Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Integratie- en immigratiebeleid in Nederland

Beoordeling 6.8
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 5e klas vwo | 4530 woorden
  • 17 juni 2004
  • 54 keer beoordeeld
Cijfer 6.8
54 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Integratie- & immigratiebeleid in Nederland Inhoudsopgave • Inleiding • Het Integratiebeleid • Het Immigratiebeleid • Het Vluchtelingenwerk • De MVV procedure • De mening van de medestudenten en die van ons • Bronvermelding • Logboek • Bijlage 1 (Tabellen mening medestudenten) • Bijlage 2 (Enquête) • Bijlage 3 (Aanvraagformulier MVV) Inleiding In dit werkstuk gaan we ons bezighouden met het immigratiebeleid in Nederland. Wij zullen bespreken wat het precies betekend, hoe het beleid in Nederland in elkaar steekt en wat er van het beleid terechtgekomen is de afgelopen jaren; dus hoeveel mensen naar Nederland zijn geïmmigreerd en of zij geïntegreerd zijn. Wij zullen ook aandacht besteden aan het vluchtelingenwerk wat in Nederland wordt verricht, omdat dit een grote rol speelt bij het immigratiebeleid en de mening van onze mede studenten verwerken. Waarom hebben wij voor dit onderwerp gekozen? Dit onderwerp hebben wij gekozen omdat wij beiden een verschillende mening hebben over dit onderwerp en omdat wij zien dat dit onderwerp al jaren actueel is en wij denken dat dit nog velen jaren zo zal blijven. Wat is onze hoofdvraag en hoe zijn wij daarbij gekomen? Kan de Nederlandse overheid het zomaar maken, mensen die eerst naar Nederland zijn geïmmigreerd daarna weer terug te sturen naar hun moederland? Wij komen niet zomaar op deze vraag, we hadden namelijk naar een serie op tv gekeken, Taxi. In dit programma brengt een chauffeur een aantal mensen weg en heeft hij een gesprek met die mensen. In een van die afleveringen, bracht de chauffeur een jongetje van ongeveer 12 jaar weg. Voordat hij dit jongetje had opgehaald werd de chauffeur gewaarschuwd omdat hij bekend stond als een heel lastig jongetje. Toen hij het jongetje had opgehaald bleek dat hij helemaal niet zo lastig was. Hij was eigenlijk heel zielig. Hij vertelde dat hij uit Somalië kwam samen met zijn oma, zijn moeder was hij kwijt, zijn vader was vermoord en hij had gezien hoe zijn opa vermoord werd, toen was hij samen met zijn oma naar Nederland gevlucht. In Nederland had hij heel veel ruzie met kinderen op zijn school, maar het zieligste was: hij moest over ongeveer 2 weken Nederland uit. Toen dachten wij allebei bij onszelf hoe is het in godsnaam mogelijk om zo iemand het land uit te sturen, hij heeft alleen nog maar zijn oma en de rest van zijn familie is kwijt of dood! Opbouw van het werkstuk
In dit werkstuk gaan wij verder in op het integratiebeleid, immigratiebeleid en vluchtelingenwerk. Wij gaan vertellen wat het integratie- en immigratiebeleid inhoudt ook gaan wij in op hoe stichting vluchtelingenwerk te werk gaat, hierbij geven wij verdere inlichting door middel van cijfermateriaal. Er zijn ook drie bijlagen toegevoegd: de eerste bijlage is een versie van de enquetes die we hebben uitgedeeld, in de tweede bijlage staan tabellen waar we de grafieken hebben uitgemaakt in het hoofdstukje ‘cijfermateriaal’ en in de derde bijlage hebben we een MVV aanvraagformulier bijgevoegd.
