Wij doen een onderzoek over de Gouden Eeuw in Nederland. Wij hebben de hoofdvraag gekozen “Welke rol hadden de wetenschap en uitvindingen gespeeld in de totstandkoming van de Gouden Eeuw”. Wij hebben dit gekozen omdat wij dat een interessant onderwerp vinden wat te maken heeft met de gouden eeuw. Er zijn in die tijd vele uitvindingen en ontdekkingen gekomen. Wij gaan er achter komen wat het verband was tussen de Gouden Eeuw en de uitbreiding van de wetenschap en uitvindingen. Ook gaan we onderzoeken waarom er juist toen zoveel nieuwe wetenschappers en uitvinders naar de Republiek emigreerden. En ook wat het verband was tussen de wetenschap en de economische groei.
Paragraaf 1: Hoe komt het dat al de kennis in Nederland terecht komt?
Nederland was in de Gouden eeuw het rijkste en meest welvarende land. Veel werkelozen uit Duitsland, Frankrijk, Vlaanderen, Oost-Europa en Scandinavië immigreerden naar De Republiek. Al de immigranten namen natuurlijk ook een beetje wetenschap en natuurkunde uit hun eigen land mee. Nederland had veel honger naar kennis. Daardoor lieten ze meer scholen en universiteiten bouwen ook schonken ze veel meer aandacht aan het onderwijs dan voor heen.
De boekdrukkunst had ook een belangrijke rol, zo kon alles makkelijk in boeken word gedrukt en maakte het makkelijker om informatie uit te delen.
Ook ging Nederland steeds meer investeren in de wetenschap, ze wouden natuurlijk steeds meer dingen ontdekken waar ze veel winst mee konden maken. Zo ontstonden er veel Academies en Universiteiten. Nederland ging net zo als vele ander landen ruimer denken, ze gingen logischer redeneren, waarnemen en observeren en ze gingen niet meer voor alles een katholieke oplossing zoeken.
De ruimdenkendheid van Nederland trok de ook de aandacht van veel andere buitenlandse wetenschappers. Die gingen ook immigreren naar De Republiek.
Zo had Nederland natuurlijk een hele grote voorsprong op het gebied van wetenschap en natuurkunde dan de rest van Europa. Dit gaf hun natuurlijk ook meer macht en aanzien
Paragraaf 2: welke uitvindingen waren er op gebied van natuurkunde?
Natuurkunde was ook een onderwerp dat in de gouden eeuw veel was gevorderd. Er waren veel belangrijke ontdekkingen op gebied van natuurkunde in de gouden eeuw, ten eerste hadden we Isaac Newton, een heel belangrijk persoon op gebied van natuurkunde. Newton was de bekender van de grondwetten van natuurkunde, hij had van alles ontdekt over massa en beweging inclusief zwaartekracht! Hij was dus de grondlegger voor heel veel belangrijke natuurkundigen na hem zoals Einstein.
Een andere belangrijke natuurkundige in de gouden eeuw was Christiaan Huygens, Huygens had veel belangrijke ontdekkingen gedaan zoals de centrifugale kracht ook had
hij een theorie over licht, vroeger dachten mensen dat licht bestond uit verschillende deeltjes die botsten en in je ogen terechtkwamen maar Huygens had ontdekt dat licht een soort golf was die zich door de lucht bewoog, hiermee had hij ook ontdekt dat bepaalde frequenties van licht verschillende kleuren veroorzaakte. En hij had ook veel ontdekt over verschillende dingen die met geluid te maken hebben, hij ontwierp ook een aantal muziekinstrumenten.
Paragraaf 3: Welke uitvindingen waren er op gebied van biologie?
Op gebied van biologie waren er ook belangrijke doorbraken in de gouden eeuw. Een heel belangrijk persoon was Antoni van Leeuwenhoek, van Leeuwenhoek was bezig op gebied van microbiologie (de studie van hele kleine organismen) maar werkte ook als Nederlandse handelsman, landmeter, wijnroeier en glasblazer. Vooral dat laatste was belangrijk omdat hij zijn glasblaas technieken gebruikte om de allereerste microscoop te maken!
Je ziet natuurlijk al in waarom dit zo belangrijk was. Maar hij had niet alleen de microscoop uitgevonden, hij had hem ook gebruikt om de bacteriën te ontdekken. En bacteriën zijn heel belangrijk voor bepaalde hedendaagse productiemethodes maar ook om weer nieuwe dingen te kunnen ontdekken.
Ook had Zacharias Jansen nog een handje gelegd aan de microscoop, hij had de eerste samengestelde microscoop gemaakt die bestond uit een oculair en een objectief in plaats van die van Antoni die bestond uit één glas die eigenlijk werkte als een soort vergrootglas.
Een andere belangrijke biologist was Jan Swammerdam, hij had verscheidene dingen ontdekt over het menselijke lichaam en ook wat geschreven over bijen.
Paragraaf 4: Wat waren de uitvindingen op het gebied van bouwkunde en meetkunde?
Er waren vele uitvindingen op het gebied van bouwkunde. Er kwamen in de Gouden Eeuw vele bouwkundigen. Een daarvan was Jan Adriaanszoon Leeghwater, hij was een waterbouwkundige en een molenbouwer. Hij bedacht een oliemolen met een boven kruiende oliemolen. Door zijn leiding is onder andere de Beemster drooggelegd en nog meer meren.
Ook het fluitschip werd in de Gouden Eeuw uitgevonden. Door die uitvinding had Nederland nog meer welvaart omdat ze zo sneller naar Indië kon varen. Pieter Jansz Vael, hij heette ook wel Lior (dat was zijn kooplieden naam) heeft deze boot uitgevonden omdat er hoge tol stond om langs Sont (een plaatsje in Zweden) te varen. De hoeveelheid tol die je moest betalen hing af van de breedte van het dek. Vandaar het smalle dek en het dikke ruim.
De (hout)zaagmolen werd ook uitgevonden door Cornelis Corneliszoon. Hij maakte een zaag aan de krukas van de molen. Zo kon er met wind gezaagd worden door ijzeren en houten voorwerpen. De molen zetten ze dan meestal op de boerderij zelf, zoals je ook op het plaatje ziet. Dat was de eerste zaagmolen, hij werd ook wel “Het Juffertje” genoemd.
Ook zijn er vele uitvindingen ontstaan voor de meetkunde. Die werden vooral gebruikt voor de scheepvaart. Een van die uitvinding is een quadrant. Het quadrant is een navigatie-instrument in de vorm van een kwart cirkel van hout of brons gemaakt. Het instrument werd met één rechthoekszijde gericht naar het hemellichaam, een schietlood gaf de gemeten hoek weer. Het quadrant was minder geschikt voor hoekmetingen bij slecht weer, omdat de slingeringen van het schip ook het
Ook de daviskwadrant was een instrument om de positie te bepalen. Het was een schaduwinstrument, dus in de zon turen was er niet meer bij. De daviskwadrant had twee bogen met graadverdeling. Eén boog had een schuif voor de zonneschaduw en de andere boog had een schuifbaar oogvizier. Door de schaduw van de zon op de horizon te brengen, kon de stand van de zon worden gemeten. Met een tabel kon vervolgens de positie worden bepaald. Sinds de uitvinding in 1594 door de Engelsman John Davis bleef de daviskwadrant nog ongeveer twee eeuwen in gebruik. Het was een behoorlijk nauwkeurig
Het werkstuk gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden