijden van de buitenschoolse opvang zijn zoveel mogelijk afgestemd op de schooltijden. Kinderen kunnen er 's middags na school terecht maar ook op de wekelijkse vrije middagen en in de schoolvakanties. Daarnaast zijn er ook centra voor buitenschoolse opvang die kinderen 's ochtends voor het naar school gaan, opvangen. De openingstijden verschillen per centrum. Informeer bij de voorziening van uw keuze op welke momenten van de dag zij opvang bieden. Tussen schoolse opvang, dat wil zeggen opvang tijdens de lunchpauze, hoort niet tot de kinderopvang in het kader van de Wet kinderopvang. Gastouderopvang
Voor wie is gastouderopvang? In plaats van een kinderdagverblijf of buitenschoolse opvang, kunt u ook kiezen voor gastouderopvang. Uw kind wordt dan opgevangen in een gastgezin in het huis van de gastouder of bij u thuis. Een gastouder mag maximaal vier kinderen tegelijk opvangen. Eigen kinderen worden buiten beschouwing gelaten. Kunt u zelf een gastgezin kiezen? Het contact tussen ouders en het gastgezin komt tot stand door bemiddeling van een gastouderbureau. Dit gastouderbureau werft en selecteert gastouders aan de hand van vaststaande criteria. Bij de selectie van een gastouder gaat het erom te beoordelen of iemand geschikt is als gastouder voor uw kind. Bij deze "koppeling" wordt rekening gehouden met de wensen van beide partijen. Soms hebben ouders zelf al een gastouder gevonden, bijvoorbeeld een grootouder, vriendin of buurvrouw. Ook dan kunt u zich samen met de gastouder inschrijven bij een gastouderbureau. Het gastouderbureau verzorgt de administratie en zorgt dat de opvang voldoet aan de eisen van de Wet kinderopvang. Gastouderopvang via een geregistreerd gastouderbureau valt onder de Wet kinderopvang. Gastouderopvang is een heel persoonlijke vorm van opvang. Daarom wordt de opvang meestal voor langere tijd geregeld. Tijdens de periode van opvang in het gastgezin is er regelmatig contact tussen de coördinator van het gastouderbureau, de ouders en het gastgezin om te kijken of alles naar wens verloopt. Wanneer kan uw kind er terecht? Gastouderopvang is niet altijd beperkt tot overdag, maar kan ook 's avonds, 's nachts en in het weekend plaatsvinden. Daarom kiezen ouders met onregelmatige werktijden vaak voor deze vorm van opvang. De opvangtijden worden in overleg met u en uw gastouder geregeld. Klaar voor de peuterspeelzaal Als je peuter inmiddels regelmatig belangstelling toont voor andere kinderen, in staat is om enige tijd van huis te zijn en bereid is om vriendschap te sluiten met andere volwassenen dan zijn ouders, is hij in staat om te wennen aan de peuterspeelzaal. Dan is het een goed idee om samen een keertje te gaan kijken op de peuterspeelzaal bij jullie in de buurt. Voordelen
Een paar ochtenden op de peuterspeelzaal kan een belangrijke positieve invloed hebben op de ontwikkeling van je kind en brengt ook voor jou een voordeel met zich mee: • Sociale vaardigheden ontwikkelen • Gewend raken aan een groep • Tijd voor jezelf
Sociale vaardigheden ontwikkelen
Op de peuterspeelzaal leert je kind een aantal essentiële vaardigheden, zoals samenwerken met andere kindjes, netjes op zijn beurt wachten en eerlijk delen. Bovendien zal hij het normaal gaan vinden om kleine opdrachtjes uit te voeren en regels na te leven. Deze vaardigheden zullen zijn overgang naar de kleuterschool straks aanzienlijk soepeler laten verlopen. Gewend raken aan een groep
Het is de eerste keer misschien behoorlijk schrikken voor je kind om zich plotseling in een groep van tien of meer andere peuters te bevinden. De drukte en het lawaai kunnen hem beangstigen, waarna hij zich bij jou komt verschuilen. Wanneer je hem nu al de gelegenheid geeft om hieraan te wennen en hem leert hoe hij zich in een groep kan handhaven, heeft hij daar in de toekomst veel voordeel van. Tijd voor jezelf
Hoeveel je ook van hem houdt en hoe lief je peuter ook kan zijn, het is een hele opgave om de hele dag voor een energieke en eigenwijze tweejarige te zorgen. Een paar ochtenden peuterspeelzaal geven jou weer wat tijd voor jezelf, met de rust en vrijheid om te doen wat je wilt. Nadelen

Het is misschien een beetje overdreven om te spreken van de nadelen van een peuterspeelzaal. Maar er is wel een aantal zaken waarmee je rekening moet houden: • Beperkte openingstijden • Vaker ziek
Beperkte openingstijden
Een peuterspeelzaal is niet bedoeld als alternatief voor het kinderdagverblijf. Je kind gaat er slechts een paar dagdelen per week naar toe. Dus als je voor hele dagen opvang nodig hebt, kun je beter kiezen voor een crèche of kinderdagverblijf. In de schoolvakanties en tijdens de feestdagen is de peuterspeelzaal gesloten. Ook dan zul je dus voor alternatieve opvang moeten zorgen. Vaker ziek
Je kleine komt in een groep kinderen vaker in aanraking met bacteriën en virussen dan wanneer hij alleen met jou thuis is. Als je kind naar de peuterspeelzaal gaat, zal hij dus vaker een verkoudheid of griepje en sneller een kinderziekte oplopen dan anders. In dit nadeel schuilt het voordeel dat je peuter zo sneller een sterk afweersysteem opbouwt en daardoor later weer minder vaak ziek zal zijn.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.