Luthers tocht naar de rijksdag te Worms
Luthers antwoord op een pauselijke brief die op 15 juni 1520 naar hem was verstuurd was de verbranding van de pauselijke bul. Dit gebeurde op 10 december in het jaar 1520. Na toch al grote ergernis van de paus, dat hij kritiek had op de Roomse leer en 41 ketterijen had begaan, werd Luther op 3 januari 1521 in de ban gedaan. Nu hoefde de keizer het alleen nog maar met de dood te straffen. Die straf stond voor een ketter. De keizer was toen Karel V. Dit kon hij alleen nog niet doen, omdat veel Duitse vorsten die hem in zijn oorlogen moesten helpen. Die vorsten zeiden dat Karel V niet zomaar Luther mocht veroordelen. Hij moest Luther voor de rijksdag te Worms brengen. Dan kon Karel V zelf horen of Luther de doodstraf had verdiend. Luther wilde voor de keizer Karel V verschijnen. Zijn vrienden waarschuwden hem: zoals honderd jaar geleden Huss een vrijgeleide kreeg, zo kreeg Luther dat ook. Maar met Huss liep het niet goed af. Hij werd verbrand op de brandstapel! Luther zei tegen zijn vrienden dat nu de keizer roept het net is of de Heere roept. Ze hoefden zich geen zorgen te maken. Hij zou openlijk voor stadhouders en koningen van de Heere getuigen! Daarom zei Luther: ,,Mensen, ik waag het met die Man, met Christus. Hij heeft de drie jongelingen bewaard in de vurige oven en Hij zal ook mij bewaren.” Hij ging dus op reis. De hogeschool had hem een open wagen geschonken die door drie paarden getrokken werd. Er gingen drie vrienden mee, waaronder zijn zeer goede vriend Nicolaas van Amsdorff. Hij was ook een professor van Wittenberg en hij was even oud als Luther.
Heel Wittenberg treurde toen Luther door de stadspoort reed. Er was een grote kans dat Luther niet meer terug kwam.
De tocht leek wel op een triomftocht! Overal omringden hem honderden mensen als hij door een of ander plaatsje trok. Daar waren ook vrienden onder, die hem steeds maar weer waarschuwden om terug te gaan. Andere vrienden hadden meer vertrouwen in God. Ze zeiden tegen Luther: ,,Sta pal voor de waarheid en de Heere zal u beschermen.” Ook waren overal valse mensen die hem telkens weer zeiden dat hij terug moest gaan, met de hoop dat hij bang zou worden en dat ook zou doen. De keizer zou dan zeggen dat Luther een ongehoorzame man was die gedood moest worden.
Onderweg rustte Luther even uit in een herberg. Nu begon Luther te zingen. Hij zong zijn lievelingspsalm: Psalm 118. Luther zei hiervan: ,,De duivel is een vijand van zingen.”
Ze reisden weer verder. Toen ze in Erfurt kwamen, wachtten duizenden mensen hem op. Luther ging zelfs spreken tot de kerk. Hij sprak over: ,,Vrede zij ulieden.” Onder de preek begon het opeens te kraken. Er waren zovel mensen op de galerij dat deze het dreigde te begeven. Luther preekte gewoon door, zelfs toen sommige mensen begonnen te gillen. Hij zei: ,,Wees niet bang, er is geen gevaar. De duivel wil mij alleen verhinderen het Evangelie te prediken, maar dit zal hem niet gelukken.”
Na weer verder reizen kwamen ze in Eisenach. Daar werd hij ziek. De schout van de stad gaf hem een gezonde drank. Ze kwamen steeds dichterbij Worms. Zijn vrienden smeekten hem steeds weer om terug te gaan. Luther deed dat niet en vertrouwde op God.
Luther op de rijksdag te Worms
Luther werd met trompetgeschal over de huizen van Worms onthaald. Een grote groep mensen kwam bij elkaar. Op 16 april 1521 reed Luther door de poort van Worms. Er zijn zoveel mensen, dat het nog aardig wat moeite kost om er tussendoor te komen. Luther wordt door een priester geholpen met uitstappen en drie keer gekust op zijn kleed uit liefde. Nu kan hij in zijn herberg gaan uitrusten. De volgende dag krijgt Luther bericht dat hij om vier uur voor de keizer moet verschijnen.
Die middag was het nog drukker dan toen hij in Worms kwam. Via tuinen en muren kwamen ze bij het bisschoppelijk paleis. Voordat ze naar binnen gingen, tikte de grote krijgsheld George von Freundsberg Luther op de schouder en zei: ,,Monnikje, monnikje, u gaat een hetere strijd aan dan ik of menig veldheer ooit gestreden heeft. Als uw zaak goed is, behoeft u niet te vrezen. God zal u niet begeven noch verlaten!”
Binnengekomen zien ze Karel V op de troon zitten die minachtend zegt: ,,Die zal mij niet tot ketter maken.” Verder stonden er een heleboel keurvorsten en de ridders met kleurrijke gewaden. Ook stonden er de in het rood geklede kardinalen, de aartsbisschoppen, de bisschoppen, de abten en andere vorsten. Ook zitten er duizenden toeschouwers.
