Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Mussolini en Tweede Wereldoorlog

Beoordeling 7.1
Foto van Simon
  • Werkstuk door Simon
  • 3e klas wo | 6051 woorden
  • 19 december 2005
  • 180 keer beoordeeld
Cijfer 7.1
180 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Mussolini en Wereld Oorlog II

De ondergang van Il Duce en fascistisch Italie

Inleiding

Wat was de rol van Italie in de Tweede Wereld Oorlog? Het Italie van Benito Mussolini, Il Duce, volgens de zelfgecreeerde legende een man die nooit sliep, altijd gelijk had en een oplossing had voor alle politieke en economische problemen van het land. Een dictator, een fascist, die sinds hij in 1922 premier werd, binnen enkele jaren het complete land in zijn greep had. De pers werd zwaar gecensureerd, het onderwijs geïndoctrineerd, het parlement alleen nog voor de schijn in stand gehouden. Tijdens Mussolini ontwikkelde Italie zich tot een politiestaat. Op het gebied van de buitenlandse politiek had ook Mussolini, zoals zoveel Italianen sinds de Italiaanse eenwording in de loop van de negentiende eeuw, de irreele ambitie een nieuw Romeins rijk te stichten. Italie moest zelfvoorzienend zijn, heersen over de Middellandse Zee en een koloniaal rijk zien te verwerven. Dit had ruim voor Mussolini's aantreden in 1896 al geleid tot een oorlog met Ethiopie, waarbij de Afrikanen de wereld verrasten door Italie te verslaan.

In de jaren dertig kreeg deze buitenlandse politiek meer vorm. In 1935-36 wist Italie alsnog Ethiopie te bezetten, tegen de zin van de Volkerenbond in. En in deze jaren vlak voor het uitbreken van de Tweede Wereld Oorlog, ontwikkelde zich het verbond met Adolf Hitler's Duitsland. De relatie met Frankrijk en Engeland was al verslechterd door de oorlog met Ethiopie, maar ook Mussolini's actieve steun aan Franco in de Spaanse burgeroorlog, deed deze betrekkingen weinig goed. Zo was het slechts een kwestie van tijd tot Italie een militair verbond zou tekenen met Duitsland, en dit gebeurde dan ook in mei 1939. En dat was vlak nadat Mussolini zijn ambitie uit had gesproken een nieuw Romeins rijk op te richten, dat zich uit zou moeten strekken van Palestina in het Oosten, tot en met Libie, Kenia en Egypte in het zuiden. Hiertoe had Mussolini in april 1939 al Albanie geannexeerd. Op 10 juni 1940 verklaarden de Italianen, in navolging van Hitler, de oorlog aan Engeland en Frankrijk.


De jaren vanaf de Italiaanse bezetting van Ethiopie in 1936 tot de dood van Mussolini in 1945, worden hier behandeld. Hierbij zal de nadruk niet liggen op de binnenlandse Italiaanse politiek, maar op de internationale ontwikkelingen die zich in deze stormachtige periode voordeden. De kwesties die hierbij centraal zullen staan, zijn Mussolini's ambities, het verloop van de oorlogen in Afrika, Griekenland en Albanie en het verbond tussen Italie en Duitsland, ofwel Mussolini en Hitler. Uiteindelijk met het doel een antwoord te vinden op de vraag in hoeverre Mussolini's dromen met de realiteit van doen hadden en hoezeer Italie kans had en erin slaagde deze dromen en ambities waar te maken.

Dit essay is verdeeld in drie hoofdstukken. Het eerste hoofdstuk concentreert zich op de aanloop naar de Tweede Wereld Oorlog. Het tweede hoofdstuk behandelt de periode tot 1943, wanneer Mussolini afgezet wordt als premier en in het derde en laatste hoofdstuk worden de laatste twee jaren van Mussolini's leven besproken, evenals het verdere verloop van de oorlog vanuit Italiaans perspectief.

Hoofdstuk 1: De voorgeschiedenis tot 1939

Hoewel Benito Mussolini al sinds 1922 premier was van Italie, duurde het tot de jaren dertig voordat hij blijk gaf van enige serieuze plannen wat betreft de vergroting van het Italiaanse rijk in Europa en Afrika. In de jaren '20 nam Mussolini bepaald niet de rol aan die andere Europese grootmachten, door het beeld dat van hem in de media was gecreeerd, hadden verwacht. In plaats van de fanatieke fascist, stelde hij zich toegeeflijk, redelijk op en probeerde hij te balanceren tussen de standpunten van de Frankrijk en Engeland enerzijds en de Duitsers anderzijds. Hij achtte het Verdrag van Versailles onredelijk, en hoopte door een bemiddelende rol te spelen de grootmachten dichter bij elkaar te brengen. Toen bleek dat Duitsland echter weinig behoefte had aan enige vorm van toenadering, koos Mussolini in eerste instantie zelfs voor een anti-Duitse houding en een toenadering tot Frankrijk en Engeland. Dit had alles te maken met het gevaar van een Oostenrijkse Anschluss, wat de Italianen liever niet zagen gebeuren. Deze situatie veranderde echter radicaal, toen Italiaanse soldaten slaags raakten met hun Abbesijnse ambtsgenoten, in het huidige Ethiopie. Op zich een opmerkelijke oorlog, omdat er in de Hoorn van Afrika vooral veel woestijn te vinden is en weinig vruchtbare grond of grondstoffen.

