Geef je mening over deze nieuwe bachelor! 

Doe je vwo en overweeg je een universitaire bachelor? Doe dan mee aan dit korte onderzoek over een nieuwe studie en  maak kans op een cadeaubon van 25 euro.

Meedoen

De Mongoolse Gerbil

Beoordeling 6.2
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 1e klas mbo | 5618 woorden
  • 22 februari 2007
  • 34 keer beoordeeld
Cijfer6.2
34 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
ADVERTENTIE
AI, programmeren of data: wat past bij jou?

Bouw de apps van morgen, laat computers zelfstandig leren of verbeter de samenwerking tussen mens en technologie. Met de bachelor Informatica, Artificial Intelligence of Informatiekunde aan de UvA maak jij het verschil in de digitale wereld. Ontdek de mogelijkheden en kom naar de Open Campus Dag op 31 oktober!

Check de opleidingen!
De Oorsprong.

De Mongoolse gerbil komt zoals de naam al zegt uit Mongolië en Noord-China. Ze leven daar in de halfwoestijnen en steppen. De bodem is zanderig en is weinig begroeid met grassen, kruiden en heesters. Er heerst een typisch landklimaat, met koele droge winters en hete zomers. De temperaturen variëren van -40°C tot +50°C, maar zijn gemiddeld -20°C in januari en +20°C in juli.
In de natuur leven Mongoolse gerbils in groepen. Meestal bestaan deze groepen uit één ouderpaar en de laatste 1-3 nesten. Alleen het dominante (ouder)paar krijgt jongen. Bij deze gerbilsoort heeft zo'n groep een territorium dat varieert van 325 tot 1550 m².
Ze wonen in het centrale hol of gangenstelsel met 10-20 uitgangen. Ook bevinden zich er in het territorium nog een aantal diepere holen met maar 1-3 uitgangen. Deze holen worden waarschijnlijk gebruikt om in weg te vluchten als er roofdieren zijn en als ze te ver van het centrale hol verwijderd zijn. Ze hebben maar weinig vijanden, doordat er maar weinig dieren kunnen leven in die gebieden. Toch hebben ze er een paar, zoals slangen en roofvogels. Om hieraan te kunnen ontsnappen hebben Mongoolse gerbils een goed springvermogen.
Ook hebben Mongoolse gerbils een aantal eigenschappen die kenmerkend zijn voor woestijndieren. Ze kunnen heel goed horen. Heel belangrijk is natuurlijk dat ze ook heel goed water vast kunnen houden. Dit water slaan ze op in lagen van vetcellen. Met het weinige water dat ze kunnen opnemen zijn ze heel erg zuinig. Gerbils urineren daarom maar heel weinig en produceren hele droge ontlasting.
De Mongoolse gerbil is geen uitgesproken nachtdier, zoals de meeste woestijndieren. Ze blijven wel in hun hol tijdens de heetste en koudste gedeelten van de dag, maar wisselen daar periodes af van slapen en wakker zijn. Ze slapen steeds een paar uurtjes en zijn dan weer een paar uurtjes wakker. Ook in gevangenschap doen ze dit nog steeds.

De Geschiedenis.

De mongoolse gerbil is op 14 april 1866 ontdekt door A. David. In 1867 werden ze door de wetenschapper Milne-Edwards ‘Meriones unguiculatus’ genoemd. Meriones riekse krijger met tanden op zijn helm en Unguis is het nederlandse woord voor nagel. Dus als je het naar het nederlands vertaalt heet de mongoolse gerbil egenlijk de ‘Geklauwde Krijger’
De Mongoolse gerbil heeft als huisdier nog maar een vrij korte geschiedenis. In 1935 werden er in oostelijk Mongolië en Mandsjoerije een twintigtal fokparen gevangen. Deze dieren worden gezien als de voorouders van de gerbils die tegenwoordig als huisdier gehouden worden. Er werd succesvol met deze dieren gefokt buiten Mongolië en in de jaren 30 van de 20ste eeuw werden ze geïmporteerd in Japan en in 1954 in de Verenigde Staten (USA). Vanuit de Verenigde Staten werden een aantal paartjes in 1964 naar Groot-Brittannië gestuurd. Vanuit deze landen hebben de Mongoolse gerbils zich verspreid over heel veel landen, waaronder Nederland en België.
Ze werden in het begin vooral voor wetenschappelijk onderzoek gebruikt (ook nu nog worden ze gebruikt in laboratoria voor onderzoek naar het verouderingsproces, bacteriële en virale ziekten, gedrag, kanker, tandheelkunde, medicijnen, endocrinologie, neurologie en parasitologisch onderzoek), waar men realiseerde dat het heel geschikte huisdieren zouden zijn.
Mongoolse gerbils zijn knaagdieren (Rodentica) die behoren tot de familie van Cricetidae, net zoals hamsters. Ze zijn meer verwant aan hamsters dan aan ratten en muizen die tot de familie Muridae behoren. Hieronder een tabel waar je in ziet waar de gerbil vandaan komt.