Enkele vrienden bemoedigden Luther nog even en dan konden de vragen beginnen. Een van de groten vroeg toen aan Luther of de boeken die er op tafel lagen van hem waren en of hij die herroepen wilde. De boeken waren van hem. Maar antwoord geven op de vraag of hij ze herroepen wilde, wilde hij niet. Hij wilde een rede houden en de keizer vertellen waarom hij die boeken geschreven had en waarom hij die niet herroepen kon. Daarom vroeg hij een dag bedenktijd. Die kreeg hij na aarzeling van de keizer. Nageroepen door zijn vijanden verliet Luther de zaal. In zijn kamer in de herberg gekomen zijnde, ging hij meteen bidden. Nu had hij vrede in zijn hart. Hij las het stukje nog door dat hij de volgende dag zou uitspreken voor de keizer. Het klopte allemaal volgens de Bijbel. Toen zweerde hij met zijn linkerhand op de geopende bijbel en zijn rechterhand tot God dat hij nooit de waarheid zou verloochenen, al zou het hem zijn leven kosten! Bijna tien jaar geleden had hij ook gezworen alleen dingen te leren overeenkomstig met de Bijbel, toen hij doctor in de godgeleerdheid werd.
De volgende dag is het donderdag, 18 april. Hij moest om vier uur in het paleis zijn. Ze lieten hem wachten tot zes uur. Binnengekomen hielp God hem. Rustig kwam het antwoord. Hij zei dat zijn boeken overeenkomstig met Gods woord zijn. Hij zei: ,,Als u kunt bewijzen dat ik iets geschreven heb, dat niet overeenkomstig met de Bijbel is, dan zal ik herroepen. Ik wil en mag alleen maar naar Gods Woord luisteren.” Dit sprak hij eerst in het Latijn en daarna in het Latijn. De tegenstanders werden boos. Ze vonden hem net zo’n ketter als Huss honderd jaar geleden ook een ketter was. Met ketters hoefden ze niet te praten! Daarom kwam de volgende vraag of hij zijn stellingen wilde herroepen. Luther zei: Als men kan bewijzen op grond van de Bijbel dat ik dwaal, dan zal ik herroepen. De paus en de kerkelijke vergaderingen kunnen dwalen en hebben gedwaald. Gods woord kan echter nooit dwalen! Bij dat Woord wil ik het houden en ik heb bij het schrijven van mijn stellingen en van mijn boeken alleen naar het Woord van God geluisterd. Daarom kan en wil ik niet herroepen. Hier sta ik, ik kan niet anders. God helpe mij. Amen.” Er ontstond rumoer. De keizer stond op. De vergadering was afgelopen. Twee wapenknechten brachten Luther veilig naar zijn herberg. Daar dankte hij God.
De vijanden van Luther zeiden tegen keizer Karel V dat hij Luther moest doden. Maar Karel V zei: ,,Hij heeft van mij een vrijgeleide en hij krijgt 21 dagen de tijd om terug te keren naar huis. Zeg dat tegen de monnik!” Toen Luther dit ontving zei hij: ,,Zoals het God behaagt. De Naam des Heeren zij geloofd.”
Op vrijdag 26 maart nam Luther afscheid van zijn vrienden. Luther reist verder naar Wittenberg. Daar zal hij alleen voorlopig niet komen. Hij werd ontvoerd! De voerman kwam het vertellen! Luther had enkele dagen na zijn vertrek uit Worms de vrijgeleide Caspar Sturm en de twintig ruiters teruggestuurd. In Eisenach had Luther nog gepreekt en zijn grootmoeder bezocht. Toen kwamen ze door het dichte wouden de buurt van het kasteel Altenstein. Toen ze langs een verlaten kerk reden, daalden ze voorzichtig de smalle landweg af. Toen sprongen er van achter een paar struiken gewapende ruiters tevoorschijn. Een ging dwars op de weg staan. Drie anderen sleurden Luther mee. Ze hadden hem gevangen gezet. Dit was met een reden. Keurvorst Frederik zag dat het vrijgeleide van Luther binnenkort was afgelopen. Dan zou Karel V op gaan treden en dan werd hij door de paus in de Rijksban gedaan! Dit wilde Frederik voorkomen en daarom liet hij Luther ontvoeren door zijn vrienden! Een van de vrienden die van het plan op de hoogte was, was Amsdorff. En ook Luther was op de hoogte gesteld. De voerman wist er niets van. Frederik wilde alleen niet weten waar Luther verborgen zou worden. Dit bleek het kasteel van Frederik de Wijze te zijn en het heette De Wartburg. Tijdens zijn gevangenschap daar liet hij zijn kleren veranderen. Zijn Augustijnerpij werd verwisseld met een ridderkeed. Ook liet hij zijn haar en baard groeien. Hij werd vanaf nu jonker George genoemd. Bijna iedereen op het De Wartburg dacht dat hij ook echt zo heette.
Toen Luther op De Wartburg zat, kwam op 25 mei 1521 het Edict van Worms tot stand. Dit edict werd in veel landen bekend gemaakt. De inhoud was niet echt leuk voor Luther. Hij werd in dat Edict uitgescholden voor duivel-in-mensen-gedaante en voor een rotte plek die heel snel uit de kerk moest worden uitgesneden! Er stond ook in dat de volgelingen van Luther ook gedood moest worden en de boeken die iets leerden wat in het nadeel was van de paus moesten worden verbrand. Eronder stond dat dit allemaal gebeurde ,,tot eer en lof van onze Schepper!”
Zo werd Luther dus in de Rijksban gedaan. Hij en zijn aanhangers moesten gevangen en gedood worden en hun goederen moesten worden verkocht.
Na een poosje kwamen de vrienden en de vijanden erachter dat Luther leefde. Van hem verschenen enkele boekjes tegen de paus en tegen de Roomse kerk. Dit werd door de vrienden en de vijanden van Luther gelezen, maar ze wisten niet waar Luther zat. Dat wisten enkele vrienden van de keurvorst alleen maar!
REACTIES
1 seconde geleden