1.1 De Ethiopische oorlog 1935-1936

De Italianen leken zich dan ook vooral te laten leiden door een typisch negentiende-eeuws geloof dat een koloniaal rijk zondermeer tot rijkdom moest leiden. In oktober 1935 begon een korte oorlog onder leiding van Generaal Emilio de Bono. Mussolini had al lange tijd plannen in Ethiopie, maar was aanvankelijk bang voor een conflict met de Engelsen. Toen hij er zeker van was dat Groot-Brittannie er geen oorlog voor zou riskeren, en Hitler hem zelfs stimuleerde zijn ambities waar te maken in Afrika opdat Mussolini zijn plannen in Oostenrijk op een tweede plan zou zetten, durfde hij het toch aan.

Niks zou hem te ver zijn gegaan, en de wereld luisterde met afschuw naar de verslagen over weerloze Afrikanen die met gifgas en machinegeweren om het leven werden gebracht. Al blijft het tot op het heden onduidelijk in welke mate hier sprake was van propaganda van de kant van Frankrijk en Engeland, naast een militaire oorlog werd namelijk een grote propagandaoorlog gevoerd. Mussolini gaf een vermogen uit aan de oorlog: de complete goudvoorraad van Italie werd vervoerd naar Ethiopie, in de vorm van tanks, geweren, wegen en mineraal water. Dit terwijl de Italiaanse economie al genoeg te lijden had onder de Depressie van de jaren dertig. In Italie leidde deze actie echter tot een ongekende populariteit van Mussolini, die hun land eindelijk de zo gewenste kolonie opbracht. De kritieken van Engeland en Frankrijk vond men in Italie overwegend onterecht: immers, deze grootmachten hadden zelf ook een koloniaal rijk opgebouwd en de humanistische argumenten die zij deze keer gebruikten, waren slechts een excuus, het zou ze in werkelijkheid gaan om machtspolitiek. De volkerenbond keerde zich tegen Italie, maar dit leidde er enkel tot een gevoel van saamhorigheid onder de Italiaanse bevolking. De sancties hadden weinig effect, Mussolini's populariteit werd groter. Volgens de historicus Angelo del Boca was het vooral het avontuurlijke van een leven in Ethiopie wat zoveel Italianen deed scharen achter de expansionistische, fascistische plannen en niet bijvoorbeeld rancuneuze gevoelens naar aanleiding van de eerdere mislukte aanval op de Hoorn van Afrika aan het einde van de negentiende eeuw. De keizer van Ethiopie, Haile Selassie, had al voor de oorlog zijn kansen laag ingeschat. Zijn leger was ongetraind en had geen noemenswaardig wapenarsenaal. Daarom had hij ook al zijn hoop gevestigd op de Volkerenbond, en mobiliseerde hij pas op het laatste moment toen er geen hoop was het conflict vredig op te lossen. En alhoewel in Londen, New York, Berlijn en Cairo het volk hun steun uitsprak aan Ethiopie, kondigde Mussolini 2 oktober 1935 onverschrokken de start van de oorlog aan. Na twee maanden oorlogvoeren werd de wat zwakke Generaal De Bono vervangen door de agressieve Badoglio die elk wapenmiddel aangreep om de Ethiopiers te verslaan, zoals mosterdgas. Rome ontkende dit. In mei 1936 bracht Mussolini een bezoek aan Ethiopie. De oorlog was voorbij, maar de vrede nog niet wedergekeerd: het verzet verhardde in een guerrillaoorlog die pas zou eindigen in 1941. De afgang van de Volkerenbond inzake de Italiaans-Ethiopische oorlog, men kon geen vuist maken, zette niet alleen Hitler aan het denken over het gebruik van geweld en de zwakte van de democratieen, het legde ook de basis voor een Duits-Italiaans pact.


1.2 Toenadering tussen Hitler en Mussolini 1936-1939

Mussolini en Hitler werden in het begin van de jaren dertig nog niet over een kam geschoren als fascistische dictators. Mussolini werd, zeker voor de Ethiopische oorlog, gewaardeerd om zijn welbespraaktheid en hij kon zich geheel niet vinden in het racistische, sociaaldarwinistische gedachtegoed van de nationaal-socialistische Hitler. Antisemitisch was Mussolini ook niet en Mein Kampf vond hij een saai boek. Hun eerste ontmoeting in 1934 was dan ook weinig hartelijk. Hoewel de oorlog met Ethiopie een alliantie met Frankrijk en Engeland onmogelijk maakte, bracht dat Italie en Duitsland nog niet veel dichter bij elkaar. Met name de Anschluss van Oostenrijk die in de lucht hing zat een samenwerking in de weg. Toen in juli 1936 een eerste overeenkomst tussen Duitsland en Oostenrijk getekend was, had Italie weinig keus meer dan zich aan te sluiten bij dit blok. De burgeroorlog die een maand later in Spanje uitbrak, bracht de Duitsers en Italianen dichter bij elkaar. Mussolini hoopte met zijn steun aan Franco een derde fascistische staat te bewerkstelligen en later Spanje te kunnen gaan gebruiken als basis om Frankrijk te dreigen met een aanval. Italie zou in totaal onder meer 70.000 troepen in Spanje inzetten. Op zichzelf was dit een vrij onverstandige onderneming. Zonder weloverwogen voor en nadelen tegen elkaar af te zetten, of veel aandacht te besteden aan de financiele, economische en politieke gevoelens, besloot Italie voor steun aan Franco. De historicus Bosworth noemt dit in zijn boek over Mussolini charismatische besluitvorming.

