Vragen:
- Wat is een mammografie?
- Waarom worden mammografieën gemaakt?
- Zijn er verschillende soorten mammografieën?
- Hoe is de ontwikkeling verlopen?
- Wat is het verschil met een gewoon röntgenapparaat en een voor mammografieën?
- Hoe krijg je de beste mammografieën?
- Wanneer maak je een mammografie?
- Wat zijn de risicofactoren om borstkanker te krijgen?
Wat is een mammografie?
Een mammografie is een onderzoek van de borsten door middel van röntgenstralen. Hiervoor wordt speciale apparatuur gebruikt die een zo precies mogelijk beeld moet opleveren met een minimum aan bestraling.
De borsten worden afwisselend tussen twee platen gebracht en zo plat mogelijk gedrukt. Want hoe platter men de borsten kan samendrukken, hoe beter men de foto kan interpreteren. Een mammografie is daardoor wel vrij onaangenaam en soms zelfs wat pijnlijk, maar dit ongemak is van korte duur.
Het beste moment voor een mammografie is de 4de tot de 12de dag na het begin van de menstruatie. De borsten zijn dan minder gespannen en zullen minder pijn doen tijdens de mammografie. Bovendien kunnen opnamen van betere kwaliteit gemaakt worden.
Waarom worden mammografieën gemaakt?
Een mammografie kan onregelmatigheden aan het licht brengen nog voor ze met de hand voelbaar zijn. Dit is om kanker en andere onregelmatigheden te ontdekken en er op tijd bij te zijn, zodat de behandeling meer kans van slagen heeft.
Zijn er verschillende soorten mammografieën?
Ja, er zijn 2 verschillende soorten:
- Diagnostische mammografie
Wanneer u een verdacht knobbeltje in uw borst voelt, moet u uw arts raadplegen. Vindt hij of zij eveneens een voelbaar bolletje, dan wordt u doorverwezen voor een diagnostische mammografie. De radioloog die de röntgenfoto’s interpreteert, kan op de foto min of meer zien of het verdachte knobbeltje wijst in de richting van een goedaardig gezwel (dat is meestal het geval!) of van een borsttumor. Bij de minste twijfel, zal men u doorverwijzen naar een chirurgisch centrum waar tijdens een kleine ingreep een stukje van het bolletje wordt afgenomen voor nader onderzoek. - Screeningsmammografie
Een screeningsmammografie past in het kader van de vroegtijdige opsporing van kanker, dus zonder dat er van enige klacht sprake is. Bedoeling is om een eventuele borsttumor op te sporen voor een ervaren arts het bolletje zelfs maar kan voelen. Hoe kleiner de knobbel, hoe kleiner de kans op uitzaaiingen en hoe groter de kans op een definitieve genezing. Het uitvoeren van een screeningsmammografie verloopt grosso modo op dezelfde wijze als een diagnostische mammografie. Het interpreteren van een screeningsmammografie is moeilijker dan het nakijken van een diagnostische foto. In het eerste geval zoekt de radioloog immers naar een afwijking die tientallen keren kleiner is dan in het tweede geval. Daarom hebben sommige radiologen zich gespecialiseerd in het interpreteren van screeningsmammografieën, want oefening baart kunst. Het helpt bovendien wanneer de radioloog beschikt over vroegere röntgenfoto’s van de borsten, zodat hij bepaalde afwijkingen kan ontdekken door de nieuwe foto’s met die van vroeger te vergelijken.
Hoe is de ontwikkeling verlopen?
Hoewel reeds in 1913 dor Salomon een onderzoek werd gepubliceerd, waarbij röntgenbeelden van een operatief verwijderde borst werden vergeleken met macroscopische coupes van de operatief verwijderde operatiepreparaten, heeft het tot de zestiger jaren geduurd voordat de betekenis van de mammografie alom werd ingezien. Als gevolg daarvan worden pas sinds de jaren zeventig de mammografie ingezet in de meeste ziekenhuizen.
Door de toepassing van de door Gros in 1968-1969 ontwikkelde speciale röntgenbuis waarmee een weke, vrijwel monochromatische straling word opgewekt, is de kwaliteit van de mammografieën sterk verbeterd. De diagnostische betrouwbaarheid van het onderzoek is daardoor in sterke mate toegenomen.
Wat is het verschil met een gewoon röntgenapparaat en een voor mammografieën?