1 Het Integratiebeleid 1.1 Wat houdt het integratiebeleid in? Sinds het begin van de jaren zestig hebben grote groepen migranten uit niet-westerse landen zich in Nederland gevestigd. Meestal waren ze uitsluitend afkomstig uit Turkije, Marokko, Suriname en de Nederlandse Antillen. Vanaf de tweede helft van de jaren tachtig kregen de asielzoekers uit Afrikaanse en Aziatische landen de overhand. De herkomstlanden van deze migranten staan sociaal-economisch en cultureel ver af van de westerse wereld. De niet-westerse allochtonen worden sinds het begin van de jaren tachtig aangeduid als etnische minderheden. Ze wonen vooral in de grote en middelgrote steden. Binnen de steden zijn er concentratiewijken van etnische minderheden ontstaan. Daardoor wonen minderheden en de autochtone bevolking gescheiden van elkaar. De maatschappelijke positie van de minderheden is de afgelopen tien jaar verbeterd. De werkloosheid is afgenomen en de schoolprestaties en schoolloopbanen van leerlingen uit etnische minderheden hebben een stijgende lijn. De integratie van de etnische minderheden in de Nederlandse samenleving is niet vanzelfsprekend en komt niet vanzelf opgang, daarom heeft de overheid gekozen voor een integratiebeleid. 1.2 Waarom is er een integratiebeleid? Door voortgaande immigratie en natuurlijke bevolkingsgroei is het aantal personen dat tot de etnische minderheden wordt gerekend inmiddels opgelopen tot ongeveer 1,6 miljoen. De minderheden vormen ongeveer 10% van de totale Nederlandse bevolking. Door de segregatie is hun aandeel in de grote steden veel hoger: 30% (onder de jongeren: 50%). Het merendeel van de eerste generatie van de minderheden van Turkse en Marokkaanse herkomst heeft weinig of geen onderwijs gevolgd. Velen van hun beheersen de Nederlandse taal niet of nauwelijks. Een groot deel van deze eerste generatie heeft de gewoonten en gebruiken uit het herkomstland hier voortgezet en in veel gevallen geïntensiveerd. Velen van hen kunnen niet onafhankelijk in hun levensonderhoud voorzien. Zij hebben weinig of geen sociale contacten met de autochtone bevolking. De kenmerken van de eerste generatie hebben gevolgen voor de tweede generatie. De kinderen beginnen met een taalachterstand aan het onderwijs. Velen behalen niet het niveau dat past bij hun capaciteiten. Het merendeel van de Turkse en Marokkaanse jongeren kiest voor een huwelijkspartner uit het herkomstland. Niet alle minderheden passen in het beeld van de Turkse en Marokkaanse migranten en hun kinderen. De integratie van de Surinamers geeft een veel gunstiger beeld te zien. Ook de hoger opgeleiden uit andere groepen en een substantieel deel van de tweede generatie staan er over het algemeen beter voor. Over het geheel genomen is de maatschappelijke positie van de minderheden de afgelopen tien jaar verbeterd. De werkloosheid is afgenomen en de schoolprestaties en schoolloopbanen van leerlingen uit etnische minderheden vertonen een stijgende lijn. Dit neemt niet weg dat de sociaal-economische en culturele positie van de etnisch minderheden spanningen oproepen
De integratie van de etnische minderheden in de Nederlandse samenleving is niet vanzelfsprekend en komt niet vanzelf tot stand, daarom is er een integratiebeleid. 1.3 Wat wil het integratiebeleid? De Nederlandse samenleving wordt verdeeld door tal van scheidingslijnen: rijken tegenover armen; stedelingen tegenover plattelanders, gelovigen tegenover niet-atheïsten, loon afhankelijken tegenover zelfstandigen, werkenden tegenover niet-werkenden, modernen tegenover ouderwetsen, gevestigden tegenover nieuwkomers en autochtonen tegenover allochtonen. Maar, ondanks alle scheidingslijnen vormt Nederland één samenleving. Dat komt doordat de bewoners van dit land met elkaar zijn verbonden door gemeenschappelijke en gelijke vrijheden, rechten, plichten en verwachtingen. De bevolking van Nederland is een gemeenschap van burgers. Burgerschap is het bindende element en daarom is volwaardig en gedeeld burgerschap voor minderheden en autochtonen het meest algemene doel van het integratiebeleid. Burgerschap houdt in dat we een gemeenschappelijke taal spreken, dat we overeenstemming hebben over basiswaarden en -normen, dat we bereid zijn een actieve bijdrage te leveren aan de instandhouding van de gemeenschap van burgers en dat we elkaar de ruimte geven in datgene waarin we van elkaar verschillen. Burgerschap kan kortweg het best worden omschreven als de mogelijkheid tot deelname aan alle facetten van de samenleving: sociaal, economisch, cultureel, juridisch, politiek. 