Rijk: Dierenrijk Regnum animale
Superklasse: Gewervelde dieren Vertebrata
Klasse: Zoogdieren Mammalia
Orde: Knaagdieren Rodentia
Suborde: Muisachtige knaagdieren Myomorpha
Superfamilie: Muisachtigen Muroidea
Familie: Hamsters en woelmuisachtigen Cricetidae
Onderfamilie: Renmuizen Gerbillinae
Geslacht: Woestijnmuizen of Zandmuizen Meriones
Ondergeslacht: Pallasiomys
Soort: Mongoolse gerbil Meriones unguiculatus
Het Gedrag:

Bijna alle Mongoolse gerbils hebben een sociale instelling. Daarom kunnen ze bijna niet alleen gehouden worden. In de natuur leven ze altijd in groepjes, dus leven ze graag in gevangenschap met andere soortgenoten. Bij gebrek aan gezelschap ontwikkelen ze al snel een gedragsstoornis.
Als je twee volwassen gerbils bij elkaar zet kan je er bijna van op aan gaan dat ze agressief op elkaar zullen reageren, dan zullen ze vechten tot er een dood neervalt. Daarom kun je ze beter van jongs afaan bij elkaar zetten. Als er een nestje in een groep geboren wordt dan worden de kleintjes vrijwel probleemloos geaccepteerd. Mongoolse gerbils herkennen elkaar aan de geur. Als je een gerbil uit een groep weg pakt en een tijdje alleen zet en dan na enige tijd weer bij de groep teug zet is de kans groot dat ze die gerbil niet meer herkennen en dus zullen de groepsleden hem aanvallen.

