Geef je mening over deze nieuwe bachelor! 

Doe je vwo en overweeg je een universitaire bachelor? Doe dan mee aan dit korte onderzoek over een nieuwe studie en  maak kans op een cadeaubon van 25 euro.

Meedoen

Schelpen

Beoordeling 6.8
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • groep 8 | 1361 woorden
  • 29 mei 2006
  • 175 keer beoordeeld
Cijfer6.8
175 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
ADVERTENTIE
AI, programmeren of data: wat past bij jou?

Bouw de apps van morgen, laat computers zelfstandig leren of verbeter de samenwerking tussen mens en technologie. Met de bachelor Informatica, Artificial Intelligence of Informatiekunde aan de UvA maak jij het verschil in de digitale wereld. Ontdek de mogelijkheden en kom naar de Open Campus Dag op 31 oktober!

Check de opleidingen!
Inleiding.

Dit werkstuk gaat over schelpen. Ik heb het gekozen omdat ik zelf vaak naar het strand ga en dan mooie schelpen vind. Alleen vind ik het jammer dat ik dan niet weet hoe ze heten en welk diertje er in geleefd heeft.
Ik ga het daarom in dit werkstuk hebben over wat schelpen zijn, hoe een schelpdier leeft, over eetbare schelpdieren, over de vijanden van schelpdiertjes en over schelpen verzamelen. Dus veel plezier met het lezen van mijn werkstuk.

Inhoud.

1. Wat zijn schelpen.

2. Hoe leeft een schelpdier.
3. Eetbare schelpdieren.
3.1 Mosselen.
3.2 Kokkels.
3.3 Oesters
4. vijanden.
5. Schelpen verzamelen.
Bronvermelding.
1. Wat zijn schelpen.

Schelpen zijn de huisjes van schelpdiertjes. Een schelp bestaat uit kalk. Het schelpdiertje haalt de kalk uit het water. In zout water zit meer kalk dan in zoet water, daarom zijn de schelpen in zout water dikker dan de schelpen in zoet water. Een schelp heeft ook groeilijnen, die kun je soms voelen. Elke keer als het schelpdiertje groeit bouwt hij een stukje aan zijn schelp dat zijn de groeilijnen. Een schelp groeit sneller in de zomer dan in de winter. Schelpen zijn er in verschillende kleuren en vormen. Er zijn twee groepen schelpen: de tweekleppigen en de zeeslakken.
De tweekleppige schelp bestaat uit twee kleppen die met een scharnier en een elastische band aan elkaar zitten. Van deze schelp vind je meestal maar één helft op het strand.
Zeeslakken is de andere groep, die zie je wat minder vaak op het Nederlandse strand. Hun huisje heeft de vorm van een opgerolde buis.

2. Hoe leeft een schelpdier.

Een schelpdiertje heeft een harde schelp om zich heen die beschermd hem. Maar er zijn ook schelpdiertjes die meer bescherming nodig hebben tegen andere dieren en tegen de sterke stromingen. Ze graven zich in, in het zand van de zeebodem. Ze houden zich dan in leven door twee sipho’s (dat zijn twee buisjes die het diertje in en uit kan schuiven). Met het ene buisje zuigt hij water op, daaruit haalt hij zijn voedsel (plankton) en zuurstof. En met het andere buisje blaast hij het water weer uit. Zo blijft hij goed beschermd maar kan hij nog wel eten en ademen.
Maar bij een zeeslak is het anders. Als er gevaar is of als hij zonder water komt (bijvoorbeeld bij eb) kruipt hij terug in zijn huisje en sluit hij zijn huisje af met een soort dekseltje. Zo kan hij wel 3 weken zonder water en droogt hij niet uit. Een zeeslak eet algen en andere kleine plantjes van de zeebodem.
Zowat alle zeeslakken kruipen, schuifelen of glijden met hun voet over de bodem van de zee. Er zijn natuurlijk ook schelpdiertjes die kunnen zwemmen. Die diertjes doen dat als volgt : ze doen hun kleppen open en dan snel weer dicht zo schieten ze naar voren omdat ze die kleppen zo snel dicht doen persen ze het water er uit en daarom gaan ze naar voren.
In het voorjaar legt een schelpdiertje miljoenen eitjes. Sommige schelpdiertjes houden hun eitjes eerst een poosje in hun schelp. Uit die eitjes groeien larven. De larven zwemmen 2 tot 3 weken rond. De meeste larven worden opgegeten. De overgebleven larven zakken naar de zeebodem. Daar groeien de zeediertjes uit. Die zeediertjes beginnen dan met het maken van een eigen schelp. Het weekdiertje heeft een mantel om zich heen, de buitenkant van de mantel kan kalk maken. Zo groeit er langzaam een schelp om het zeediertje heen. Als de schelp dan stuk gaat maakt hij hem zelf weer heel.

3. Eetbare schelpdiertjes.

3.1 mosselen.