1.4 Hoe wil de Nederlandse overheid dit bereiken? Om als burger volwaardig te kunnen deelnemen aan de samenleving is er een aantal minimumvereisten. Het is het nodig dat men de Nederlandse taal spreekt, dat men een zekere concurrentiekracht heeft op de verschillende maatschappelijke markten. Burgerschap vereist ook dat men op ongedwongen wijze kan verkeren met medeburgers. Daarvoor is nodig de acceptatie van gemeenschappelijke basiswaarden, de naleving van de daarbij behorende normen en wederzijdse openheid voor bestaande verschillen. Dit geldt voor allochtonen, maar in niet mindere mate ook voor autochtonen. Integratie is dus geen eenzijdig aanpassing van allochtonen aan de autochtone samenleving, het is wederzijds. Om optimaal gebruik te kunnen maken van de vrijheden en de rechten die het burgerschap met zich brengt dienen de maatschappelijke instellingen en voorzieningen voor ieder in gelijke mate toegankelijk te zijn en zodanig te zijn ingericht dat ze bijdragen aan de realisering van integratie. Toegankelijkheid van instellingen is op zichzelf nog geen garantie voor integratie. In hoeverre migranten en hun kinderen zich de Nederlandse taal eigen maken, zich een plaats verwerven op de arbeidsmarkt, sociale contacten aangaan, kortom integreren, hangt uiteindelijk van henzelf af, van hun eigen inzet en activiteiten. De samenstellende elementen van burgerschap zijn in het integratiebeleid terug te vinden in de drieslag Toerusting, Toenadering en Toegankelijkheid. Daarbij houdt toerusting in dat men beschikt over de vaardigheden die nodig zijn om een zelfstandig bestaan op te bouwen. Toenadering is de bereidheid tot wederzijdse acceptatie op basis van gemeenschappelijke waarden en normen. Toegankelijkheid wil zeggen dat de instellingen van de samenleving in gelijke mate openstaan voor etnische minderheden en autochtonen. Het integratiebeleid wil volwaardig en gedeeld burgerschap bij minderheden en autochtonen bevorderen door middel van een samenhangende strategie die is gericht op het stimuleren van de toerusting van minderheden, het versterken van de toenadering tussen minderheden en autochtonen en het vergroten van de toegankelijkheid van de instellingen en voorzieningen van de samenleving. Toerusting, toenadering en toegankelijkheid krijgen hun concrete invulling in de verschillende maatschappelijke sectoren: opvoeding, onderwijs, arbeid, gezondheid, welzijn, vrije tijd, cultuur, samenleven in wijken en buurten, criminaliteit. De verschillende sectoren zijn object van beleid van de departementen OCW, SZW, VWS, VROM, BZK, EZ, Justitie en Financiën. Zij zijn elk afzonderlijk op hun eigen terrein verantwoordelijk voor de toerusting van de minderheden, voor de toenadering tussen minderheden en de autochtone bevolking en voor de toegankelijkheid van instellingen en voorzieningen in hun sector. De portefeuillehouder voor integratiebeleid is verantwoordelijk voor de samenhang in de beleidsmaatregelen en activiteiten van de afzonderlijke departementen en heeft dus in de eerste plaats een coördinerende taak.
2 Het immigratiebeleid 2.1 Wat houdt het immigratiebeleid in? De IND is verantwoordelijk voor de uitvoering van het vreemdelingenbeleid in Nederland. Dat houdt in dat de IND alle aanvragen beoordeelt van vreemdelingen die in Nederland willen verblijven of Nederlander willen worden. Het kan gaan om vluchtelingen die zich niet veilig voelen in hun eigen land. Maar bijvoorbeeld ook om ‘au pairs’, die tijdelijk in Nederland willen werken en wonen. Of om mensen die al zo lang in Nederland wonen dat zij zich Nederlander voelen en daarom willen naturaliseren. Snel en zorgvuldig