In tegenstelling tot een normale röntgenbuis met draaiende wolframanode en glazen wand – door de laatste wordt weke straling tegengehouden – heeft de buis van Gros een stilstaande molybdeenanode en een (zeer dun) beryllium uittreevenster, waardoor weke rontgenstraling nauwelijks verzwakt wordt. Terwijl het wolfram bij een buisspanning van 70 kV een vrij harde karakteristieke uitzendt en aan het spectrum van röntgenstralen toevoegt, wordt door het molybdeen al bij een spanning van 35kV karakteristieke straling uitgezonden, die dus zeer week is. Deze wordt in de aanwezige weefselsoorten van de borsten kwantitatief zeer verschillend geabsorbeerd. Hierdoor wordt een veel groter contrast tussen de diverse weefsels verkregen dan met normale röntgenbuizen mogelijk is.
Hoe krijg je de beste mammografieën?
De belangrijkste voorwaarde voor een goede mammografie is het gebruik van een röntgenbuis met molybdeenanode.
Voor een egale belichting van de röntgenfilm is een goed gedoseerde compressie van de borst vereist. Dit kan met een speciale tube of dat er een plaatje op de borst wordt gelegd waardoor hij als het ware een beetje geplet wordt. Tevens wordt door de tube de hoeveelheid strooistraling verminderd, hetgeen de kwaliteit van de opname ten goede komt. Het gebruik van fijnkorrelige indistriuele röntgenfilms is noodzakelijk om fijne details en eventuele microcalcificaties in de borst af te beelden.
Het onderzoek dient, indien mogelijk, altijd dubbelzijdig te gebeuren om de volgende redenen;
- Het ontdekken van kleine afwijkingen welke unilateraal voorkomen, wordt zeer vergemakkelijkt door vergelijking met de normale borst.
- Indien slechts 1 borst gefotografeerd wordt, loopt men kans een occult carcinoom in de andere borst te missen.
De röntgenopnamen moeten voor een juiste lokalisering van de afwijking in tenminste twee richtingen worden gemaakt, nl. in cranio-caudale en medio-laterale richting. Het is bovendien nog aan te bevelen om nog een opname in vento-dorsale richting te maken van de axillaire uitloper en de oksel, voor het aantonen van ver naar lateraal gelegen tumoren in het laterale bovenkwadrant van de borst en van metastasen in de axillaire lymfklieren.
Wanneer maak je een mammografie?
Niet iedere vrouw moet zich systematisch laten onderzoeken op borstkanker via een mammografie. Systematische screening blijft best beperkt tot bepaalde leeftijdsklassen en risicogroepen.
Tussen het onderzoek en de resultaten verlopen normaal twee à drie weken. De foto\'s moeten immers beoordeeld worden door twee gespecialiseerde radiologen.
In 95% van de gevallen zal bij de systematische screening van vrouwen tussen 50 en 69 geen enkele afwijking worden vastgesteld. In dat geval moet u zich na twee jaar opnieuw laten onderzoeken. In die tussenliggende periode kan zich evenwel toch een borsttumor ontwikkelen. Bij de minste verandering die u voelt aan de borst, moet u daarom uw arts raadplegen.
Wanneer op de mammografie een verdachte plek wordt gezien, dan zal u uitgenodigd worden voor een bijkomend onderzoek. In 9 op de 10 gevallen is het vals alarm en is er uiteindelijk niets aan de hand.
Bijkomende onderzoeken zijn onder meer een echografie (die meer informatie verschaft over mogelijke problemen) en een weefselonderzoek. Dit laatste zal alleen gebeuren wanneer er duidelijke aanwijzingen bestaan voor een kwaadaardig gezwel. Daarvoor wordt ofwel een punctie uitgevoerd ofwel wordt onder lokale verdoving een stukje borstweefsel weggehaald.
Risicogroepen;
- Vrouwen met een familiale voorgeschiedenis van borstkanker (grootmoeder, moeder, zus, tante) laten zich best regelmatig onderzoeken. Een eerste mammografie wordt aangeraden minstens 5 jaar voor u de leeftijd bereikt waarop bij uw verwante borstkanker werd vastgesteld. Was uw moeder bv. 40 toen ze borstkanker kreeg, dan laat u een eerste mammografie uitvoeren op 35 jaar. Vanaf dat ogenblik wordt de mammografie regelmatig herhaald, minstens om de twee jaar, maar in overleg met uw arts zal waarschijnlijk een kortere tussenperiode worden afgesproken.
