Ethische Analyse

Beoordeling 6.6
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 4e klas havo | 1486 woorden
  • 6 juli 2004
  • 47 keer beoordeeld
Cijfer 6.6
47 keer beoordeeld

Voor de Ethische analyse heb ik gekozen voor Casus nr. 9: Hoofddoekjes. Fase 1: Erika heeft na haar HAVO de lerarenopleiding voor Engels gedaan. Nu is ze lerares Engels op de scholengemeenschap voor HAVO/Atheneum. Ze heeft les in de eerste 2 jaren van de HAVO. Erika kan heel goed les geven. Ze kan ook heel goed opschieten met de leerlingen. Ze is populair bij de leerlingen, ondanks ze vrij streng is. Ze controleert altijd et huiswerk. Leerlingen die te laat komen mogen de les niet meer in. De jassen moeten uit tijdens de les. Walkmans moeten ook af. Ook mogen de leerlingen geen petje op tijdens de les. En dat geeft nu problemen. Gister kwamen er 2 nieuwe meisjes in de klas. Het zijn Marokkaanse meisjes met een islamitische geloofsovertuiging. Ze dragen altijd een hoofddoek. Ook op school dat heeft met de Islam te maken. De hoofddoek is bedoeld als een bescherming van meisjes en vrouwen. Het is traditie. Het behoort tot de cultuur van de Islam. Volgens de Islam moeten vrouwen hun typisch vrouwelijke lichaamsvormen verhullen en op geen enkele wijze uitdagend zijn naar mannen. Zo beschermen ze zich zelf en de maatschappij tegen ongewilde contacten. Erika zit nu met een probleem. Ze heeft altijd aan de jongens verboden om een per op te zetten in de klas. Dat vond ze ongepast. Moet ze nu niet één lijn trekken? En de hoofddoekjes van de twee meisjes verbieden in de klas? Van de andere kant vindt ze de hoofddoekjes toch weer iets anders dan de petten van de jongens. De hoofddoekjes komen voort uit het geloof. De petjes niet, zo denkt ze. Wat moet Erika doen? Fase 2: Ik heb hiervoor de volgende feiten kunnen vinden: - Juridische feiten. - Sociale feiten. - Geestelijke feiten. Juridische feiten: Je kunt dit probleem verschillend bekeiken via de Juridische feiten. Je kunt namelijk zeggen: - Iedereen is gelijk, niemand mag gediscrimineerd worden. - Iedereen moet gelijk behandeld worden. - Vrije geloofsuiting. - Vrije meningsuiting. Dit staat allemaal in het wetboek(waarschijnlijk anders omschreven) en daar moet men zich dus aan houden. Als je er aan denkt dat de Marokkaanse meiden wél een hoofddoekje mogen dragen, maar een ander persoon géén petje dan wordt men dus niet gelijk behandeld, als men het zo bekijkt. Iedereen moet gelijk behandeld worden is dus hetzelfde, als 1 persoon wel iets mag dragen op het hoofd(hoofddoekje) mag de ander persoon ook iets op het hoofd dragen(petje). Zo zie je dat dus óf beide geen mogen dragen of beide kanten wel. Vrije geloofsuiting is iets belangrijks in Nederland. Iedereen mag hen geloof uiten op de manier wat het geloof zegt(natuurlijk geen mensen vermoorden, of iets in die buurt) en in de Islam staat er dus dat het hoofddoekje gedragen moet worden, overal. Omdat dit een kenmerk van het geloof is, is dit legaal. Omdat petjes nergens in een geloofsovertuiging staan, heeft dit dus niets met een geloof te maken en zou dus via deze manier niet mogen. Vrije meningsuiting kan hier ook behandeld worden. Als de jongens met hun petje iets proberen uit te drukken, dus een mening, is dit volkomen legaal, máár het hoofddoekje ook. Het petje en de hoofddoekjes zijn in deze manier dus ook gelijk aan elkaar. Sociale feiten: Als men de hoofddoekjes niet accepteert, is dit niet sociaal en houdt men niet rekening met andere geloofsovertuigingen. Máár als men dit wel accepteert, maar geen petjes discrimineren ze nog steeds en zijn ze sociaal niet goed bezig en niet eerlijk. Als 1 ding wel zou mogen maar de ander niet kan dit oplopen tot ruzies in de klas en wellicht in de hele school. Niemand accepteert elkaar meer en dit betekent geen sociale eenheid. Geestelijken feiten: Als men het hoofddoekje verbied, zal de kans groot zijn dat moslims dit niet eerlijk zullen vinden, omdat het hun geloof is en andere geloven worden ook geuit. Ze zullen zich geestelijk gekleineerd voelen, omdat de meiden hun lichaam laten zien en dit hoort niet in de Islam thuis. Als men de petjes alleen afschaft, zal die niets te maken hebben met een geloof, waarschijnlijk zal dit ook geen geestelijken effecten hebben. Máár het kan natuurlijk altijd zo zijn, dat mensen zich gewoon beter voelen bij als ze een petje dragen, omdat ze bijv. hun haren haten of het gewoon prettig vinden om een petje te dragen. Waarschijnlijk is de kans klein dat ze hier geestelijken gevolgen van krijgen, maar het kan wel. Bij de moslimse meiden is de kans groter dat ze hieronder leiden.