Als huisdier is de gerbil een leuk diertje. De gerbil zal ook alleen bijten als hij geen andere reden heeft. Een goed behandelde gerbil bijt ook in principe niet. Mongoolse gerbils zijn erg nieuwsgierig, daardoor zijn ze vrij makkelijk tam te maken. Ze staan veel op hun achter poten om de omgeving goed in zich op te nemen.
In tegenstelling tot andere knaagdieren zijn ze niet alleen ‘s nachts maar ook overdag actief. Mongoolse gerbils laten zich gemakkelijk oppakken en zijn meestal dan niet meer zo bewegelijk.
Knagen is voor Mongoolse gerbils heel belangrijk, het zijn niet voor niks knaagdieren. Ze vinden het niet alleen leuk, maar het is ook van levensbelang. Een Mongoolse gerbil heeft 4 snijtanden die altijd blijven groeien. Ze moeten dus zorgen dat de tanden afslijten en niet te lang worden. Als de tanden niet genoeg afslijten zullen ze in de tegenovergestelde kaak doorgroeien. De gerbil kan dan niet meer eten en zal sterven. Je moet er dus voor zorgen dat de gerbils genoeg knaagmateriaal in hun verblijf hebben om aan te knagen. Hout is goed materiaal om aan te knagen, maar ook kantonnen doosjes en wc-rolletjes of een lekkere knaagsteen. Ze knagen ook wanneer de gerbils in te kleine kooien gehouden worden. Dat is meestal een signaal van wanhoop of verveling. Ze knagen dan aan de tralies.
Mongoolse gerbils hebben een enorme drang om te graven. Als de gerbil maar een sober ingericht verblijf heeft met maar een heel dun laagje bodembedekking, zullen gerbils eindeloos in een hoekje blijven graven. Waarschijnlijk zijn ze dan in gedachte hele tunnels aan het graven, maar die zal er dan natuurlijk nooit in het echt komen. Als er een hele dikke laag bodembedekking in het gerbilverblijf doet, zullen de gerbils er veel graafplezier beleven en afhankelijk van het soort bodembedekking echte tunnels graven. Je kunt bijvoorbeeld ook met stenen, hout, etc. Kunstmatige holen maken. Als deze volgepropt worden met bodembedekking ze zullen meteen deze 'holen' met alle plezier uitgraven.
Mongoolse gerbils vinden het heerlijk om af en toe een zandbad te nemen. Ze zijn er gek op. Omdat er in de woestijn geen water is om in te baden, zijn gerbils dit in zand gaan doen. Het zand gebruiken ze om hun vacht vetvrij en schoon te houden, want als een vacht vettig wordt gaat het open staan en werkt het niet meer isolerend. Het meest geschikt is schelpenzand en/of chinchillazand, maar speelzand, duinzand of bouwzand kan ook gebruikt worden.
Mongoolse gerbils hebben aan de buikzijde een middenscheiding over de buik lopen. Op de plek net boven de navel wordt deze lijn door een kale plek onderbroken. Deze kale plek is de geurklier. Het mannetjes zal regelmatig het verblijf en de spullen erin markeren door met zijn buik er over te wrijven. De geur wordt gebruikt om leden van de groep te herkennen en om het territorium af te bakenen. Het secreet dat uit deze geurklier komt is voor ons bijna niet waarneembaar. We kunnen het dus ook niet ruiken, waardoor gerbils niet stinken. Zowel mannetjes als vrouwtjes hebben een geurklier, maar die van het vrouwtje is veel kleiner.
Bij een groep Mongoolse gerbils heb je altijd één dominant paartje. Alleen dit paartje krijgt jongen. De overige groepsleden niet. De dominante man zal de andere vrouwtjes ook niet proberen te dekken, door het simpele feit dat deze vrouwtjes geen cyclus, dus ook geen bronstperiode, krijgen zolang het dominante vrouwtje aanwezig is. De overige mannetjes zullen het dominante vrouwtje wel proberen te dekken, maar dit wordt meestal verhinderd door het dominante mannetje. Dit dominant mannetjes zorgt er ook voor dat de rangorde gehandhaafd blijft. Als dit mannetje sterft of zwakker wordt, zal het sterkste mannetje van de overige mannetjes het nieuwe dominante mannetje worden. Bij de vrouwtjes is dit net zo.
Gerbils kunnen niet praten zoals wij mensen dat kunnen, maar ze kunnen wel zeker met elkaar communiceren. Ze maken hun gevoelens en bedoelingen duidelijk door middel van non-verbale middelen. Mongoolse gerbils houden de hele tijd met elkaar contact door het maken van hele hoge piep geluidjes, die wij bijna niet kunnen horen. Hele jonge gerbils piepen wat harder en zijn beter te horen. Als een oudere gerbil luider piept kan het zijn dat ze aan het spelen zijn, maar het kan ook zijn dat ze bang zijn of vanwege opwinding.
Een typerend kenmerk van de Mongoolse gerbil is het roffelen. Het stampen. Mongoolse gerbils trommelen om twee redenen met z'n achterpoten; om andere gerbils van de kolonie te waarschuwen bij gevaar of als ze seksueel opgewonden zijn. Ze maken dan geluiden door met de achterpoten te roffelen, dus met zijn achterpoten in een snel tempo op de grond trommelen. Deze geluiden noemen we met een moeilijk woord podophones. Het is wonderlijk hoe hard ze kunnen trommelen en hoe lang. Wij kunnen niet het verschil horen tussen het trommelen voor gevaar of voor seksuele opwinding. Gerbils kunnen dit heel goed. Bij gevaar zullen de andere gerbils wegschieten in een schuilplaats en beginnen dan ook trommelen, maar bij seksuele opwinding zullen deze gerbils het trommelen meestal negeren. Het is leuk om te zien als een gerbil begint te trommelen als u meerdere verblijven met gerbils heeft, want dan zullen de andere gerbils in de andere kooien ook opeens heel alert zijn en beginnen ook te trommelen. Bij Mongoolse gerbils in het wild schieten alle dieren uit de kolonie meteen het hol in als een gerbil begint te trommelen. De jongen doen vaak het roffelen na van hun ouders, ook als er geen gevaar is. Als je zelf met je vingers een trommel geluid maakt, zullen de gerbils vaak terug roffelen.
Lichaamstaal is de belangrijkste manier van communiceren voor de Mongoolse gerbil. Hieronder vindt een paar manieren van de lichaamstaal van de Mongoolse gerbil:
 Begroeten.
 Mongoolse gerbils begroeten elkaar door elkanders mond te likken, waardoor ze elkaar dan herkennen aan de smaak van het speeksel. Ook het aanraken van elkanders neuzen met de neus is een begroeting.
 Op zijn gemak.
 Als de gerbil zich op zijn gemak voelt geeft het zich een uitgebreide wasbeurt. Ze wassen hun gezicht, buik en rug, ook poetsen ze hun staart door deze met de voorpootjes vast te houden.
 Opwinding.
 Opgewonden gerbils springen met alle 4 de pootjes gelijk in de lucht. Soms houden twee gerbils ook een bokspartijtje met de voorpootjes. Meestal is dit boksen een spelletje, maar soms ook serieus.
 Angst.
 Als een Mongoolse gerbil bang is gaat het als bevroren rechtop zitten met de voorpootjes gevouwen alsof het aan het bidden is.
 Nieuwsschierig.
 Mongoolse gerbils zijn hele nieuwsgierige diertjes. Als een Mongoolse gerbil nieuwsgierig is gaat het net zoals bij angst doodstil rechtop zitten, maar nu is het diertje ontspannen en snuffelt in de lucht met trillende snorharen en gaat daarbij met zijn kop op en neer.
 Vragen om een poets beurt.
 Als een Mongoolse gerbil gepoetst wil worden, rolt hij zich voor een andere gerbil op zijn rug en draait zijn kop om, zodat hij zijn keel aanbiedt. De andere gerbil kan dit maar zelden weerstaan en zal zijn partner een poetsbeurt geven. Dit is niet allen een manier om schoon te blijven, maar ook om de sociale relaties goed te houden. Als er veel gepoetst wordt betekent dat het goed gaat in de groep.
 Met rust gelaten willen worden.
 Een geïrriteerde Mongoolse gerbil zal een andere gerbil of uw hand wegduwen met zijn kop.
 Willen vechten.
 Als Mongoolse gerbils op het punt staan om elkaar aan te vallen om te gaan vechten, zullen ze eerst met hun kopjes tegen elkaar aanduwen, waarna er een flinke boks- en worstelpartij volgt.
 Knipogen.
 Gerbils knipogen vaak met 1 oog. Dit blijkt een signaal te zijn van plezier en dankbaarheid, want ze doen het vaak als ze wat lekkers krijgen. In andere situaties lijkt het een onderdanig signaal te zijn. Probeer het zelf eens. Als je knipoogt naar je gerbils, zullen vaak terug knipogen.
De Huisvestiging.