Vreemdelingenbeleid is nodig om de instroom van vreemdelingen in Nederland goed te laten verlopen. Niet iedereen kan zo maar in Nederland verblijven of Nederlander worden. Daar zijn bepaalde voorwaarden aan verbonden. Die voorwaarden worden bepaald door bijvoorbeeld: • het land van herkomst • verblijfsduur in Nederland • reden van verblijf • inkomen of leeftijd De IND toetst of elke aanvrager aan die voorwaarden voldoet. Dat wil de IND op een snelle en zorgvuldige manier doen: • snel: duidelijke regels en korte procedures • zorgvuldig: elke aanvraag wordt afzonderlijk en objectief beoordeeld. IND is niet verantwoordelijk voor beleid
De IND is een uitvoeringsorganisatie. De IND is dus niet verantwoordelijk voor de inhoud van het beleid of de voorwaarden die gelden. Het vreemdelingenbeleid wordt vastgesteld door de regering en de Eerste en Tweede Kamer. 2.2 Hoe wil de Nederlandse overheid dit bereiken? De uitvoering van het vreemdelingenbeleid is gericht op een vlotte en correcte behandeling. Om dat te bereiken, heeft de IND drie prioriteiten geformuleerd en de organisatie aangepast. Drie prioriteiten: • Van buiten naar binnen werken. Vreemdeling en maatschappij (‘de omgeving’) vormen het bestaansrecht van de organisatie. Daarom moet de IND bereikbaar zijn. Wie ons nodig heeft, kan ons snel vinden. • Werken aan resultaat. De IND haalt de wettelijke beslistermijnen en werkt aan steeds kortere doorlooptijden. • Werken met mensen. De IND moet alle zeilen bijzetten om de doelstellingen te halen. Het proces staat centraal
De IND is een procesgestuurde organisatie. Dat betekent dat afzonderlijke kantoren of verschillende regio’s er niet toe doen. Het proces staat centraal in het denken en doen van de medewerkers. Zo kan het werk van de IND beter en sneller gedaan worden. Er zijn vijf processen: • Asiel: asielaanvragen behandelen: luisteren, onderzoeken, beslissen
Naturalisatie: aanvragen behandelen voor het verkrijgen van de Nederlandse nationaliteit. • Regulier: aanvragen behandelen voor reguliere verblijfsvergunningen voor wonen en werken in Nederland. • Terugkeer: terugkeer coördineren van uitgeprocedeerde vreemdelingen naar het land van herkomst. • Procesvertegenwoordiging: de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie vertegenwoordigen in rechtszaken over beslissingen van de IND. IND-advocatenkantoor
Het proces 'Procesvertegenwoordiging' vraagt om een toelichting. De IND toetst alle aanvragen voor verblijf in Nederland zorgvuldig aan de wet. Een groot deel van de aanvragen doorstaat de toets niet en wordt afgewezen. In de meeste gevallen gaat de vreemdeling dan in beroep bij de Vreemdelingenkamer van de rechtbank. Meestal kan de vreemdeling ook nog in hoger beroep bij de Raad van State. De juristen van het IND-onderdeel Procesvertegenwoordiging* vertegenwoordigen de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie. Dit onderdeel van de IND is dus eigenlijk het interne ‘IND-advocatenkantoor’. De juristen van de IND gaan zeer zorgvuldig te werk. In 85% van de asielzaken krijgt de IND gelijk van de rechter. Bij de procedures over aanvragen met het oog op werken en wonen in Nederland is dat 78%.
