Communisme

1. Waarom waren de boeren direct na de communistische revolutie van 1917 tevredener dan toen de collectivisatie begon? Na de communistische revolutie van 1917 werd het land wat eerst van de grootgrondbezitters was, verdeeld over de kleinere boeren, die daar natuurlijk heel blij mee waren. Maar toen de collectivisatie begon, verdween die tevredenheid. Collecteren betekent ophalen of bij elkaar brengen, dus collectivisatie betekende dat het land weer werd verzameld. Dit betekende dat al die boeren die na de revolutie in 1917 zo blij waren, omdat ze eindelijk land voor zichzelf hadden gekregen, datzelfde land weer moesten inleveren. Hier waren die boeren natuurlijk niet blij, noch tevreden mee. 2. Wat waren de koelakken en wat gebeurde er met hen? De koelakken waren grootgrondbezitters, degenen die hun land moesten inleveren met de revolutie in 1917. De koelakken die dat niet deden, hebben dat waarschijnlijk niet overleefd. (Waarna hun grond natuurlijk toch nog steeds in beslag kon worden genomen, dus je kon beter je land gewoon geven.)
3. Waarom verdiende een kolchoz boer erg weinig? Een kolchoz boer werkte niet in z’n eentje op een gecollectiviseerde boerderij, maar met nog veel meer mensen. Omdat de industrialisatie alleen maar van de export van landbouw producten betaald kon worden, want er waren (nog) geen andere producten dan dat, moesten de opbrengsten van de kolchozen zo hoog mogelijk zijn, om zo veel mogelijk windt te kunnen maken. Om de winst hoog te houden, moesten andere uitgaven laag zijn, waar dus ook de lonen van deze kolchoz boeren onder vallen. Daardoor was het leven van een kolchoz boer behoorlijk zwaar en zwaarder dan een normale boer. 4. Waarom was de situatie van de arbeiders slecht? Ze moesten erg hard werken door het vijfjaren plan. Communistisch Rusland had een plan economie, want het ging om de kwantiteit en niet om de kwaliteit, dus er moet dan zo veel mogelijk geproduceerd worden. 5. Welke voorrechten konden arbeiders krijgen? Zij konden bepaalde voorrechten verdienen door bijvoorbeeld goed gedrag of een andere goede prestatie. Je kon hierdoor bijvoorbeeld een hoger loon, meer voedsel en een (eigen) woning verdienen. Verder kon je ook het voorrecht krijgen om in de betere winkels te winkelen en in de betere ziekenhuizen te liggen. Het grootste voorrecht wat je krijgen kon, was dat je lid mocht worden van de communistische partij. 6. Leg uit in hoeverre de arbeiders en de boeren er door het communisme er op vooruit of op achter uit gingen. Voor de komst van Stalin hadden de boeren geen goede woning, leefden ze in armoede, hadden de boeren geen voorzieningen, en hadden weinig voedsel. Ook hadden ze geen geld om tractoren en andere nodige materialen te kopen en de boeren leefden ongeveer nog als horigen. Toen Stalin er wel was, hadden de boeren deze voorzieningen allemaal wel. Het enige wat er nu gebeurde was dat de boerderijen in collectieve boerderijen werden en dat de boeren heel erg hard moesten werken en de boeren moesten een heel groot gedeelte van hun oogst inleveren. Er was dan nog wel meestal genoeg voor de boeren zelf. De arbeiders waren er voor de tijd van Stalin niet. Niet zo veel dan. Toen Stalin aan de macht kwam, kregen de arbeiders betere woningen, gratis onderwijs en gratis gezondheidszorg. De prijs die de arbeiders moesten betalen was dat ze net zoals de boeren keihard moesten werken onder slechte omstandigheden. Ze gingen er dus in bepaalde opzichten op vooruit, maar ook er op achteruit, want communistisch Rusland was een totalitaire ideologie, dat wil zeggen, dat die bepaalde ideologie alles beheerste en zelfs je gedachten zou moeten beheersen. 7. Leg uit waardoor de groep overheidspersoneel zo groot en belangrijk werd. Stalin moest de bevolking onderdrukken. Hij had overal ambtenaren over het hele land die hem vertelde wat er allemaal gebeurde. Ze zaten over het hele land, en het Rusland van toen was ongeveer twee keer zo groot als Europa, dus dat betekende een enorm grote hoeveelheid ambtenaren. Verder had Stalin ook nog de geheime politie waar hij “vijanden van de staat” mee opspoorde. Voor dit alles had hij ambtenaren of anders gezegd overheidspersoneel nodig.
8. Wie vormde de nieuwe adel? De leden van de communistische partij leefden niet zoals de burgers. Ze hadden allerlei speciale voorrechten die “gewone” burgers niet hadden, zoals grote huizen op het land en nog allerlei andere voorrechten die de adel in de tijd van de tsaar ook had. 9. Welke voorrechten hadden de leden van de communistische partij? De leden van de communistische partij hadden voorrechten zoals ruimere huizen, winkels waar alles te koop was, en een mooi huis op het platteland. 10. Waarom zijn voorrechten in strijd met de ideologie van het communisme? De ideologie van het communisme is dat iedereen gelijk is. Als je een modelarbeider was (als je heel hard kon werken) kreeg je een aantal voorrechten zoals betere ziekenhuizen en betere woningen. Ook kon je winkelen in het winkelcentrum van de Communistische partij, je kreeg misschien zelfs een huis op het platteland, een datsja. Het grootste voorrecht wat je kon krijgen was dat je lid kon worden van de communistische partij. Verder kreeg je naast al deze voorrechten aandacht en medailles. Maar dit gaat niet samen met het communisme, omdat je door die voorrechten toch een beetje rijker wordt en niet zo gelijk meer bent als de rest en dat is waar het allemaal om draait, die gelijkheid, die hiermee dus niet waar word gemaakt.