Fase 3: Juridische optiek: Dit heeft als centrale waarde: Rechtvaardigheid. Het zal het meest rechtvaardige zijn als beide ‘partijen’ gelijk behandeld worden en dus beide hun petje/hoofddoekje mogen dragen. Dit zal volgens de juridische optiek het meest rechtvaardigen zijn. Sociale optiek: Hier staat centraal dat men elkaar accepteert zoals men is en er mee kan leven. Als men dit wilt bereiken zullen beide partijen tevreden moeten zijn en met elkaar kunnen leven. Dit zou het beste zijn als de hoofddoekjes mogen, maar ook de petjes. Want als bijv. alleen de hoofddoekjes geaccepteerd worden, zullen de ‘pettendragers’ gediscrimineerd voelen en zullen niet met de andere partij kunnen leven. Andersom is het precies hetzelfde, maar daar komt nog iets bij; moslims zullen zich gediscrimineerd voelen en niet opgaan met de rest van de samenleving. Geestelijke optiek: Hier staat centraal dat iedereen zich Psychisch normaal moet voelen. Als de meiden geen hoofddoekjes mogen dragen, zullen ze zich psychisch waarschijnlijk niet goed voelen, dit is dus volgens de geestelijke optiek niet goed. Als de petjes worden niet mogen worden gedragen zullen zij dit nadeel waarschijnlijk niet meemaken. Fase 4: De lerares zal nu een probleem hebben, ze zal n.l een beslissing moeten nemen die moeilijk is. Ze moet de waarde: Gelijkheid, geloofsuiting, vrijenmeningsuiting en sociaal in orde voelen samen combineren en tot een goede conclusie komen. Máár men behoort menswaardig te handelen en het uiteindelijke goeden doen. Fase 5: In deze casus hebben 2 soorten groepen er belang mee, dit zijn: - Die meiden die in de Islam geloven.(Zij gebruiken de hoofddoekjes voor hun geloofsovertuiging en zijn volgens het geloof dit verplicht te dragen). Zij hebben een kans om hun geloof volledig te uiten, als het goed wordt gevonden door de lerares. - Dit zijn de personen die petten dragen.( Deze personen dragen petten niet wegens een geloofsovertuiging, maar omdat ze het bijv. mooi vinden, prettig vinden of geen zin hebben om hun haren te doen). Als het hoofddoekje goed wordt gevonden, hebben zij nadeel, zij mogen namelijk geen petje dragen. Fase 6: Standpunt: Ik zelf zou dit besluit nemen: De moslim meiden mogen de hoofddoekjes wel ophebben, de jongens nog steeds niet hun petjes. Argumenten standpunt: Hoe ik aan dit besluit ben gekomen ben ik vrij duidelijk in. Als de moslims, hun geloof niet volledige mogen uiten, d.m.v geen doekje, heeft dit meer slechte gevolgen (gevolgen ethiek)dan dat als de jongens nog steeds geen petjes mogen dragen. Ik geef hiervoor een aantal argumenten: Als de moslims geen doekjes mogen dragen, zal dit gevolgen hebben voor hun hele geloof. Ze werden geboren met hun geloof en alles ging goed met hun geloof. Totdat het op school niet meer volledig zou uitgevoerd kunnen worden. Dit heeft het gevolg dat ze zich slecht gaan voelen, in het begin Psychisch en daarna lichamelijk. Ook is het zo dat er een vrije geloofsuiting is en meningsuiting. Dit laten ze zien d.m.v hoofddoekjes, dit is hun geloof en is dus volkomen normaal, het is hun geloof. Omdat petten niets te maken hebben met geloof of andere redenen. Het dragen van petten heeft andere redenen bijv. omdat men het mooi vind, stoer, of andere. Natuurlijk is het zo dat iedereen gelijk is en hun eigenlijk een pet mogen dragen als de andere een doekje mogen dragen. Ja dat klopt, maar ik vind de feiten en argument voor de moslims beter en hebben mij overtuigd. Argumenten waarom ik het andere standpunt afwijs: Ik vind dat het wel duidelijk uitgelegd is in de Argumenten standpunt hierboven. Nog even kort: Het zal minder uiteindelijke nadelen hebben, dan dat de doekjes niet goed gekeurd zouden worden. Het enige wat zou kunnen is dat ze zich gediscrimineerd voelden. Maar dit zou het ook zijn beid de moslims en nog meer nadelen. Ik heb gekozen voor het gevolgen ethiek. Reflectie: Om eerlijk te zijn, vond ik dit wel wat veel werk. Máár ik wil wel zeggen dat ik verbaasd ben over het standpunt. Ik zou zeggen (als ik dit niet had gedaan) dat je dan ook petjes mag dragen. Dit verbaast me dus echter wel een beetje, maar nadat ik goed heb nagedacht ben ik het toch zeker daarmee eens.
Bronmelding: - Plaatje 1: http://www.ongebonden.nl/vzg/islam/vmbo/links/images/hoofddoeken.jpg - Plaatje 2: http://www.royalenfield.nl/graphics/petje.jpg - Argumenten: Boek blz. 65, 66. En zelf verzonnen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.