3 Het vluchtelingenwerk 3.1 Waar houdt vluchtelingenwerk Nederland zich mee bezig? VluchtelingenWerk Nederland komt op voor de rechten van vluchtelingen en helpt hun bij het opbouwen van een nieuw bestaan in Nederland. Vluchtelingen die in Nederland aankomen, kunnen meestal niet steun krijgen van hun familie, omdat ze die vaak niet hebben. De steun die VluchtelingenWerk Nederland hun biedt is daarom hard nodig. Duizenden vrijwilligers en betaalde medewerkers van VluchtelingenWerk bieden vluchtelingen dagelijks praktische begeleiding tijdens de asielprocedure en bij het opbouwen van een nieuw bestaan in de Nederlandse samenleving. Daarnaast zet VluchtelingenWerk Nederland zich in voor het vergroten van het draagvlak voor vluchtelingen en asielzoekers en een goed asiel- en integratiebeleid. Het asiel- en integratiebeleid wordt in toenemende mate bepaald door beslissingen in de Europese Unie. De inspanningen van VluchtelingenWerk Nederland om het vluchtelingenbeleid te beïnvloeden, richten zich daarom ook steeds meer op Europa. In Nederland is de afgelopen jaren sprake van een verharding van het maatschappelijke en politieke klimaat tegenover asielzoekers en vluchtelingen. Zeker sinds de aanslagen van 11 september 2001 zijn de verhoudingen op scherp gezet. Het Vluchtelingenverdrag van Genève lijkt niet langer onaantastbaar. Steeds vaker klinkt de roep om vluchtelingen alleen nog op te vangen in hun eigen regio. Maar het overgrote deel van de vluchtelingen in de wereld wordt dus al in de regio opgevangen. VluchtelingenWerk vindt dat we onze verantwoordelijkheid niet op armere landen mogen afschuiven. Daarom zet de organisatie zich in voor de bescherming van vluchtelingen in Nederland en maakt zij zich er sterk voor dat ook Nederland zich houdt aan de internationale verplichting om vluchtelingen op te nemen. Deze website beschrijft de weg die vluchtelingen vanaf het moment van aankomst in Nederland afleggen en de steun die VluchtelingenWerk Nederland hen daarbij biedt. Daarbij richt zij zich zowel op de individuele vluchteling, als op de belangenbehartiging voor alle vluchtelingen. De inzet van VluchtelingenWerk Nederland is, vijfentwintig jaar na haar oprichting in 1979, onverminderd belangrijk. 4 De MVV procedure 4.1 Voor de procedure Aan welke voorwaarden moet een vluchteling voldoen? De asielaanvraag van de vluchteling wordt beoordeeld door de IND. De IND kan alleen over de asielaanvraag beslissen als de vluchteling volledig meewerkt. Dat betekent dat hij/zij aan de IND alle benodigde documenten moet laten zien en dat hij/zij de waarheid moet spreken. Als de vluchteling informatie achterhoudt, kan dat tot gevolg hebben dat de asielaanvraag wordt afgewezen. Denk aan documenten die als bewijs dienen voor bijvoorbeeld: • identiteit • nationaliteit • reisroute • vluchtverhaal • eventuele verblijf in een ander land • asielmotieven 4.2 Tijdens de procedure Hoe vraagt u asiel aan? 1. Aanmelding
Je kan je op twee manieren aanmelden namelijk: 1. Als je over het land naar Nederland komt dan moet je je melden bij het aanmeldcentrum (AC) in Rijsbergen of Ter Apel. 2. Als je met de boot of het vliegtuig naar Nederland komt dan moet je je melden bij het aanmeldcentrum op Schiphol. 2. Registratie
Bij de Vreemdelingendienst wordt de identiteit en de persoonlijke gegevens van de vluchteling geregistreerd. Er worden dan foto’s en vingerafdrukken gemaakt. Als je ziek of zwanger bent zijn er verpleegkundigen die je gratis helpen. 3. Eerste gehoor
Vervolgens moet hij/zij een officiële asielaanvraag ondertekenen in het aanmeldcentrum. Eerst krijgt de vluchteling het eerste verhoor met een medewerken van de IND. Dit gesprek gaat over de identiteit, nationaliteit en reisroute. Partners en kinderen van de vluchtelingvanaf 15 jaar hebben zelf een gesprek met een IND-medewerker. Het eerste gehoor wordt vertaald door een onpartijdige en beëdigde tolk, dit gebeurt ook wel eens per telefoon. Na afloop van het eerste gehoor wordt er voor de vluchteling een verslag gemaakt. 4. Nader gehoor

Na het eerste gehoor zal er een nader gehoor plaatsvinden. In het nader gehoor wordt er meer op de asielmotieven ingegaan. De vluchteling wordt door een medewerker van de Stichting Rechtsbijstand Asiel voorbereid op het nader verhoor. Weer krijgt de vluchteling een verslag wat hij/zij eventueel kan bespreken met zijn/haar (rechts)bijstandverlener. Als de vluchteling het niet eens is met het verslag kan hij/zij een brief schrijven naar de IND. Bij de uiteindelijke beslissing zal de IND rekening houden met de reactie. 5. Beoordeling