Als je een verblijf voor de Mongoolse gerbil koopt of maakt moet je met verschillende dingen rekening houden, maar vooral met de drang om te graven en te wroeten. Als een Mongoolse gerbil dit niet kan zal het zich niet gelukkig voelen. Er zal dus een dikke laag bodembedekking nodig zijn. Het verblijf moet goed dicht zijn, zodat uw gerbils niet kunnen ontsnappen. Houdt er wel rekening mee dat gerbils vlijmscherpe knaagtanden hebben die alles kapot kunnen knagen, behalve als het van glas, steen of staal gemaakt is. Het verblijf moet ook veilig zijn, zowel voor de gerbils als voor jezelf. Er mogen dus geen scherpe randen, uitstekende spijkers, etc. in het verblijf aanwezig zijn. Het verblijf moet gemakkelijk schoon te maken zijn en moet van een materiaal gemaakt zijn dat geen vocht en geurtjes opnemen. Hout is daarom minder geschikt, tenzij het behandeld is met een waterafstotend middel. Glas en plastic zijn wel zeer geschikt. De opening moet groot genoeg zijn, zodat je overal in de kooi kunt komen. Ook moet het verblijf goed geventileerd zijn, want als het verblijf niet goed genoeg geventileerd is kunnen de dieren last krijgen van de ammoniakdamp die er dan blijft hangen. Als laatste moet je er nog voor zorgen dat er plekjes zijn waar de gerbils zich kunnen terugtrekken en schuilen.
Als je maar 2-4 Mongoolse gerbils in een verblijf houdt kunt je uitgaan van een grondoppervlakte van 800 cm² per dier. Een verblijf van 40 x 60 cm voor drie gerbils of een bak van 40 x 80 cm voor vier gerbils zijn dus twee goede voorbeelden van verblijven die groot genoeg zijn. Als je meer dan 4 dieren in een verblijf houd kunt je de hoeveelheid grondoppervlakte verkleinen tot 500 cm² per dier. De hoogte van het verblijf moet altijd minimaal 30 cm zijn. Om het grondoppervlak te vergroten kunt bijvoorbeeld verdiepingen aanbrengen of meerdere verblijven aan elkaar koppelen. Maar zoals vaak geldt ook voor de Mongoolse gerbil dat een kooi groter dan hierboven genoemde richtlijnen beter is, maar houd er wel rekening mee dat een te grote kooi territoriumvorming kan veroorzaken.

Bodembedekking:

Houtspaanders of krullen zijn is zeer geschikt voor Mongoolse gerbils. Ze absorberen voldoende vocht en zijn prettig om in te graven en te wroeten. Als u een laag van ongeveer 15 cm dik geeft en het gemengd wordt met hooi is het ideaal om tunnels en holletjes in te graven. Als het instort is het niet erg, ze kunnen er zo weer uit klimmen. Koop geen houtspaanders of -krullen die gemaakt zijn van naaldbomen. Veel knaagdieren kunnen hier niet tegen.
Zaagsel is niet echt geschikt als bodembedekking. Het stoft heel erg, wat ook niet goed is voor de gerbil, hoewel zij er waarschijnlijk wel beter tegen kunnen dan andere knaagdieren, doordat ze uit droge stoffige gebieden komen. Maar gezond voor de luchtwegen is het niet.
Je kunt ook zand als bodembedekking gebruiken. De gerbils zijn er dol op en het is erg decoratief. Ze zullen er tunnels en holletjes in graven. Ook is er dan geen apart zandbad meer nodig, want dat kunnen ze dan in de hele kooi. Het nadeel is alleen dat het geen warmte vasthoudt en nauwelijks vocht opneemt. Als je zand als bodembedekking wilt gebruiken, moet je wel meer dan genoeg nestmateriaal aan uw gerbils geven. Om het instortingsgevaar te verminderen kun je het zand mengen met hooi of twijgen.
Hooi is als bodembedekking is het niet geschikt, omdat het veel te weinig vocht opneemt. Wel gebruiken ze het erg graag als nestmateriaal en knabbelen ze er graag aan.
Stro is veel te grof om als bodembedekking of nestmateriaal te dienen voor kleine knaagdieren. Er is in ieder geval in Nederland wel een product op de markt dat gemaakt wordt van gehakseld stro. Het heet Russel Rabbit en is zacht en wel geschikt als nestmateriaal. Als bodembedekking neemt het te weinig vocht op.
Er zijn tegenwoordig ook verschillende bodembedekkingen op de markt die gemaakt zijn van geperste korrels. Sommige hebben hele scherpe randjes en zijn dus net erg fijn voor uw gerbils. Ook vallen ze uit elkaar als ze vochtig worden. Wel zijn de korrels gemaakt van plantaardige materialen, zoals maïs, ideaal als vervanger voor houtkrullen bij gerbils die daarvoor allergisch zijn (rode ogen en neuzen). Ze hebben als voordeel dat ze nauwelijks stoffen, maar de gerbils kunnen er niet zo lekker in graven.
Papierstrookjes die tegenwoordig ook aangeboden worden zijn heel erg geschikt om mee te spelen en als nestmateriaal, maar als bodembedekking nemen ze veel te weinig vocht op.
Er zijn heel veel soorten kattenbakkorrels te koop. Sommige zijn geschikt als bodembedekking voor knaagdieren, maar andere weer niet. Gerbils hebben niks aan korrels van steen of klei, want daar kunnen ze niet lekker in graven.

