Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

De slavernij

Beoordeling 5
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 2e klas havo | 1728 woorden
  • 30 mei 2002
  • 321 keer beoordeeld
Cijfer 5
321 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
In veel Afrikaanse samenlevingen was een tijdelijke slavenleven als huisknecht of landarbeider een veel voorkomende straf voor misdaad of schuld. Deze slaven werden meestal goed behandeld en hadden ook het recht om te trouwen of het recht op eigen bezit, wat veel slaven niet hadden. Afrikanen hadden dan ook al honderden jaren lang de Islamitische wereld voorzien van mensen te verkopen als slaven. Vanaf de 15e eeuw veranderde het leven van de slaven volledig. De eerste Europese avonturiers ontvoerden slaven door dorpen langs de kust aan te vallen. Vanwege zulke rooftochten voelden de Afrikanen er natuurlijk niet veel voor om handel te drijven met de Europeanen. Het begin van de slavernij Lang voor de komst van de Europeanen maakte West-Afrika deel uit van groot handelswerk. Al in de oudheid waren er handel routes die dwars door de Sahara liepen en het noorden en westen van het werelddeel met elkaar verbonden. Na de opkomst van machtige islamitische staten in Noord-Afrika, aan het begin van de 8ste eeuw.Chr., werd het islamitische geloof met de handelaren en handelsartikelen geleidelijk overgebracht naar het zuiden. Er ontstonden grote steden langs de handelroutes door de Sahara. In de jaren na 1430 begonnen Portugese zeevaarders, naarmate de Europese scheepsbouw en navigatietechnieken verbeterden, zelf de West-Afrikaanse kunst verkennen. Rond