Bij de beoordeling bekijkt de IND of het verzoek van de vluchteling binnen 48 uur in het aanmeldcentrum afgehandeld kan worden of dat er meer onderzoek nodig is en de afhandeling van het verzoek verder zal gaan in een opvang- en onderzoekscentrum
Binnen 48 uur: De IND kan het asielaanvraag binnen 48 uur in het aanmeldcentrum afwijzen, als blijkt dat er geen nader onderzoek voor uw asielaanvraag nodig is. Dit is de zogenaamde AC-procedure of 48-uursprocedure. 6. Voornemen en beslissing
De IND kan de asielaanvraag nu inwilligen of afwijzen. Als de IND het voornemen heeft om de asielaanvraag af te wijzen, dan krijgt de vluchteling daarvan een schriftelijk bericht. Hij/zij weet dan ook de redenen waarom de IND de aanvraag zal gaan afwijzen. Samen met de (rechts)bijstandverlener kan de vluchteling zijn/haar mening over de voorgenomen afwijzing aan de IND kenbaar maken. Bij de uiteindelijke beslissing zal de IND rekening houden met de gegeven reactie. Willigt de IND de asielaanvraag in, dan krijgt de vluchteling een verblijfsvergunning Asiel. Wijst de IND de asielaanvraag af, dan kan hij/zij daartegen in beroep gaan. Ben je een alleenstaande minderjarige asielzoeker (AMA) en heeft de IND de asielaanvraag afgewezen, dan kan de IND eventueel nog bekijken of de AMA in aanmerking komt voor een reguliere verblijfsvergunning, speciaal voor alleenstaande minderjarige asielzoekers en vreemdelingen. 4.3 Na de procedure Verblijf in Nederland
1. Als de IND de asielaanvraag heeft ingewilligd dan krijgt de vluchteling een verblijfsvergunning voor 3 jaar. 2. Als blijkt dat de vluchteling binnen 3 jaar kan terugkeren naar het land van herkomst dan trekt de IND de verblijfsvergunning in. 3. Als blijkt dat de vluchteling na 3 jaar nog niet kan terugkeren naar het land van herkomst dan kan hij/zij een verblijfsvergunning krijgen voor onbepaalde tijd. 4. Als een vluchteling een verblijfsvergunning krijgt: • Dan moet de vluchteling deel nemen aan een inburgeringscursus. • Dan mag de vluchteling betaald werk gaan doen. De vluchteling moet dan wel aan zijn werkgever vertellen, als hij een verblijfsvergunning voor een betaalde tijd heeft, dat hij niet voor ‘altijd’ kan werken. • Dan heeft de vluchteling recht op huisvesting, het COA bemiddelt hierbij. • Dan kan de vluchteling een vluchtelingpaspoort aanvragen bij de gemeente waar hij/zij in woont. Dit vluchtelingpaspoort is dan netzo lang geldig als de verblijfsvergunning van de vluchteling. • Dan heeft de vluchteling recht op scholing. • Dan heeft de vluchteling eventueel recht op studiefinanciering. Tegen de uitspraak van de rechtbank kan de vluchteling eventueel in hoger beroep gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De vluchteling mag de beslissing op het hoger beroep niet in Nederland afwachten. Als de vluchteling dit wel wil dan moet de vluchteling een voorlopige voorziening aanvragen bij de Afdeling bestuursrechtspraak. 5 De mening van onze medestudent en die van ons 5.1 Vraag 1
Wij hebben deze informatie niet verwerkt, omdat alle resultaten hetzelfde waren. Iedereen die deze enquête heeft gemaakt had namelijk een Nederlandse nationaliteit. Vraag 2
Vind jij dat iedereen die asiel aanvraagt, toegelaten mag worden? a. Ja, want iedereen verdient een goed leven
b. Ja want ze worden in hun eigen land vermoord
c. Nee, we moeten selectief zijn
d. Nee, Nederland is té vol

e. Anders, namelijk
Je ziet hier dat 68% van alle leerlingen die de enquête ingevuld hebben, vinden dat asielzoekers niet zomaar toegelaten mag worden in Nederland. 29% zegt dat ze sowieso toegelaten moeten worden
Vraag 3
Iemand die naar Nederland komt, moet volledig integreren. a. Ja, anders gaan ze maar terug…het is aanpassen of niets
b. Nee, dat is hun eigen keus
c. Ja/ Nee, niet volledig, tot een acceptabel niveau