Systematische screening op borstkanker wordt ook aangeraden wanneer in uw familie vaak kanker voorkomt (niet alleen borstkanker).
- Tussen 50 en 69 jaar
Zelfs als er geen andere risicofactoren zijn, wordt aangeraden om u tussen 50 en 69 jaar minstens om de twee jaar te laten onderzoeken via een mammografie. Vanaf 1 juli 2001 is dit onderzoek volledig gratis en zal u ook schriftelijk worden uitgenodigd om dit onderzoek te laten uitvoeren. Een dergelijke systematische screening van vrouwen in deze leeftijdsgroep zou het sterftecijfer ten gevolge van borstkanker met 30% kunnen doen dalen wanneer 70% van de vrouwen zich effectief laten onderzoeken. Tip: Laat rond uw 35 jaar reeds een eerste mammografie uitvoeren. Die kan dan als vergelijkingsbasis dienen voor latere mammografieën wat de interpretatie vergemakkelijkt. - Jonger dan 50 of ouder dan 69 jaar
Een systematische screening wordt niet aanbevolen (omdat de kosten groter zijn dan de eventuele baten), maar het is zeker niet zinloos. In zo\'n geval moet uw arts de mammografie voorschrijven, en betaalt u naast het honorarium van de radioloog ook voor de mammografie. Wat zijn de risicofactoren om borstkanker te krijgen? 1. De leeftijd. De kans op borstkanker stijgt met de leeftijd. Drie vierde van de gevallen treden op na 50 jaar. Vanaf 30 jaar tot aan de menopauze neemt het risico geleidelijk toe, na de menopauze stabiliseert het op een hoog niveau. 2. Erfelijkheid. Bij 5 tot 8% van de vrouwen met borstkanker wordt het borstkankergen aangetroffen. De aanwezigheid van dit gen betekent dat de vrouw een risico van 20% heeft om op 40 jaar borstkanker te krijgen, van 50% op de leeftijd van 50 jaar en bijna 90% op de leeftijd van 70 jaar. Het feit dat uw grootmoeder, moeder of zuster borstkanker heeft gehad, wijst op een verhoogd risico, ook wanneer er geen specifiek gen aanwezig is. 3. Menstruatie en zwangerschap. De kans op borstkanker ligt hoger bij vrouwen die vroeg hun maandstonden hebben gekregen (-12 jaar) en/of die laat in menopauze gaan (+55 jaar). Een (vroege) zwangerschap doet het risico afnemen. Het hoogste risico lopen vrouwen zonder kinderen of die ouder waren dan 35 jaar bij hun eerste zwangerschap. Ook borstvoeding (langer dan 4 maanden) verkleint de kans op borstkanker. 4. Leefwijze. Een voeding met veel vet en weinig voedingsvezels en veel alcohol verhoogt de kans op borstkanker. Ook zwaarlijvigheid na de menopauze verhoogt de kans op borstkanker. 5. Milieu. Of milieufactoren (luchtvervuiling, chemische stoffen…) een rol spelen is momenteel nog niet uitgemaakt. 6. Geneesmiddelen. Postmenoapuzale hormonentherapie verhoogt licht de kans op borstkanker. Maar de voordelen, o.m. inzake het voorkomen van osteoporose, wegen meestal op tegen dat licht verhoogd risico, behalve bij vrouwen met een hoog risico op borstkanker. Of de pil het risico verhoogt, is omstreden. Als dat al het geval zou zijn, dan lijkt het risico het hoogst in de periode voor de eerste zwangerschap en in de jaren voor de menopauze.
Bronvermelding:
- Een aantal internetpagina’s van ziekenhuizen. Gevonden met www.google.nl en dan als zoekopdracht: mammografie; alle nederlandstalige pagina’s doorzoeken.
- Nederlands leerboek der radiodiagnostiek uit 1975.