Het soort verblijf:
Er zijn verschillende verblijven waar u uw Mongoolse gerbils in kunt huisvesten. Aan al deze zitten zowel voordelen als nadelen.
Glazenbak of plasticbak:
Voordelen:
Ze hebben geen last van tocht. De bodembedekking blijft in het verblijf tijdens het graven. Ze zijn goed te zien. Ook is dit verblijf gemakkelijk schoon te maken. Nog een voordeel is dat dit soort verblijven eenvoudig en goedkoop zelf te maken zijn. Ook kun je oude of lekke aquariums hiervoor gebruiken.
Nadelen:
De ventilatie is niet optimaal, dus moet u wat vaker schoonmaken. Plastic bakken kunnen nogal snel lelijk worden, doordat er veel krassen op komen. Bovendien kan de plashoek uitbijten en ruw worden.
Traliekooi:
Voordelen:
De ventilatie is het grootste voordeel aan deze kooi. Van alle kanten kan er frisse lucht bij de dieren komen. Ze zijn heel licht en eenvoudig schoon te maken.
Nadelen:
Sommige traliekooien hebben maar heel kleine openingen. Ook is de onderbak meestal niet hoog genoeg, waardoor de bodembedekking heel snel over de rand gegooid wordt. Hierdoor is dit soort verblijf minder geschikt voor gerbils. Ook zijn de dieren door de tralies moeilijker te zien en hebben ze de neiging om te knagen aan de tralies waardoor ze kale plekken op hun neus kunnen krijgen.
Labaratoriumbak:
Voordelen:
Dit is een goede manier om met weinig werk zoveel mogelijk dieren te houden. Dit is natuurlijk ook de bedoeling in een laboratorium. Ze zijn gemakkelijk schoon te maken.
Nadelen:
Je hebt weinig contact met de dieren. De gerbils zullen zich ook gelukkig voelen, doordat ze weinig bewegingsruimte hebben en is meestal zeer saai doordat er geen klim en speelattributen in kunnen. Ze kunnen zelf nauwelijks rechtop staan. Niet kopen dus.
Meerdere hokken aan elkaar gekoppeld door middel van buizen ook wel Gerbilparadijshok genoemd.
Voordelen:
Ze zien er heel leuk, spannend en aantrekkelijk uit voor de eigenaar. Vooral kinderen vinden dit erg leuk. Ze zijn ook gemakkelijk uit te breiden met nieuwe buizen en plastic of traliekooitjes.
Nadelen:
Toch zijn dit geen ideale verblijven voor gerbils. Sommige uitvoeringen hebben nogal nauwe en scherpe bochten. Het is ook niet goed schoon te maken en de ventilatie is slecht. Het grootste nadeel is dat de gerbils hun tanden graag in het plastic zetten,het hok zal dan ook snel vol gaten zitten.
De verzorging.

Mongoolse gerbils hebben niet erg veel ontlasting waardoor je het verblijf weinig hoeft schoon te maken. Meestal gebruiken Mongoolse gerbils 1 of 2 hoekjes in het verblijf. Als je meerdere gerbils in een verblijf heeft dan ligt het er aan hoe groot het verblijf is ten opzichte van het aantal gerbils.
Verder vind een Mongoolse gerbil het erg fijn om zo nu en dan opgepakt te worden, gerbils zijn nou eenmaal sociale dieren en hebben graag gezelschap.

De omgang.

Mongoolse gerbils zijn erg nieuwsgierig waardoor ze al snel tam zijn.
Als ze eenmaal tam zijn kun je ze gemakkelijk oppakken, let daarbij goed op hoe je hem oppakt. Wanneer je een gerbil aan het puntje of in het midden van zijn staart oppakt breekt de staart af. Daarom moet je er goed opletten dat je de gerbil vlak bij zijn kont oppakt, ook wel de staartaanzet genoemd. Als je de gerbil bij zijn staartaanzet vast hebt en optilt ondersteun dan zijn lijfje met je andere hand. Daarna worden ze al vrij snel rustig en blijven ze rustig zitten. Let er wel op dat hij niet valt!
Je kunt de gerbil ook gewoon in een hoekje drijven en dan met twee handen oppakken.

Het tam maken van de gerbil.