De Duitsers realiseerden zich maar al te goed dat dit Italie nog meer verwijderde van de Westerse mogendheden en zochten toenadering tot Italie, ondermeer door het Italiaans koloniaal rijk te erkennen. Tijdens een staatsbezoek van Mussolini aan Duitsland in september 1937, raakte hij zo onder de indruk van de Duitse oorlogsindustrie en discipline dat hij publiekelijk uitsprak Duitsland te zien als een vriend van het fascisme. In de jaren die volgden kwamen Italie en Duitsland nader tot elkaar. In juli 1938 werden bijvoorbeeld de eerste antisemitische wetten in Italie aangenomen, dat Mussolini niet door iedereen in dank werd afgenomen. In maart 1938 werd het Italiaanse volk nog minder tevreden gestemd, toen Mussolini zonder protest akkoord ging met de
Anschluss van Oostenrijk, dat Oostenrijk tot een Duitse deelstaat maakte. Het ging in tegen alle vroegere buitenlandspolitieke doelstellingen om een expansief land op te laten trekken tot aan de Alpen. 14 maart 1939 vielen Duitse troepen Tsjecho-Slowakije binnen, zonder dat Mussolini geconsulteerd werd. Hoewel hij zeer ontdaan was over dit feit, realiseerde hij zich dat Duitsland inmiddels te krachtig was om weerstand te bieden. Daarom legde hij zich erbij neer, en omarmde Duitsland als bevriende staat. Het was tevens een teken voor Italie om Albanie te annexeren, iets waarvoor in Italie al lange tijd plannen bestonden en in april 1939 gebeurde. De Italianen gingen er vanuit dat dit de eerste, belangrijke stap was richting de overheersing van het Oostelijke deel van het Middellandse Zee gebied. Wat de buitenwacht in de vorm van Chamberlain en Roosevelt hiervan vonden, was niet interessant meer. Op 21 mei 1939 tekenden Italie en Duitsland het Staalpact. Duitsland ontketende hierna al gauw een nieuwe oorlog om Polen, terwijl Italie hoopte de situatie in Ethiopie en Albanie te stabiliseren. Minister van buitenlandse zaken en schoonzoon van Mussolini Galeazzo Ciano werd bij een bezoek aan Duitsland duidelijk gemaakt dat Hitler niet van gedachten zou veranderen. Hitler zou Polen binnenvallen en was zich ervan bewust dat hij daarmee een nieuwe oorlog zou ontketenen. Terwijl Ciano Mussolini probeerde te overtuigen niet blind Duitsland te volgen, was de Duitse minister van buitenlandse zaken druk bezig met het Molotov-Ribbentrop-Pact, het non-agressie pact tussen Duitsland en de Sovjet-Unie.

Mussolini was uiteindelijk niet bereid Duitsland te steunen in hun aanval op Polen, en probeerde Hitler te overtuigen dat het beter was de `onvermijdelijke' oorlog uit te stellen tot 1942. Zo zou Italie haar heerschappij over Libie, Ethiopie en Albanie kunnen stabiliseren en zou het Italiaanse leger de tijd krijgen om op kracht te komen. De Italiaanse economie was belabberd, en zou met moeite het leger op de been kunnen houden. Kentekenend voor de staat van de Italiaanse economie is het feit dat het eerste anti-tank wapen dat in Italie werd ontwikkeld, geexporteerd werd naar verschillende landen in Zuid-Amerika, Japan, China, Portugal en Bulgarije, maar niet naar het eigen leger. Buitenlandse valuta was zo hard nodig dat Italie in 1940 militaire uitrusting aan 23 verschillende landen verkocht. Maar Hitler besloot toch tot actie. 1 september 1939 vielen de Duitsers Polen binnen en was de Tweede Wereldoorlog een feit. Vlak voor die inval hadden de Italianen Hitler duidelijk gemaakt dat Italiaanse steun aan zijn acties buiten de mogelijkheden viel. Op 25 augustus liet Ciano Hitler een verlanglijstje bezorgen met daarop de hoeveelheden militaire uitrusting en grondstoffen die Italie nodig zou hebben om de Franse en Engelse agressie te weerstaan. Dit was zo'n waslijst dat Hitler te kennen gaf akkoord te gaan met de voorlopige Italiaanse neutraliteit, precies zoals Ciano gehoopt had.

Hoofdstuk 2: Het begin van de oorlog tot 1943

Mussolini had Italie niet in de meest comfortabele positie geplaatst nu hij om zijn eer te redden kostte wat kost aan de kant van zijn belangrijkste bondgenoot Duitsland bleef staan, die geheel zijn eigen gang ging en geenszins afhankelijk van Italie leek. Zo had Duitsland een nieuwe grote oorlog ontketend, waarin Italie ongetwijfeld een rol zou moeten spelen, maar waartoe het land nog helemaal niet gereed was. Tegelijkertijd was Mussolini's bondgenoot Hitler wel een succesvolle bondgenoot en de glansrijke verhalen over de Duitse overwinningen in Polen zetten Mussolini aan het twijfelen. Hij wilde geen onheroïsch figuur slaan. 3 januari 1940 uitte Mussolini in een persoonlijke brief aan Hitler zijn onvrede over het feit dat hij niet geconsulteerd werd.