1460 hadden de Portugezen de kust van Guinea bereikt. In 1481 stichten ze daar een handelsnederzetting onder de naam El Mina. Na de Portugezen volgden al snel gelukzoekers uit een heleboel verschillende Europese landen waaronder Nederland, Frankrijk en Engeland. In het begin plunderde deze mannen de Afrikaanse kustplaatsen, waarbij ze waardevolle goederen stolen. Daarna begonnen ze normalere handelsbetrekkingen. De ontwikkeling aan de andere kant van de wereld zouden deze situatie echter voor eens en altijd veranderen. De Europese verkenning van Noord- en Zuid-Amerika leidde tot een grote vraag naar slaven om te werken in de nieuwe koloniën. Europeanen wilden dergelijk werk niet zelf verrichten, dus begonnen ze Afrikaanse gevangenen
Per schip naar de overkant van de Atlantische Oceaan te sturen. Noord- en Zuid-Amerika Net als Afrika onder ging Amerika ingrijpende veranderingen
door de komst van de Europeanen in de 15e eeuw. In die tijd woonde er 3 volken in het Caribische gebied: de Arawaks, de Cariben en de Tainos. Midden- en Zuid-Amerika werden beheerst door 2 grote rijken: het Azteekse rijk en het rijk van de Inca’s. In Noord-Amerika leefde vele indianen volken die allemaal hun eigen cultuur hadden. Christophorus Columbus voerde het bevel over de eerste Europese vloot die het Caribische gebied bereikte. Op 3 augustus 1492 vertrok Columbus uit Spanje. Door in de westelijke richting te varen, hoopte hij een nieuwe handels route te vinden naar de rijkdommen van het Oosten. Hij wist niet dat Amerika er tussenin lag. Toen hij op 12 oktober op een klein eilandje aan land ging, dacht hij dan ook dat hij de hele wereld had rondgevaren en in Azië was aangekomen. Columbus eiste de landen die hij ontdekt had op voor Spanje. Al snel kwamen de Spaanse gelukzoekers in het Caribische gebied. De plaatselijke bevolking werd gedwongen voor hen in de mijnen te werken. Vele duizenden indianen gingen dood als gevolg van de mishandeling of nog onbekende Europese ziekten zoals de pokken, waar ze niet tegen bestand waren. In 1519 voerde de Spaanse conquistador Hernan Cortez het vasteland van Midden-Amerika binnen. Hij vernielde de Azteekse hoofdstad Tenochtitian en maakte een eind aan de hele beschaving. Een andere Spanjaard, Fransisco Pizarro, veroverde het rijk van de Inca`s in de jaren na 1530. Ongeveer 10 jaar later voerden de Portugezen een invasie uit in het gebied van het huidige Brazilië, waar ze koloniën stichten. In Noord-Amerika was er hetzelfde aan de hand. In 1565 namen de Spanjaarden Floria in bezit, terwijl de Fransen een deel van Canada koloniseerde en in 1682 een enorm gebied ten westen van de rivier de Mississippi opeiste, wat ze Lousiana zouden gaan noemen. De eerst Engels kolonie op het vast land werd in 1607 gevestigd in Jamestown. Rond 1732 waren er 13 Engelse koloniën
langs de oostkust. Om te overleven moesten de Engelse kolonisten het land bebouwen. Sommige indianen werkten als land arbeiders, maar men maakte over het algemeen gebruik van contractararbeiders. Het ging hierbij om arme Europeanen die een vrije overtocht naar Amerika kregen in ruil voor jaren van onbetaalde arbeid. In 1619 werden de eerste Afrikanen naar Noord-Amerika gebracht en vanaf ongeveer 1680 nam het gebruik van de zwarte arbeiders gigantisch toe. Hoe waren de slavengezinnen? Het arbeidersleven van slaven stond in het teken van de eisen van hun eigenaren. Maar in hun vrije tijd deden de meeste hun best om een gezinsleven op te bouwen, zodat ze de ongemakken van hun dagelijkse bestaan beter konden dragen. In Noord-Amerika moesten slaven meestal toestemming vragen aan hun meester om te mogen trouwen. Sommige slaven trouwden met partners uit naburige plantages, wat bekend stond als ‘trouwen in het buitenland’. Planters gingen dit tegen, aangezien dit betekende dat mannelijke slaven hun weinige vrije tijd doorbrachten met het bezoeken van hun vrouw en familieleden. Slaven konden hun plantage echter niet zonder een vrijgeleide verlaten, zodat hun meester zijn macht over hen behield. Zo lang het goedkoop en gemakkelijk was om slaven uit Afrika te importeren, wilden planters in het Caribische gebied niet dat slaven trouwden en kinderen kregen. Op de plantages konden ze geen jonge kinderen gebruiken. Bovendien stierven er enorm veel kinderen van slaven binnen enkele weken na de geboorte door een ziekte of gebrek aan voedsel. Aan het eind van de 18e eeuw werden de planters bang dat de aanvoer van slaven uit Afrika bijna ten einde liep. Ze begonnen mannen daarom aan te moedigen om hun eigen plantage te trouwen en de volgende generatie slaven te verwekken. In Noord-Amerika en het Britse deel van het Caribische gebied waren huwelijken tussen slaven niet geldig voor de wet. Slaven gezinnen werden dus niet officieel erkend. De meeste planters haalden leden van een slavengezin zomaar uit elkaar. Mannelijke slaven werden dikwijls verkocht of verhuurd aan een andere plantage, zodat de vrouwen achterbleven en hun kinderen alleen moesten opvoeden. De positie van de slaaf werd overgedragen van de moeder op het kind. Sommige kinderen van