Het handig om een Mongoolse gerbil een beetje tam te maken. Je kunt ze daarna makkelijk pakken. Dat is handig als je de gerbil even bij je wilt houden of als hij naar de dierenarts moet.
Om de Mongoolse gerbils tam te maken kunt je gebruik maken van de natuurlijke nieuwsgierigheid van deze knaagdiertjes. Als er iets ongewoons gebeurt zullen de gerbils meestal vluchten. De meeste gerbils zal door die nieuwsgierigheid toch weer even een kijkje komen nemen. Je kunt ze het beste aan je laten wennen door een lekkernij op je hand te leggen en dan je hand in de kooi houden. De gerbils zullen er vroeg of laat op afkomen. Probeer de gerbil dan niet meteen te pakken, want dan worden ze weer bang en ben je het pasgewonnen vertrouwen weer kwijt. Laat de Mongoolse gerbils eerst aan de geur van je hand wennen en dan om op je hand te zitten. Nadat het een aantal keer gelukt is om de gerbil op je hand te laten zitten, kun je je hand voorzichtig een stukje optillen. En dan als dat goed gaat steeds een stukje verder. Op deze manier zal de angst steeds meer verdwijnen. Jaag nooit achter de dieren aan en pak ze nooit plotseling van boven, want dat doen hun natuurlijke vijanden, zoals roofvogels natuurlijk ook. Pak ze dus altijd rustig als ze eenmaal aan je gewend zijn.

De voeding.

In de vrije natuur eten Mongoolse gerbils voornamelijk de zaden, stengels en wortels van kruiden of kruidachtige planten. Van sommigen planten eten ze ook de bladeren en bloemen. Naast dit plantaardig voedsel eten Mongoolse gerbils ook soms insecten. Gerbils in het wild hebben weinig water nodig en hebben dus geleerd om er zuinig mee om te gaan. Het vocht dat ze nodig hebben halen ze uit de planten en ook drinken ze de ochtenddauw.
Mongoolse gerbils eten ongeveer 10 tot 15 gram gemengd knaagdiervoer per dag. Mongoolse gerbils kunnen over het algemeen gewoon knaagdier voeding hebben, al is het beter als je speciale voeding voor gerbils koopt want daar zitten meestal de juiste voedingsmiddelen in.
Als je wel gewone knaagdierenvoer koopt moet je er opletten dat er niet te veel groene graskorrels, zonnebloempitten pinda's of andere noten in zitten. Dit moet omdat de gerbils de graskorrels bijna altijd laten liggen en omdat de zonnebloempitten, pinda's en andere noten veel vet bevatten, waardoor ze snel vet worden wat problemen voor de gezondheid en met het fokken kan opleveren.
Je kunt het voer in een voerbakje geven, maar het mag het ook los in het verblijf. Een voerbak zullen ze vaak leeg krabbelen en bijna altijd onder graven. Zet de voerbak als je deze wilt gebruiken dus op een hoge plaats, waar ze wel goed bij kunnen komen. Maar je kunt het voer beter gewoon in het verblijf strooien. De gerbil eet dan beter omdat ze in het wild ook hun eten zelf zoeken.

De voortplanting.

In het wild krijgt alleen het dominante vrouwtje jongen het vrouwtje kan wel door meerdere mannetjes gedekt worden, waardoor de jongen verschillende vaders kunnen hebben.
Mongoolse gerbils zijn geslachtsrijp rond de leeftijd van ongeveer 6-7 weken. Maar het is voor het vrouwtje het beste om haar niet te laten dekken voor een leeftijd van 5-6 maanden. Want dan kan ze is eerst zelf helemaal volgroeien. Vrouwtjes kunnen jongen krijgen tot een leeftijd van ongeveer 14-20 maanden. Mannetjes meestal wat langer. Het vrouwtje is het vruchtbaarst als ze ongeveer 1 jaar oud is.
Het vrouwtje laat zich alleen dekken als ze bronstig is het mannetje zal het meestal ook alleen dan proberen. Het (dominante) vrouwtje wordt maar eens in de 4 tot 6 dagen bronstig. Het paringsritueel verloopt als volgt: het mannetje ruikt aan de geslachtsstreek van het vrouwtje en herkent zo haar bereidheid om te paren. Hij begint achter haar aan te jagen door de hele kooi. Ze roffelen ook regelmatig opgewonden met hun achterpootjes op de grond. Het vrouwtje stopt op een bepaald moment en steekt haar achterlijf duidelijk omhoog. Dan zal het mannetje haar onmiddellijk bespringen. Mongoolse gerbils paren maar heel kort, maar wel vaak. Het mannetje moet het vrouwtje wel zo'n tien keer penetreren voordat er een zaadlozing plaatsvindt. Het mannetje zal zijn geslachtsdeel na elke penetratie schoonmaken en het vrouwtje alleen als er een zaadlozing heeft plaatsgevonden.