Tegelijkertijd groeide er binnen de landgrenzen meer weerstand tegen Mussolini's weinig daadkrachtige houding. Zowel de koning als de paus lieten kritische geluiden horen aan het begin van 1940. Een van de meest voorname zaken die de Italiaanse politiek domineerden van september 1939 tot maart 1940 was echter Ciano's poging om Mussolini tot rust te brengen. Het lukte hem uiteindelijk niet door zijn persoonlijke loyaliteit aan Il Duce, ten tweede omdat Ciano niet voldoende machtsbasis had om een dergelijk besluit er door te drukken en ten derde omdat hij geen goed alternatief plan kon presenteren. De geallieerden deden hun best Italie buiten de oorlog te houden, maar het enige dat werkelijk zou helpen was de afzetting van Mussolini. Zelfs de Amerikaanse president Roosevelt deed op het laatste moment op 26 en 27 mei nog zijn best om Mussolini buiten de oorlog te houden, door hem te beloven dat bij een vredesconferentie gelijkwaardig zou worden behandeld als de oorlogvoerende landen. Zo hoopte Roosevelt het idee uit Mussolini's hoofd te kunnen praten dat Mussolini door mee te vechten bij een vredesoverleg een betere onderhandelingspositie zou kunnen bemachtigen. Mussolini werd geciteerd het “onbeschaafd en immoreel” te vinden zich op deze wijze uit te laten kopen. Dat gebeurde niet, want gedreven door de successen van Duitsland in Frankrijk, en zo besloot Italie om zo snel mogelijk deel te nemen aan de oorlog, zodat Italie een stuk van de taart kon opeisen, zodra deze verdeeld zou worden. Mussolini zou gezegd hebben: “Ik kan je vertellen dat het allemaal voorbij is in september en dat ik enkel een paar duizend doden nodig heb zodat ik tijdens de vredesconferentie aan tafel plaats kan nemen als een man die meegevochten heeft.” 5 juni 1940 verklaarde Italie de oorlog aan de geallieerden.

2.1 Mussolini in de aanval

Het Italiaanse leger was in het geheel niet klaar voor oorlog. Mussolini was drukker geweest met de uitstraling en het imago van het leger, dan met de werkelijke kracht ervan. De campagnes in Ethiopie en Spanje hadden het leger zeer verzwakt, de vroegste datum waarop Italie werkelijk klaar zou zijn om een serieuze oorlog te voeren, was oktober 1942. Benito Mussolini moet hiervan op de hoogte zijn geweest, en waarom hij dan toch tot deelname aan de oorlog had besloten blijft moeilijk te verklaren.

Omdat er in Frankrijk voor Italie weinig te halen viel, besloot Mussolini tegen het advies van zijn generaals in een aanval te openen op Brits Egypte. 13 september begon de aanval, maar deze stokte al gauw begin oktober in Sidi el Barrani. Terwijl Duitsland Mussolini opnieuw verraste met een aanval op Roemenie, ging Il Duce op zoek naar een nieuw doel. Nu met de bedoeling om ook Hitler te verrassen, en hem zo een koekje van eigen deeg te geven. Daarom besloot Mussolini, tegen alle logica in, om nog een oorlogsfront te openen, ditmaal in Griekenland. Dit gebeurde terwijl generaal Graziani aan had gegeven dat zijn leger nog zeker enkele maanden nodig had om zich klaar te maken voor een dergelijk plan. Overigens had Mussolini al lange tijd dergelijke plannen, maar zonder Hitler's onaangekondigde actie in Roemenie, had Mussolini zijn Griekse ambities nog een winter uit kunnen stellen. Nu moest Mussolini voorkomen dat Hitler zijn plannen in de Balkan en verder richting het Midden-Oosten niet compleet overhoop zou gooien. Eind oktober werd de aanval geopend, begin december was de situatie al dermate kansloos dat Mussolini Hitler moest vragen om hulp. Terwijl de Italianen er eigenlijk vanuit waren gegaan dat ze Griekenland met gemak onder de voet zouden lopen. Zelfs de Albanese bezettingen liepen gevaar.


2.2 Hitler moet Mussolini te hulp komen

Voor Hitler was Mussolini's eigenzinnige oorlogvoering meer een last dan een steun. Omdat Mussolini zijn eigen gang was gegaan in Noord-Afrika en Griekenland, moest Hitler zijn strategie op de nieuwe situatie aanpassen. Er zat niks anders op dan de Italianen te hulp te schieten. Met de Grieken betrokken in de oorlog, kreeg Engeland de ruimte om aldaar vliegbases te openen, vanwaar een aanval op de Roemeense olievelden, die Hitler veel waard waren, mogelijk zou zijn. Italie werd niet veel meer dan een satellietstaat van Duitsland die bij het bepalen van de strategie, zelfs rondom “hun” Middellandse Zee, niet meer dan een raadgevende rol. Dit betekende opnieuw gezichtsverlies voor de Italiaanse premier. De Duitsers vielen 6 april 1941 Joegoslavie en Griekenland binnen, in tien dagen was de klus geklaard. De Duitse steun aan de Italiaanse ondernemingen betekende een verzwakking voor operatie Barbarossa, de aanval op Rusland. De Balkan werd in plaats van een zijtoneel een geheel eigen oorlogstheater.

Niet alleen de ontwikkelingen in de Balkan illustreerden de nieuwe machtsverhoudingen tussen Italie en Duitsland, ook in Egypte ging Italie compleet de mist in. Het leger werd door de Engelsen terug Libie in gejaagd, omdat Churchill besloot om middenin de Battle of Britain extra troepen richting Noord-Afrika te sturen. En ook hier moesten de Duitsers de Italianen te hulp komen. De succesvolle generaal Erwin Rommel kon hier aan de slag gaan, zodat ook hier de vorderingen van de Asmogendheden meer Duitse dan Italiaanse successen werden. Rommel was sinds zijn aankomst in februari verrassend succesvol met zijn vrij beperkte Afrika Korps tegenover een meerderheid van Engelse troepen. Alhoewel Hitler voorlopig geen grote ambities had op het Afrikaanse continent, was het in zijn ogen belangrijk om in ieder geval Libie en Tunesie te behouden, zodat Engeland dit niet als uitvalsbasis voor een aanval op Italie kon gebruiken. Maar het werkelijke belang van het Afrika Korps zat hem erin dat het een enorme hoeveelheid Britse legers bezig hield, en dus de Engelse strijdmacht als geheel verzwakte. Het Afrika Korps diende vooral als strategische afleiding.

