Ridders

Ridders

Inhoudsopgave
1. Voorwoord
2. Hoe word je een ridder
3. Kastelen
4. Toernooi
5. Veldslag
6. Gevechtsuitrusting
7. Nawoord

1. Voorwoord
Ik wil mijn werkstuk over ridders maken. Ik vind de riddertijd heel interessant. Ridders waren dappere mannen die voor hun land streden. Zij hadden veel lef en kracht. Zij waren eerlijk. Zij hadden mooie harnassen en wapens. Zij konden met elk wapen omgaan. Zij waren trouw aan hun families en de koning. Ridders woonden in kastelen.
Ik wou dat ik in de riddertijd geboren was.


2. Hoe word je een ridder
Om ridder te zijn moest je uit een rijke familie komen.
Dat kwam omdat ridder zijn heel veel geld kostte.
Want denk eens aan je wapenuitrusting, die moest je zelf betalen.
Veel geld is dus erg belangrijk voor een ridder.
Om een ridder te worden kon je ook gewoon veel land hebben.
Want als je veel land had, had je ook veel geld.
Om ridder te worden moest je ongeveer beginnen op je zevende.
Toen werd je naar een kasteel gebracht en werd je daar hulpje.
Je kreeg daar les en je leerde hoe je je moest gedragen.
Op de binnenplaats leerden soldaat hoe de jongens vechten.
Natuurlijk worstelden en zwommen ze om in vorm te blijven.
Het eerste paard was van hout gemaakt en op wieltjes.
Je kreeg een bezem om die als lans te gebruiken bij de training.
Als je veertien was werd je schildknaap. Die hielpen soldaten zich voor te bereiden voor de aanval.

De schildknaap moest natuurlijk naast de ridder blijven vechten.
Na vier jaar een schildknaap te zijn geweest werd je ridder.
Dit gebeurde op een speciale manier.
Er werd eerst een nachtwaak gehouden.
De volgende dag werd je met een zwaard geslagen tot ridder.
Als nieuwe ridder mocht je gouden sporen dragen.

3. Kastelen
Ridders woonden in kastelen. Kastelen werden overal gebouwd en moesten het land beschermen tegen aanvallen van vijanden. De ridders die in kastelen woonden moesten elke keer vechten als hun land aangevallen werd. De kastelen hadden dikke muren met heel kleine raampjes en werden omringd door water. Zo was een kasteel moeilijk door vijanden in te nemen of aan te vallen.
Nog steeds zijn er in Nederland veel kastelen uit de riddertijd gebleven, bijvoorbeeld Muiderslot en kasteel de Haar.

4. Toernooi
Ongeveer 800 jaar geleden begonnen ridders toernooien te houden om te laten zien wat ze konden.

In het begin ging het er wild aan toe die hete mêlee. Daarom kwamen er snel regels. Het terrein waar ze vochten werd helemaal versierd, er werden ook tribunes gebouwd. Hun wapens waren ook versierd.
Bij een toernooi konden de ridders ook bekend worden of zelfs beroemd worden zodat ze konden trouwen met rijke jonkvrouwen.
Op deze manier trokken ridders van land naar land om rijk en beroemd te worden. Het bekendste man tot man gevecht was het steek spel. Dan probeerde men de andere van hun zadel te stoten.
De winnaar kreeg wapens of goud. Dit was wel een vriendschappelijk spel, maar er vielen ook doden in dit spel.

5. Veldslagen
Veldslagen waren gevechten in de oorlog. De ridders reden vooruit om te zien waar de vijand is. De soldaten gingen over het hele land van de vijand. Daar vermoordde ze boeren en verbrandden alles wat de vijand nog zou kunnen gebruiken: huizen, stallen, oogst, enz. Achter het leger reden voorraadwagens mee, bedienden, zieken of gewonden. De leiders wilden de vijand altijd verrassen of de strijd te laten ophouden door vrede te sluiten. De beslissingen van de leiders hingen van een groot deel af van het weer, het landschap, of ze genoeg eten hadden en of ze niet verraden werden door spionnen of overlopers. Tijdens de strijd tegen de vijand gingen als eerste de ridders gevolgd door de rest van het leger. Dat konden ruiters of soldaten te voet zijn. Eén veldslag duurde soms wel drie dagen, maar vaak zaten de legers al bij elkaar. Bij een veldslag kunnen wel duizend mannen omkomen. De meest erge gewonden werden uit hun lijden verlost door ze alsnog te vermoorden.

6. Gevechtsuitrusting
Een gevechtsuitrusting is wat de ridder aan heeft tijdens zijn gevecht.
In de tijd van de ridders is er steeds meer kleding ontworpen.
De ridders hadden hele zware metalen harnassen die het hele lichaam beschermden tegen pijlen en speren. Vaak droegen zij ook een maliënkolder. Dat is iets wat gemaakt is van kleine ringetjes.
Daarbij hoorde een zogenaamde kapoetsmuts die van hetzelfde gemaakt is. Een kapoetsmuts werkt hetzelfde als een capuchon over je hoofd, omdat ze dachten dat het hoofd als het meest aangevallen lichaamsdeel was, gingen ze steeds meer dingen bedenken. Ze bedachten een soort muts met zachte vulling. Daarop werd de kapoetsmuts (capuchon) gezet.

7. Nawoord
Om dit werkstuk te maken moest ik veel lezen over ridders. Ik moest naar de bibliotheek om boeken te zoeken. Ik vond het heel boeiend. Vooral de stukken uit de geschiedenis waren heel leuk. Ook mocht ik veel op internet kijken. Dat was ook heel leuk.

Ik hoop dat ik in de toekomst nog veel over ridders zal lezen en zien op TV of in een film.