Het is niet altijd goed te zien of een vrouwtje drachtig is. Soms kun je zien dat ze dikker is geworden, maar soms ook niet. Het zwangere vrouwtje blijft ook even actief als anders. Na ongeveer 24 dagen worden de jongen geboren. Het mannetje laat het vrouwtje tijdens de bevalling alleen, zodat ze rustig kan bevallen. Hij zal voor ongeveer 24-48 uur een nest maken in een andere hoek van de kooi, maar gaat daarna wel weer terug naar het familienest. De jongen zijn nog niet volledig ontwikkelt. Ze zijn nog kaal, doof en de oogjes zijn nog dicht. Ook hebben ze nog geen tanden. Het gemiddelde geboortegewicht van een jong is 2,5 tot 3,3 gram en zijn maar ongeveer 3 centimeter groot. Het staartje is nog maar 1 centimeter lang. Bij kleine worpen kunnen de jongen iets groter zijn. De jongen zijn nog volledig hulpeloos. Ze kunnen alleen maar piepen als ze honger hebben of als ze het koud hebben. In de eerste dagen sterven meestal de zwakkere jongen. Raak de jongen ook nooit aan de eerste dagen.
Veel mensen maken de fout om het mannetje weg te halen als de jongen geboren worden. Ook de vader helpt mee met de verzorging. Een grote taak van de vader is het warm houden van de jongen. Vooral als de jongen het nest beginnen te verlaten. Hij helpt dan de moeder om de jongen terug te brengen naar het nest. Ook zal het mannetje de jongen warm houden als het vrouwtje even het nest verlaat. Zes van de zeven nesten gaan verloren als de vader plotseling weggehaald wordt.
Uiteindelijk bereiken de gerbils een de gemiddelde leeftijd van 3 tot 5 jaar
Gezondheid en voorkomende ziektes.

Mongoolse gerbils zijn over het algemeen sterke dieren die meestal weinig problemen met hun gezondheid hebben. Een gezonde gerbil kijkt helder uit zijn ogen, is levendig, heeft een zachte, gladde en regelmatige vacht. Het achterste is droog en schoon. Een zieke gerbil zit vrijwel altijd in elkaar gedoken en is niet levendig. De gerbil heeft verder doffe, openstaande vacht een hoge rug, ook tijdens het lopen. Voorkomen is beter dan genezen, zeker voor kleine knaagdieren, zoals de Mongoolse gerbils. Het is namelijk niet altijd eenvoudig om een zieke gerbil te genezen. Gerbils zijn zo klein dat zelfs een dierenarts niet altijd weet hoe hij het diertje moet behandelen. Ga daarom bij voorkeur naar een dierenarts die ervaring heeft met bijzondere huisdieren, zoals knaagdieren. Voor een Mongoolse gerbil is zelfs een kleine verkoudheid al levensgevaarlijk en kan het diertje fataal worden. De grootste gevaren die er voor uw gerbil op de loer liggen zijn dan ook tocht en vocht. Maar ook een te hoge temperatuur, verkeerd of bedorven voedsel en stress zijn leiden vaak tot problemen.

Verkoudheid.
Ziektesymptomen: Niezen, hoesten en meestal een natte neus.
Oorzaken: Tocht, vochtigheid en kou zijn de voornaamste oorzaken. Kies daarom een goede plek voor de kooi. Mongoolse gerbils kunnen best goed tegen kou, maar niet in combinatie met tocht en/of vochtigheid. Ook kan de gerbil ademhalingmoeilijkheden krijgen door een stoffig of vuil strooisel. Zorg er dan voor dat de kooi goed geventileerd is.
Behandeling: Zet een gerbil in een tochtvrije, warme ruimte (22 tot 25 °C.). Veel meer dan een goede verzorging geven kunt u niet doen. Als het niet over gaat en erger wordt dan moet je naar een dierenarts gaan, want anders kan uw gerbil een longontsteking oplopen.
Hoe te voorkomen: Een goede plaats van de kooi. In een ruimte of op een plek waar geen tocht is. Verder mag het niet te koud zijn en de kooi moet droog zijn, dus niet vochtig. Ook hier is een goede hygiëne noodzakelijk.

Longontsteking.
Ziektesymptomen: Een verkoudheid die ernstiger is geworden. De gerbil gaat dan ook reutelend te ademen en er komt veel meer nattigheid uit de neus dan bij een gewone verkoudheid.
Oorzaken: Een verkoudheid die ernstiger is geworden. Er is dan een bacteriële secundaire infectie opgetreden.
Behandeling: Meteen naar de dierenarts. De gerbil moet meteen met antibiotica behandeld worden. Verder dezelfde verzorging geven, zoals een gerbil met verkoudheid.
Hoe te voorkomen: Als uw gerbil verkouden is meteen behandelen en niet wachten. Een goede plaats van de kooi. In een ruimte of op een plek waar geen tocht is. Verder mag het niet te koud zijn en de kooi moet droog zijn, dus niet vochtig. Ook hier weer is een goede hygiëne noodzakelijk.