In de zomer van 1941 startte Hitler zijn oorlog tegen Stalin. Mussolini werd wederom niet van tevoren geconsulteerd. De inschatting van Il Duce was dat als Hitler de slag aan het Oostfront niet binnen zes maanden zou winnen, dat hij de oorlog zou verliezen. Mede daarom besloot hij, opnieuw alle adviezen tegen de wind inslaand en tegen de zin van Hitler in, 200.000 Italiaanse soldaten naar het Oostfront te sturen. Deze onderneming betekende een verdere verzwakking van het Italiaanse leger in Noord-Afrika. Toen Japan op 7 december de aanval opende op Pearl Harbor en zo Amerika bij de oorlog betrok, verklaarden ook Duitsland en Italie de oorlog aan de Verenigde Staten.

De relatie met Duitsland werd er in de loop van de oorlog niet beter op. Daar waar Italie een oorlog was begonnen, moesten de Duitsers te hulp schieten. Mussolini werd een blok aan het been, een onberekenbare factor. Met Il Duce ging het in 1942 op zowel fysiek als mentaal gebied ronduit slecht, en de binnenlandse steun voor hem was tanende. Hitler hield rekening met het uiteenvallen van de Italiaanse regering, en begon zijn greep op Rome en Mussolini's leger te vergroten.

2.3 Mussolini ten onder

Een politicus, zelfs een dictator, kan zich slechts een beperkt aantal fouten veroorloven, voordat er aan zijn stoelpoten gezaagd wordt. In de herfst van 1942 had Il Duce zijn krediet onder het volk verspeeld, er werd niet meer geloofd in het fascisme, in de oorlog of in Mussolini. Een groot deel van de bevolking leed honger, en al twee jaar voerde hij tegen de zin van het volk een oorlog die weinig goeds had gebracht. Het volk begon zich te roeren en hoopte op een spoedige winst van de geallieerden en daarmee een einde aan de oorlog.

Met Mussolini ging het niet alleen op politiek gebied ronduit slecht, ook op persoonlijk vlak had hij betere tijden gekend. Dit was voor een groot deel het gevolg van de rampzalige politieke ontwikkelingen, en dit bracht het moment dat Il Duce afgezet zou worden dichterbij. Mussolini kon intussen niets anders dan alles en iedereen de schuld geven: het volk was zwak, het ontstaan van de oorlog lag aan de stompzinnigheid van de Fransen en de Britten, en de verloren slagen aan de Duitsers of aan zijn eigen generaals. Het lag niet aan Mussolini dat het Italie slecht verging, het lag aan de rest van de wereld. Dat moest ook wel, want volgens Mussolini was de ultieme test van een natie en zijn leider oorlogvoering, dus de mislukking op dit gebied zou de mislukking van hemzelf zijn, tenzij hij de schuld bij anderen kon leggen. In deze situatie, een psychotische, zieke dictator aan de macht van een land waarvan het volk in opstand is terwijl de regering en legerleiding in conflict raken met die dictator, kon slechts leiden tot diens ondergang.


In Duitsland was men ervan overtuigd dat Mussolini bereid was Hitler tot het einde te steunen, maar vroeg men zich ook af hoelang Il-Duce nog aan de macht zou blijven. In de loop van 1943 verloren de Asmogendheden hun laatste bezette gebieden, en maakten de geallieerden zich klaar voor de eerste aanval op Italiaans grondgebied. Intussen was de koning al druk doende achter de schermen een nieuwe niet-fascistische regering te organiseren, waarbij generaal Badoglio Mussolini zou moeten vervangen als premier. Op 6 mei werd Rommel's Afrika Korps definitief verjaagd uit Afrika. Het was nog een wonder dat de Duitse legers het daar zo lang hadden volgehouden, want voor Hitler was Afrika een bijzaak waarin weinig geïnvesteerd werd. 10 juli 1943 openden de geallieerden hun aanval op Sicilie, 17 augustus was het eiland bezet. In Sicilie kwam na verloop van tijd de maffia aan de macht die onder Mussolini geen voeten aan de grond had gekregen.

Intern pleitten er steeds meer mensen voor het verbreken van de alliantie met Duitsland en het zoeken van vrede met de geallieerde krijgsmachten, terwijl Hitler bereidt was Italie krachtdadiger te steunen onder de voorwaarde dat Duitsland feitelijk totale controle over het hele land zou krijgen. Voor Mussolini waren beide opties geen reele mogelijkheid: optie een betekende het definitief opgeven van alle ambities van het fascistisch regime, optie twee betekende het opgeven van de eigen macht en compleet gezichtsverlies.

24 juli 1943 werd de Fascistische Grote Raad bijeen geroepen, terwijl deze al sinds 1940 niet meer bijeen was gekomen. Mussolini verscheen nietsvermoedend en werd geconfronteerd met een motie van wantrouwen van de minister van financien Grandi, en zijn eigen schoonzoon Ciano. Twintig van de 28 aanwezigen stemden voor de motie van Grandi, maar Mussolini verliet de vergadering woedend en in de overtuiging dat de raad slechts een adviesorgaan was. 25 juli werd Mussolini gearresteerd en zogenaamd om veiligheidsredenen in gevangenschap geplaatst.