Je ziet in deze grafiek dat 97% vind dat ze sowieso iets aan integratie moeten doen. 3% vind dat hun eigen keuze is en wil de asielzoekers nergens toe verplichten. Vraag 4
Als blijkt dat buitenlanders zich niet fatsoenlijk gedragen, mogen zij dan teruggestuurd worden? a. Ja, ze kwamen hier toch voor een beter leven
b. Nee, dat gebeurt met Nederlanders toch ook niet
c. Anders, namelijk
Je ziet hier dat 66% van de ondervraagden vind dat mensen zich fatsoenlijk dienen te gedragen en dat ze anders terugmoeten, ze kwamen voor hulp en voor een beter bestaan; als zij het dan voor zichzelf verpesten moeten ze terug. Vraag 5
Sat jij het toe dat buitenlanders, in openbare gelegenheden, gedeeltelijk of volledig het gelaat bedekken

a. Ja, dat is hun eigen keuze
b. Ja/ Nee, niet volledig
c. Nee, iedereen moet op straat te identificeren zijn
Je ziet hier dat de ondervraagden meer respect hebben voor de godsdienst dan voor de taal die de mensen spreken en het gedrag van de asielzoekers. 72% vindt namelijk dat zij hun geloof mogen uitten door middel van hoofddoekjes. Vraag 6
Moeten de vluchtelingen die naar Nederland zijn gekomen, terug als het in hun land veilig is? a. Ja, ze waren vluchtelingen
b. Ja/ Nee, Hangt er vanaf hoelang ze hier al zijn
c. Nee, we hebben ze hier toegelaten en ze hebben hier een nieuw bestaan opgebouwd
Ook hier ze je weer dat de leerlingen van onze school niet erg gesteld zijn op de aanwezigheid van buitenlanders, maarliefst 44% vindt dat ze, als ze hier nog niet zolang wonen, terugmoeten, 34% vindt dat ze sowieso terugmoeten. Vraag 7
Ten slotte, wat vind j ij van buitenlanders hier in Nederland? a. Helemaal niets, weg hier
b. Gewoon…..niets mis mee
c. Het zijn m’n beste vrienden
Hier ze je dat 27% van de leerlingen bij ons op school de buitenlanders helemaal niet mag, 70% antwoord erg neutraal door te zeggen dat er niets mis mee is, wat in de meeste gevallen ook zo is… 5.2 Algemene mening over onze medestudenten Als je in het algemeen naar de mening van onze medestudenten kijkt, dan zou je wel kunnen zeggen dat het bijna racisten zijn. Het overgrote deel van de school vindt namelijk dat de buitenlanders weer terug moeten gaan naar hun eigen land als daar de oorlog voorbij is of ze vinden het maar helemaal niets, al die buitenlanders hier en vinden dat ze sowieso niet naar Nederland moeten komen. De rest van de studenten van onze school vindt wel dat ze mogen komen, maar dan moeten ze wel een hele goede reden hebben en moeten ze een inburgeringcursus volgen.
5.3 Mijn mening (Aeger) Ik vind het goed dat Nederland vluchtelingen en mensen die een beter bestaan willen opbouwen toelaat. Er moet wel worden opgepast met die buitenlanders, hier bedoel ik mee: ze moeten goed integreren en ze moeten werk hebben. Ik vind dat als ze zich niet goed gedragen, dan moeten ze maar gewoon terug gaan, want ze kwamen hier om te vluchten of om een beter bestaan op te bouwen en ze komen hier niet om de boel op stelten te zetten en niks uit te voeren en gewoon genieten van het geld dat ze van de overheid krijgen, omdat ze geen werk hebben. 5.4 Mijn mening (Vincent) Ik vind het ook goed dat Nederland vluchtelingen toelaat, omdat ze in hun eigen land niet veilig zijn. Je mag natuurlijk als land niet toelaten dat die mensen in hun eigen land vermoord worden of gevangen genomen worden. Wat alleen wel een voorwaarde moet zijn; is de volledige integratie van die mensen; daaronder versta ik: kennis van de Nederlandse cultuur, het volledig beheersen van de Nederlandse taal (zowel lezen, schrijven, spreken en luisteren). Wat ook een voorwaarde moet zijn is het na één waarschuwing terugsturen naar hun eigen land. Ik vind namelijk dat zij geen misbruik moeten maken van onze goedheid; wij willen die mensen helpen door middel van een verblijfsvergunning en allerlei cursussen. Ook vind ik het niet goed dat zij van ons belastinggeld misbruik maken door hier in Nederland aan te komen en vervolgens wachten totdat wij ze een baan komen brengen. Dus ze moeten er wel iets tegenoverstellen en anders, helaas….België misschien. Bronvermelding Sites • http://www.justitie.nlhttp://www.ind.nlhttp://www.immigratiedienst.nlhttp://www.buitenlandsepartner.nlhttp://www.partners-in.nlhttp://www.google.comhttp://www.volkskrant.nlhttp://www.nrc.nlwww.postbus51.nl