slaven werden vanaf hun 4e jaar aan het werk gezet; ze moesten karweitjes doen zoals het oprapen van rommel of het uittrekken van onkruid. Van oudere kinderen werd verwacht dat ze overdag op jongere kinderen pasten, terwijl hun moeder op het land werkte. Kinderen tussen de 10 en 14 jaar oud waren, moesten de hele dag als huisslaven of landarbeiders gaan werken. Vele werden aan de andere plantages verkocht en zagen hun moeder nooit meer terug. Slaven wetten en straffen Slavenhouders probeerden hun slaven in toom te houden door regels en wetten in te voeren, die bijna het hele leven van de slaven beheersten. Op het overtreden van deze wetten kwamen zware straffen te staan. Tegen het midden van de 17e eeuw waren er een heleboel zwarte mensen in Noord-Amerika sommige hadden hun vrijheid weten te kopen met geld of arbeid, maar het merendeel was slaaf. Elke kolonie kende haar eigen wetten, maar de grondregels waren overal hetzelfde. Zwarte slaven waren eigendom van hun meester en moesten alles doen wat ze wouden. Ze werden niet betaald, mochten geen bezittingen hebben en niet tegen blanke mensen getuigen of voor de wet trouwen. In het Britse deel van het Caribische gebied, waar slaven totaal geen rechten hadden, waren er dezelfde wetten van kracht. Deze wetten werden op elk eiland door de koloniale machthebbers, die onder invloed van de planters stonden, opgesteld. Op de meeste eilanden mochten slaven ook geen christenen worden en zelfs niet leren, lezen en schrijven. In het andere deel van het Caribische gebied werden aparte wetten voor het houden van slaven ingevoerd. Het overtreden van de wet werd zwaar bestraft. Slaven werden gestraft voor de kleinste dingen. Soms werd er zelfs een oor of een hand van een slaaf afgesneden. In het ergste geval levend begraven of opgehangen. Vanaf het einde van de 18e eeuw dwong een anti slavernij beweging in Groot-Brittannië de regering om te proberen het onmenselijke geweld van sommige planters onder controle te houden. Als gevolg hiervan werden veel koloniën beperkingen ingevoerd op de straffen voor de slaven. Toen Groot-Brittannië een wet werd aangenomen die de slaven handel verbood, werden in 1807 nieuwe slavenwetten ingevoerd om de behandeling van slaven nog verder te regelen. Maar veel slavenhouders bleven de slaven nog mishandelen.
Hoe kwam er een einde aan de slavenhandel? Aan het einde van de 18e eeuw begon de campagne in Groot-Brittannië voor de afschaffing van de slavenhandel meer steun te krijgen. Veel mensen waren tegen de slavenhandel. Een aantal campagnestichters voerde in 1787 een actie om de slavenhandel af te schaffen. Een heleboel zwarte mensen die ook in Groot-Brittannië woonden gingen ook mee met de actie. Hieronder bevonden zich Ottobah Cuppoano, die een aanklacht schreef tegen de slavernij en Olaudah, die hielt een soort van lezingen om er voor te zorgen dat alle mensen met hem mee gingen. De abolitisten waren er toen voornamelijk opgericht op het beëindigen van de vangst van de slaven in Afrika en hun verkoop in Amerika. Door er een eind aan te maken aan de slavenhandel, hoopten abolitisten slaveneigenaren te dwingen hun arbeiders beter te behandelen. Als planters niet konden rekenen dat er nog langer nieuwe slaven uit Afrika kwamen, moesten hun slaven wel genoeg eten, onderdak en medische zorg hebben om ze gezond te houden en kinderen kunnen krijgen. Onder de voorstanders van de handel in Afrikaanse slaven bevonden zich Britse planters, scheepslui en bankiers. Zij beweerde dat de slavernij noodzakelijk was voor het economisch welzijn van zowel Groot-Brittannië als het Britse deel van het Caribische gebied. Politici uit Britse steden zoals Liverpool stelden dat het beëindigen van de slavernij zou leiden tot financiële ondergang van een heleboel bedrijven. In het Britse parlement werd de anti-slavernij-campage geleid door William Wilberforce. Na de oprichting van de Abolitie-vereniging, werkte hij samen met Thobias Clarkson, een van de campagnevoerders van de vereniging. Clarkson bezocht de havens van Bristol en Liverpool om het bewijs te verzamelen over de slavenhandel, en met name over de omstandigheden voor de slaven aan boord van slavenschepen. Vervolgens speelde hij deze informatie door aan Wilberforce, zodat het openbaar kon worden gemaakt in het parlement. Wilberforce ondernam talloze pogingen een wetsvoorstel in te dienen om de slavenhandel te verbieden, maar hel hielp niet veel. In 1807 werd uiteindelijk de abolitiewet aangenomen en de Britse slavenhandel afgeschaft

REACTIES

P.

P.

bedankt voor jullie verslag, hij is echt goed. ik moet hem zelf nog een beetje aanpassen en dan inleveren.


groetjes

peter

21 jaar geleden

V.

V.

Ik heb der heel weinig aan gehad ..

18 jaar geleden

P.

P.

Anne en Lotti,
Bronnenvermelding?

18 jaar geleden

L.

L.

wat een mooi werkstuk zeg ik heb het gebruikt voor mijn spreekbeurt

12 jaar geleden

U.

U.

bwaaah, gemiddeld.

10 jaar geleden

S.

S.

het was wel goed maar ik had er niet veel aan

9 jaar geleden

J.

J.

ik vind dit niet leuk

8 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.