Hoofdstuk 3: Mussolini van zijn val tot zijn dood in 1945

Mussolini werd vervoerd naar een hotel in de Italiaanse Apennijnen in Gran Sasso. Il Duce zou zo depressief zijn dat zijn bediening na het eten zo snel mogelijk messen en vorken van tafel haalden, om te voorkomen dat de gevallen dictator zich van het leven zou beroven. Daar leefde hij in eerste instantie het leven van een gewone toerist, maar in september ontving hij het nieuws dat de nieuwe Italiaanse regering had gecapituleerd en dat een van de voorwaarden was dat Mussolini aan de Engelsen zou worden uitgeleverd. Zo ver kwam het niet, en daarvoor kon Il Duce de jonge Duitse kapitein Otto Skorzeny bedanken die door Hitler was gestuurd om Mussolini te bevrijden. 12 september 1943 werd hij bevrijd en 15 september ontmoette Mussolini Adolf Hitler voor het eerst sinds hij afgezet was. Intussen waren Amerikaanse en Britse troepen op de hak en teen van het Italiaanse vaste land geland, en trokken zij langzaam noordwaarts.

3.1 Terugkeer van Mussolini?

Mussolini realiseerde zich dat hij geheel afhankelijk was geworden van de Duitsers, maar koos er toch voor mee te werken met Hitler's plannen omdat Italie beter onder zijn leiding zou kunnen vallen, dan onder de leiding van enkele fascisten die geheel germanofiel waren. Hitler had verregaande plannen met Italie: delen van Noord-Italie zouden bij Oostenrijk gevoegd worden, Italiaanse arbeiders moesten naar Duitsland gestuurd worden, de Italiaanse economie onder Duits toezicht geplaatst en natuurlijk moesten de verraders van 24-25 juli worden berecht. Maar het was de Duitsers inmiddels ook duidelijk dat Mussolini, mentaal en fysiek versleten, tot weinig meer in staat zou zijn.

Desalniettemin werd op 23 september door Mussolini de Italiaanse Sociale Republiek gevestigd in het Noorden van Italie, het Zuiden van Italie werd intussen stukje bij beetje bevrijd door de geallieerden. In feite stelde de republiek weinig voor, het was een marionettenstaat en de werkelijke macht lag in handen van de Duitsers. Het belangrijkste wapenfeit van de Italiaanse Sociale Republiek was het Tribunaal dat de verraders van de coup van 24-25 jullie trachtte te berechten: op 11 januari 1944 werden vijf van hen, waaronder Mussolini's schoonzoon Ciano, na de dag tevoren ter dood te zijn veroordeeld, geexecuteerd.


Na de executie van de vijf verraders werd Mussolini's mentale gesteldheid nog wisselvalliger dan tevoren. Hij onttrok zich aan het politieke leven, hield zich nog slechts bezig met wat zijn plek in de geschiedenis zou moeten zijn en had elke hoop op een goede afloop van de oorlog verloren. Over het algemeen hield Il Duce zich nog bezig met persoonlijke zaken, zoals de ruzies met vrouw en minnares, en filosofische vraagstukken. Praktische kwesties liet hij links liggen, al kon hij zich nog behoorlijk druk maken om de erkenning van zijn regering door het Vaticaan of het benadrukken van het socialistische karakter van zijn republiek: nochtans geen zaken die werkelijk belangrijk waren. Het contact met Hitler was weinig vruchtbaar: de zwakke bezwaren van Mussolini tegenover Hitler, ondermeer over de slechte zorg voor de Italiaanse arbeiders in Duitsland, werden gemakzuchtig terzijde geschoven. Bovendien leek Hitler in de loop van 1944 zelf ook steeds meer psychisch in de war, ook door het toenemende drugsgebruik van de fuhrer. Op 4 juni viel Rome.

3.2 Het einde van de oorlog en de dood van Mussolini

Terwijl Mussolini zich bezig hield met het invoeren van socialistische wetgeving die de arbeidersklasse meer welvaart moest brengen, groeide het Italiaanse verzet uit tot iets wat leek op een burgeroorlog. Op 6 juni 1944 was de geallieerde aanval op Normandie begonnen, Hitler liet zijn leger tot het laatst doorvechten, maar het was allang duidelijk dat de Duitsers de oorlog zouden verliezen. Mussolini verloor elk contact met de realiteit en sprong in gesprekken met journalisten van de hak op de tak, als zijn gesprekspartners het over de politieke actualiteit wilden hebben, eindigde het gesprek abrupt. In een van deze gesprekken zou Mussolini gezegd hebben: “Ik ben als een kapitein van een schip in een storm; het schip is gezonken en ik vind mezelf middenin een wilde oceaan op een vlot, overgelaten aan de natuur.” In de laatste maanden van zijn leven kon hij tijdens belangrijke vergaderingen met zijn ministers over de laatste, rampzalige, ontwikkelingen, plots een gesprek beginnen over filosofie, geschiedenis of over geloof.

In april maakte de SS, achter de rug van Mussolini om, afspraken met de geallieerden om Italie te verlaten. Ondertussen kwam de Italiaanse steden in opstand, in Genua gaven negen duizend Duitse soldaten zich over aan de Italiaanse partizanen. Terwijl Mussolini op 19 april naar Milaan vertrok om daar tot het bittere eind te blijven, vetrokken de Duitse legers uit Noord-Italie. Pas op 25 april, toen de geallieerde legers Milaan naderden, werd Mussolini op de hoogte gesteld van het verdrag dat de SS had ondertekend. In de hectiek van het moment besloot Mussolini, met gevolg, af te reizen naar het nabijgelegen Como, en van daaruit richting Zwitserland te gaan. Bij Dongo werd hij op 27 april gevangen genomen door de partizanen die streden voor een vrij Italie. Ook Claretta Petacci, Mussolini's minnares, werd gevangen genomen en stond erop bij haar liefde gebracht te worden en zijn lot te delen. Op 28 april werden de twee doodgeschoten door het Italiaans verzet, de volgende dag werden hun lijken aan de enkels opgehangen aan een Esso station in Milan.