Brochures • De vreemdelingenwet 2000, justitie • Jaarverslag 2002, VluchtelingenWerk Nederland • Jaarverslag 2002, Immigratie- en Naturalisatiedienst Logboek Naam Datum Tijd Wat
Aeger 1-apr 50 Onderwerp (krantenartikel) Vincent 1-apr 50 Onderwerp (krantenartikel) Vincent 5-apr 40 Infomatie aanvragen bij justitie en postbus 51

Aeger 12-apr 35 Opbouw werkstuk maken
Vincent 15-apr 20 Schrijven van inleiding
Aeger 15-apr 20 Schrijven van inleiding
Aeger 27-apr 90 Verwerken van informatie
Vincent 28-apr 90 Verwerken van informatie
Aeger 29-mei 150 Verwerken van informatie
Vincent 29-mei 150 Verwerken van informatie
Vincent 30-mei 125 Verwerken van informatie
Aeger 30-mei 90 Verwerken van informatie
Aeger 31-mei 150 Verwerken van informatie
Vincent 31-mei 60 Verwerken van informatie
Aeger 1-jun 200 Verwerken van informatie
Vincent 1-jun 200 Verwerken van informatie
Aeger 2-jun 120 Afronden werkstuk
Vincent 2-jun 120 Afronden werkstuk Totaal aantal gewerkte minuten 1760 Bijlage 1 Vraag 1
Hiervan hebben wij geen tabel gemaakt, omdat alle ondervraagden een Nederlandse nationaliteit hebben. Vraag 2
Klas 1 Klas 2 Klas 3 Klas 4 Klas 5 Leraren TOTAAL

A 12 13 0 4 0 2 31
B 3 4 0 12 0 0 19
C 12 28 13 26 21 16 116
D 15 10 12 14 14 0 65
E 12 7 0 8 4 3 34
TOTAAL 54 62 25 64 39 21 265
Vraag 3
Klas 1 Klas 2 Klas 3 Klas 4 Klas 5 Leraren TOTAAL
A 32 36 20 38 22 2 150
B 2 5 1 1 0 0 9
C 20 21 4 25 17 19 106
TOTAAL 54 62 25 64 39 21 265
Vraag 4
Klas 1 Klas 2 Klas 3 Klas 4 Klas 5 Leraren TOTAAL
A 33 43 22 45 27 7 177
B 16 15 1 8 7 5 52
C 5 4 2 11 5 9 36
TOTAAL 54 62 25 64 39 21 265
Vraag 5
Klas 1 Klas 2 Klas 3 Klas 4 Klas 5 Leraren TOTAAL
A 21 29 9 28 10 11 108
B 16 20 5 22 9 10 82
C 17 13 11 14 20 0 75
TOTAAL 54 62 25 64 39 21 265
Vraag 6

Klas 1 Klas 2 Klas 3 Klas 4 Klas 5 Leraren TOTAAL
A 16 21 10 26 13 3 89
B 23 24 14 25 20 11 117
C 15 17 1 13 6 7 59
TOTAAL 54 62 25 64 39 21 265
Vraag 7
Klas 1 Klas 2 Klas 3 Klas 4 Klas 5 Leraren TOTAAL
A 7 12 12 27 14 0 72
B 42 49 12 37 24 21 185
C 5 1 1 0 1 0 8
TOTAAL 54 62 25 64 39 21 265 Bijlage 2 Immigratie- en integratiebeleid in Nederland
Geslacht: Man / Vrouw
Klas: …… Leeftijd: …… 1. Nationaliteit? a. Nederlands
b. Anders, namelijk
2. Vind jij dat iedereen die asiel aanvraagt, toegelaten mag worden? f. Ja, want iedereen verdient een goed leven
g. Ja want ze worden in hun eigen land vermoord
h. Nee, we moeten selectief zijn

i. Nee, Nederland is té vol
j. Anders, namelijk
3. Iemand die naar Nederland komt, moet volledig integreren. a. Ja, anders gaan ze maar terug…het is aanpassen of niets
b. Nee, dat is hun eigen keus
c. Ja/ Nee, niet volledig, tot een acceptabel niveau
4. Als blijkt dat buitenlanders zich niet fatsoenlijk gedragen, mogen zij dan teruggestuurd worden? d. Ja, ze kwamen hier toch voor een beter leven
e. Nee, dat gebeurt met Nederlanders toch ook niet
f. Anders, namelijk
5. Sta jij het toe dat buitenlanders, in openbare gelegenheden, gedeeltelijk of volledig het gelaat bedekken? a. Ja, dat is hun eigen keuze
b. Ja/ Nee, niet volledig
c. Nee, iedereen moet op straat te identificeren zijn
6. Moeten de vluchtelingen die naar Nederland zijn gekomen, terug als het in hun land veilig is? a. Ja, ze waren vluchtelingen
b. Ja/ Nee, Hangt er vanaf hoelang ze hier al zijn
c. Nee, we hebben ze hier toegelaten en ze hebben hier een nieuw bestaan opgebouwd

7. Ten slotte, wat vind j ij van buitenlanders hier in Nederland? d. Helemaal niets, weg hier
e. Gewoon…..niets mis mee
f. Het zijn m’n beste vrienden
Bedankt voor het invullen van deze enquête je hebt ons erg geholpen…

REACTIES

N.

N.

APA-normen, grammatica en woordgebruik?
Werkelijk 5e klas vwo?

5 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.