Binnenoor Probleem (Cholesteatoma).
Ziektesymptomen: De gerbil houd zijn kop de hele tijd schuin. Loopt in cirkels en verliest vaak zijn evenwicht. Dit komt doordat het evenwichtsorgaan in het binnenoor zit.
Oorzaken: Oorproblemen komen vaker voor bij oudere gerbils dan bij jonge gerbils. Cholesteatoma is een cyste of gezwel in het binnenoor en bestaat uit afgestoten lagen verhoornd epitheel. Cholesteatoma wordt veroorzaakt door een verwaarloosde chronische ontsteking van het binnenoor. Ten gevolge van een Cholesteatoma kan er een infectie van het binnenoor optreden. Zonder behandeling zal de gerbil na een tijdje niet meer voor zichzelf kunnen zorgen en dood gaan.
Behandeling: Een Cholesteatoma kan niet behandeld worden. Het is dus ongeneselijk. Maar een infectie ten gevolge van een Cholesteatoma kan door uw dierenarts met antibiotica behandeld worden. Houd er wel rekening mee dat de gerbil vaker een infectie kan krijgen, doordat de Cholesteatoma niet verdwijnt. Het dier zal dus vaker een behandeling nodig hebben. Na de behandeling blijft de gerbil vaak zijn kop schuin houden, maar hieraan zal het dier wennen en verder normaal leven.
Hoe te voorkomen: Het kan voorkomen worden door op tijd een oorontsteking te behandelen, maar dit is helaas niet altijd zichtbaar.

Ziekte van Tyzzer.
Ziektesymptomen: Weinig voortekenen. Lusteloosheid, gevolgd door snel lichamelijk verval.
Oorzaken: Deze ziekte is een van de gevaarlijkste ziekten die een gerbil kan krijgen. Het is een ziekte die vaak in groepen voorkomt en wordt veroorzaakt door een bacterie genaamd Clostridium piliformis. Er zijn maar weinig voortekenen en de definitieve diagnose kan pas na de dood vastgesteld worden. In de lever kan men dan de bacterie aantonen. Deze bacterie bevindt zich in de cellen van de darm en de lever, waardoor ze voor antibiotica helaas vrij onbereikbaar zijn. Door de moeilijkheid om deze ziekte te behandelen kan men soms maar liefst 70% van de dieren verliezen. Maar gelukkig komt deze ziekte maar zelden voor.
Behandeling: Alleen door een dierenarts, die kan antibiotica voorschrijven, maar deze ziekte is moeilijk te behandelen.
Hoe te voorkomen: Om deze ziekte te voorkomen mogen de dieren alleen schoon voer en strooisel krijgen. Zorg er ook voor dat de gerbils niet besmet kunnen worden door wilde huismuizen.

Kale Staart (overmatige vachtverzorging).
Ziektesymptomen: verlies van haren op de staart en/of op de kop.
Oorzaken: verveling en overbevolking.
Behandeling: Geef de gerbils veel te doen (speelgoed, knaagmateriaal, etc.) en de haren zullen vanzelf terug groeien. En bij overbevolking moet u het aantal gerbils dat bij elkaar zit terugbrengen.
Hoe te voorkomen: voorkom verveling en overbevolking. Geef ze dus veel te doen, veel dingen om mee te spelen, zoals hooi, kartonnen doosjes, toiletrolletjes, takken, keien, houten speeltjes, loopradje, en nog veel meer.
Huidschimmel. Zoönose: mensen kunnen het ook krijgen!
Ziektesymptomen: Ovale kale plekken met een licht ontstoken rand.
Oorzaken: Komen gelukkig zelden voor bij gerbils. De schimmel Trichophyton mentagrophytes is de veroorzaker. Het is erg besmettelijk (door aanraking), ook voor mensen! Omdat de infectie zich vooral rond de neus afspeelt kan men deze aandoening verwisselen met de kale neuzen van de 'traliebijters'.
Behandeling: Bij de dierenarts kunt u prima middelen krijgen tegen deze schimmelinfectie. Pas wel op want deze schimmelinfectie is een zoönose en kan vrij gemakkelijk overgedragen worden op andere huisdieren en de mens. De mens krijgt eczeemachtige plekken.
Hoe te voorkomen: Zorg ervoor dat de gerbils geen contact hebben met andere dieren (ook mensen) die een schimmelinfectie hebben.

Huidmijt.
Ziektesymptomen: Korsten, eczeem en enorme jeuk.
Oorzaken: De huidmijt is een bijzonder schadelijke en lastige parasiet. Hij komt gelukkig niet veel voor, maar als een gerbil er last van heeft ben je nog niet klaar. De huidmijt is een minuscuul spinnetje dat in de huid van een gerbil kruipt. De mijt is dus zelf niet of nauwelijks zichtbaar. Het veroorzaakt korsten en eczeem die binnen een maand de hele huid kunnen aantasten. Huidmijt is besmettelijk en kan ook op andere dieren worden overgedragen.
Behandeling: Middelen tegen de huidmijt zijn verkrijgbaar bij de dierenarts en bij de betere dierenspeciaalzaak. Lees altijd de gebruiksaanwijzing grondig door. In de meeste gevallen moet je het besmette dier baden met het geneesmiddel. Droog de gerbil daarna goed af, zodat hij geen kou vat en breng hem in een warme omgeving (minimaal 25 °C).
Hoe te voorkomen: Zorg dat de gerbils gezond zijn. Zwakke, zieke of slecht verzorgde dieren zijn veel sneller vatbaar voor parasieten. Haal gerbils alleen bij goede dierenspeciaalzaken of fokkers.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.