Wanneer u een verdacht knobbeltje in uw borst voelt, moet u uw arts raadplegen. Vindt hij of zij eveneens een voelbaar bolletje, dan wordt u doorverwezen voor een diagnostische mammografie. De radioloog die de röntgenfoto’s interpreteert, kan op de foto min of meer zien of het verdachte knobbeltje wijst in de richting van een goedaardig gezwel (dat is meestal het geval!) of van een borsttumor. Bij de minste twijfel, zal men u doorverwijzen naar een chirurgisch centrum waar tijdens een kleine ingreep een stukje van het bolletje wordt afgenomen voor nader onderzoek. - Screeningsmammografie
Een screeningsmammografie past in het kader van de vroegtijdige opsporing van kanker, dus zonder dat er van enige klacht sprake is. Bedoeling is om een eventuele borsttumor op te sporen voor een ervaren arts het bolletje zelfs maar kan voelen. Hoe kleiner de knobbel, hoe kleiner de kans op uitzaaiingen en hoe groter de kans op een definitieve genezing. Het uitvoeren van een screeningsmammografie verloopt grosso modo op dezelfde wijze als een diagnostische mammografie. Het interpreteren van een screeningsmammografie is moeilijker dan het nakijken van een diagnostische foto. In het eerste geval zoekt de radioloog immers naar een afwijking die tientallen keren kleiner is dan in het tweede geval. Daarom hebben sommige radiologen zich gespecialiseerd in het interpreteren van screeningsmammografieën, want oefening baart kunst. Het helpt bovendien wanneer de radioloog beschikt over vroegere röntgenfoto’s van de borsten, zodat hij bepaalde afwijkingen kan ontdekken door de nieuwe foto’s met die van vroeger te vergelijken.
Zelfs als er geen andere risicofactoren zijn, wordt aangeraden om u tussen 50 en 69 jaar minstens om de twee jaar te laten onderzoeken via een mammografie. Vanaf 1 juli 2001 is dit onderzoek volledig gratis en zal u ook schriftelijk worden uitgenodigd om dit onderzoek te laten uitvoeren. Een dergelijke systematische screening van vrouwen in deze leeftijdsgroep zou het sterftecijfer ten gevolge van borstkanker met 30% kunnen doen dalen wanneer 70% van de vrouwen zich effectief laten onderzoeken. Tip: Laat rond uw 35 jaar reeds een eerste mammografie uitvoeren. Die kan dan als vergelijkingsbasis dienen voor latere mammografieën wat de interpretatie vergemakkelijkt. - Jonger dan 50 of ouder dan 69 jaar
Een systematische screening wordt niet aanbevolen (omdat de kosten groter zijn dan de eventuele baten), maar het is zeker niet zinloos. In zo\'n geval moet uw arts de mammografie voorschrijven, en betaalt u naast het honorarium van de radioloog ook voor de mammografie. Wat zijn de risicofactoren om borstkanker te krijgen? 1. De leeftijd. De kans op borstkanker stijgt met de leeftijd. Drie vierde van de gevallen treden op na 50 jaar. Vanaf 30 jaar tot aan de menopauze neemt het risico geleidelijk toe, na de menopauze stabiliseert het op een hoog niveau. 2. Erfelijkheid. Bij 5 tot 8% van de vrouwen met borstkanker wordt het borstkankergen aangetroffen. De aanwezigheid van dit gen betekent dat de vrouw een risico van 20% heeft om op 40 jaar borstkanker te krijgen, van 50% op de leeftijd van 50 jaar en bijna 90% op de leeftijd van 70 jaar. Het feit dat uw grootmoeder, moeder of zuster borstkanker heeft gehad, wijst op een verhoogd risico, ook wanneer er geen specifiek gen aanwezig is. 3. Menstruatie en zwangerschap. De kans op borstkanker ligt hoger bij vrouwen die vroeg hun maandstonden hebben gekregen (-12 jaar) en/of die laat in menopauze gaan (+55 jaar). Een (vroege) zwangerschap doet het risico afnemen. Het hoogste risico lopen vrouwen zonder kinderen of die ouder waren dan 35 jaar bij hun eerste zwangerschap. Ook borstvoeding (langer dan 4 maanden) verkleint de kans op borstkanker. 4. Leefwijze. Een voeding met veel vet en weinig voedingsvezels en veel alcohol verhoogt de kans op borstkanker. Ook zwaarlijvigheid na de menopauze verhoogt de kans op borstkanker. 5. Milieu. Of milieufactoren (luchtvervuiling, chemische stoffen…) een rol spelen is momenteel nog niet uitgemaakt. 6. Geneesmiddelen. Postmenoapuzale hormonentherapie verhoogt licht de kans op borstkanker. Maar de voordelen, o.m. inzake het voorkomen van osteoporose, wegen meestal op tegen dat licht verhoogd risico, behalve bij vrouwen met een hoog risico op borstkanker. Of de pil het risico verhoogt, is omstreden. Als dat al het geval zou zijn, dan lijkt het risico het hoogst in de periode voor de eerste zwangerschap en in de jaren voor de menopauze.
REACTIES
1 seconde geleden