Het bekendste schelpdiertje dat je kunt eten is de mossel. Hij heeft een blauwzwarte schelp. Ze worden door mosselkwekers gekweekt, die zorgen ervoor dat de mosselen goed groeien. Als ze dan groot genoeg zijn worden ze verkocht aan winkels en restaurants. Een mossel legt haar eitjes altijd in het voorjaar dan legt ze meestal vijf tot tien miljoen. Die worden niet allemaal volwassen, maar uit een deel van de eitjes groeien jonge mosselen. Als de jonge mosselen uit hun eitjes zijn gekomen hebben ze de eerste maanden nog geen vaste plek, ze zwemmen gewoon door het water. De mosselkweker zoekt in het voorjaar naar plekken waar veel mosselzaad is. Mosselzaad zijn kleine mosselen van ongeveer 1 tot 2 centimeter groot. Dan vist hij ze op en zaait ze weer op speciale plekken in de waddenzee of in zeeland. De mosselen maken zich dan vast met een stevige draad aan iets hards bijvoorbeeld: een houten paal, steen of rots.
Als het dan eb of vloed is komt er weer nieuw water over de mossel waar hij dan ook weer nieuw voedsel uit kan halen zo groeit hij lekker snel. De mosselen worden ongeveer gevangen als ze vijf centimeter groot zijn. De mosselen kunnen dan nog niet gelijk verkocht worden, omdat er nog allemaal zand in zit. Daarom worden ze eerst naar Zeeland gebracht. Als ze daar zijn worden ze op een harde ondergrond gebracht. Daar laten ze de hele tijd water door hun schelp gaan en zo gaat het zand eruit. Als ze dan goed schoon zijn worden ze verpakt en verkocht. Maar dan zijn ze nog niet dood pas als ze gekookt worden gaan ze dood.
3.2 Kokkels.
Kokkels hebben zich ingegraven, ze leven in de bovenste drie centimeter van de zeebodem. Sommige soorten leven bij vloed en eb gebieden. De kokkels liggen als een soort tapijt onder het zand. Je kan ze voelen als je met blote voeten over het zand loopt.
Soms leven er wel een stuk of honderd kokkels bij elkaar op stukjes van een meter bij een meter. Een scholekster eet ongeveer driehonderd volwassen kokkels per dag. De kokkels die wij hier vangen gaan vaak naar landen zoals Frankrijk, Spanje en Portugal.
Die vinden het een lekkernij. Omdat de vissers zoveel kokkels vangen blijven er geen kokkels meer over voor de vogels. Daarom zijn er afspraken gemaakt over waar en hoeveel de vissers mogen vangen.
4. Vijanden.

De schelpdiertjes hebben ook vijanden want er zijn genoeg vogels en andere zeedieren die een schelpdiertje als hapje willen. Bijvoorbeeld de zilvermeeuwen vliegen met de schelp omhoog en laten hem dan vallen als hij op de stenen terecht komt breekt hij open en eten ze het schelpdiertje op. Een zeester doet het ook heel handig hij slaat zijn poten om het dier heen en trekt langzaam de schelp open. Het schelpdier houd het natuurlijk tegen, maar na een tijdje geeft hij het op en kan de zeester hem opeten. Er zijn ook schelpen met een gaatje erin dat komt omdat het ene schelpdiertje het andere schelpdiertje op eet. Bijvoorbeeld de tepelhoorn die doet het als volgt, hij boord een klein gaatje in de schelp en zuigt zo het andere schelpdiertje eruit.

Een schoolekster hamert met zijn snavel op de schelp. Net zo lang totdat deze aan de rand afbrokkelt. Dan pikt hij het sappige diertje eruit.
5. Schelpen verzamelen.

Veel mensen vinden het leuk om schelpen te verzamelen.
Je kan het beste schelpen zoeken bij oostenwind dan spoelen de mooiste en de meeste schelpen aan.
Er zijn verschillende redenen om schelpen te verzamelen.
Een paar daarvan zijn:
1. Mensen verzamelen schelpen om er iets moois van te maken bijvoorbeeld: een poppetje, een krans, een schilderij of ze plakken de schelpen op doosjes.

2. Mensen verzamelen ze gewoon voor de lol, die mensen vinden het leuk om de schelpen te zoeken. Vooral kinderen vinden dat leuk.
3. Er zijn ook mensen die ze verzamelen om wat meer te weten te komen over schelpen. Die zoeken ze eerst op het strand en gaan ze dan thuis schoon maken. Ze laten de schelpen een nacht in kraanwater staan zo worden ze goed schoon, daarna laten ze de schelpen drogen op oude kranten maar niet in de zon want dan breken ze.
Daarna zoeken ze de naam op in een encyclopedie of schelpen gids.
Als ze die gevonden hebben stoppen ze de schelpen bijvoorbeeld in een letterbak.
Op de volgende bladzijde vind je een paar van mijn schelpen die ik in zandvoort heb gevonden.
Bronvermelding.

- De kleine strand gids, Willem Iven.
- Schelpen, Cora Willemse.
- Schelpen en andere zeedieren, Mieke van Tilburg.
- En diverse internet sites over schelpen bijvoorbeeld: katwijkaanzee.nl, webkwestie.nl en alles-kids.tmfweb.nl.

REACTIES

M.

M.

het is niet schelpdieren maar weekdieren

17 jaar geleden

I.

I.



er is geen 3.3 dat is er gewoon niet

10 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.