Conclusie

De geschiedenis van Italie en Mussolini in de aanloop naar en tijdens de Tweede Wereldoorlog is vooral een treurige geschiedenis. Het is de geschiedenis van een land dat geloofde in een droom, en een staatsman die zijn land stimuleerde te blijven dromen. Mussolini kwam op een fantastische manier aan de macht, kreeg het land in zijn greep en verkreeg de steun van het volk. Maar zodra Il Duce zich begon te roeren in de buitenlandse politiek ging het mis. Het enige succes was de overwinning op Ethiopie, maar veel rijkdom zou dit woestijnachtige land Italie nooit kunnen brengen. Verder lijkt Mussolini's buitenlands beleid een aaneenschakeling van verkeerde beslissingen. De steun aan Franco leverde niks op dan een verzwakking van zijn leger, de alliantie met Hitler maakte van hem een secundaire speler in de internationale betrekkingen omdat Duitsland niet afhankelijk was van Italie, maar Italie wel van Duitsland.

Uiteindelijk lijkt het besluit in de zomer van 1940 om zich alsnog te mengen in Hitler's oorlog, de definitieve ondergang van Italie ingeluid te hebben. Mussolini ging er vanuit dat de oorlog al bijna gevochten was en vond het niet eervol om als Asmogendheid in het geheel niet te hebben gevochten. Bovendien wilde hij delen in de oorlogsbuit, en dat kon alleen als hij mee zou vechten. De verwachting dat de oorlog binnen enkele weken voorbij zou zijn, bleek volledig onjuist. Maar belangrijker, Italie was absoluut niet klaar voor oorlog. Het land was druk met het vestigen van gezag in Albanie en Ethiopie en zou volgens de meest ambitieuze planningen pas in 1942 een gevechtsklaar leger hebben. In plaats van een bescheiden rol te spelen in de oorlog, opende Italie direct verschillende fronten in Noord-Afrika en Griekenland, mede uit rancune tegen Hitler die ook Mussolini niet consulteerde toen hij bijvoorbeeld zijn oorlog tegen Roemenie begon. Ook daar stak Mussolini bereidwillig zijn kop in het zand: terwijl menig generaal hem waarschuwde dat een aanval op Griekenland bepaald geen run-over zou worden, drukte Mussolini door.

Vanaf het moment dat bleek dat de Italiaanse soldaten zowel in Noord-Afrika als in Griekenland tot weinig in staat waren, zat Mussolini diep in de problemen. Met alleen propaganda kon geen oorlog gewonnen worden. De enige oplossing die voor handen was, was Hitler vragen om hulp. Dit betekende niet alleen een enorme afgang voor Mussolini, maar ook een krenking van de trots van de Italiaanse natie. Daarnaast bestond er onder het Italiaanse volk veel weerstand tegen Hitler en zouden de successen in Griekenland of Noord-Afrika meer aan de Duitse steun dan aan de Italiaanse heldhaftigheid toe te schrijven zijn. Dus zou het ego van de natie niet gestreeld worden. De val van Mussolini in 1943 was onvermijdelijk, zijn terugkomst onwaarschijnlijk en kansloos. De oorlog was in feite al verloren, de steun onder het volk verdwenen en Mussolini was nog slechts een schim van de staatsman die hij geweest was. In de laatste maanden van de oorlog kozen de Duitsers eieren voor hun geld, onderhandelden over een verdrag met de geallieerden en verlieten op het laatste moment Noord-Italie om Mussolini alleen achter te laten. Dat betekende het definitieve einde van Il Duce.

Sinds de Italiaanse eenwording in de negentiende eeuw, droomden grote delen van de Italiaanse bevolking van een nieuw Romeins Rijk, of op z'n minst om een grootmacht te worden zoals Duitsland, Engeland en Frankrijk dat waren. Maar de Italiaanse eenwording kwam net te laat om mee te genieten in de deling van Afrika. Met name Frankrijk in West-Afrika en Engeland in Oost- en Zuid-Afrika konden met relatief weinig moeite hun koloniaal rijk enorm uitbreiden. Toen Italie er klaar voor was, lagen nog slechts een paar lappen woestijngrond in de Hoorn van Afrika voor het grijpen, in 1896 ging Italie als eerste Europese macht onderuit tegen een Afrikaans leger, namelijk Ethiopie. Daarna was de buit op. Deze negentiende-eeuwse gedachte dat een koloniaal rijk
de weg naar rijkdom en weelde was, met Engeland als lichtend voorbeeld, bepaalde de Italiaanse buitenlandse politiek tot en met de Tweede Wereldoorlog.

Er waren twee redenen waarom deze expansionistische buitenlandse politiek van Italie weinig succesvol was. Ten eerste was er weinig meer te `verdelen' na de deling van Afrika, ten tweede benaderde de Italiaanse ambitie om na de eenwording als grootmacht gezien te worden en ernaar te handelen de werkelijkheid niet. Italie had wellicht op de lange termijn de potentie een nieuwe Europese grootmacht te worden, was het nog lang niet, maar wilde zich er wel al naar gedragen.

De fascist Mussolini was een kunstenaar op het gebied van propaganda en wist op een fantastische manier in te spelen op deze Italiaanse hoop. In Italie werd vrijwel iedereen, inclusief Mussolini, gegrepen door deze droom. Toen het op oorlog aankwam was er geen weg terug, en voelde Mussolini zich verplicht de daad bij het woord te voegen. Dat leidde tot een regelrechte confrontatie van de Italiaanse droom met de harde werkelijkheid, terwijl de overwinningen op de militaire uiterst zwakke mogendheden Ethiopie in '36 en Albanie in '39 de Italianen nog hadden gesterkt in hun overtuiging.

Een onderzoek naar de Italiaanse buitenlandpolitiek in de aanloop naar en tijdens de Tweede Wereldoorlog onder Mussolini biedt boven alles inzicht in de irrationaliteit die ten grondslag kan liggen aan besluiten die leiden tot oorlog. Honderdduizenden Italiaanse soldaten vonden de dood in een oorlog die bij voorbaat kansloos was.

Literatuurlijst

Martin Blinkhorn, Mussolini and Fascist Italy (New York 1984)

Angelo del Boca, The Ethiopian War, 1935-1941 (Chicago 1969)

R.J.B. Bosworth, Mussolini (Londen 2002)

Peter Calvocoressi, The Penguin History of the Second World War (Londen 1999)

Christopher Hibbert, Benito Mussolini, The Rise and Fall of Il Duce (Middlesex 1986)

Macgregor Knox, Mussolini Unleashed 1939-1941, Politics and Strategy in Fascist Italy's Last War (New York 1982)


Edward N. Luttwak, Strategy, the Logic of War and Peace (Cambridge 2001)

K. J. Macksey, Afrika Korps: oorlog in de woestijn (Antwerpen 1994)

Keith B. Payne, C. Dale Walton, `Deterrence in the Post-Cold War World' in: Strategy in the Contemporary World, An introduction to strategic studies (Oxford 2005) 161-182

Esmonde M. Robertson, Mussolini as Empire-Builder, Europe and Africa 1932-36 (Londen 1977)

Dennis Mack Smith, Mussolini's Roman Empire (New York 1976)

Foto links: http://italy.indymedia.org/uploads/2004/03/1078501800mussolini.jpg, 31 oktober 2005; Foto rechts:
http://www.wandea.org.pl/IMAGES/mussolini_2.jpg, 31 oktober 2005

Christopher Hibbert, Benito Mussolini, The Rise and Fall of Il Duce (Middlesex 1986) 88-89

R.J.B. Bosworth, Mussolini (Londen 2002) 253

Angelo Del Boca, The Ethiopian War, 1935-1941 (Chicago 1969) 4

Bosworth, Mussolini, 288

Hibbert, Benito Mussolini, 90

Del Boca, The Ethiopian War, 6

Ibidem, 37

Ibidem, 41-42

Ibidem, 79-81

Esmonde M. Robertson, Mussolini as Empire-Builder, Europe and Africa 1932-36 (Londen 1977) 188

Hibbert, Benito Mussolini, 98-100

Martin Blinkhorn, Mussolini and Fascist Italy (New York 1984) 35


Bosworth, Mussolini, 317

Bosworth, Mussolini, 300

Hibbert, Benito Mussolini, 107

Hibbert, Benito Mussolini, 112

Macgregor Knox, Mussolini Unleashed 1939-1941, Politics and Strategy in Fascist Italy's Last War (New York 1982) 41

Hibbert, Benito Mussolini, 136

Bosworth, Mussolini, 353

Dennis Mack Smith, Mussolini's Roman Empire (New York 1976) 199

Knox, Mussolini Unleashed, 43

Hibbert, Benito Mussolini, 144

Knox, Mussolini Unleashed, 47

Smith, Mussolini's Roman Empire, 215


Hibbert, Benito Mussolini, 150

Edward N. Luttwak, Strategy, the Logic of War and Peace (Cambridge 2001) 221

Hibbert, Benito Mussolini, 154

Bosworth, Mussolini, 376

Knox, Mussolini Unleashed, 208

Knox, Mussolini Unleashed, 221

Knox, Mussolini Unleashed, 240

Peter Calvocoressi, The Penguin History of the Second World War (Londen 1999) 167

Peter Calvocoressi, The Penguin History of the Second World War (Londen 1999) 171

K. J. Macksey, Afrika Korps: oorlog in de woestijn (Antwerpen 1994) 7

Hibbert, Benito Mussolini, 165


Hibbert, Benito Mussolini, 169-170

Hibbert, Benito Mussolini, 174

Smith, Mussolini's Roman Empire, 251

Hibbert, Benito Mussolini, 188

Hibbert, Benito Mussolini, 195

Macksey, Afrika Korps, 159

Calvocoressi, Second World War, 397

Hibbert, Benito Mussolini, 199

Hibbert, Benito Mussolini, 250

Hibbert, Benito Mussolini, 272

Bosworth, Mussolini, 405

Hibbert, Benito Mussolini, 291

Hibbert, Mussolini, 296-297

Keith B. Payne, C. Dale Walton, `Deterrence in the Post-Cold War World' in: Strategy in the Contemporary World, An introduction to strategic studies (Oxford 2005) 161-182, aldaar 179


Hibbert, Mussolini, 309

Hibbert, Mussolini, 316

Bosworth, Mussolini, 26

Calvocoressi, Second World War, 410

http://www.parida.com/img/Mussolini2.jpg, 31 oktober 2005

REACTIES

H.

H.

leuk om te weten

8 jaar geleden

J.

J.

Echt niet! Super saai gewoon grote onzin.

8 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Ook geschreven door Simon