Ballonvaarten

Voorbereiding De piloot informeert vooraf bij de meteodienst naar het weer, de bewolking en het windsnelheid. Nadien worden crew en passagiers opgebeld. Het ideale opstijgterrein is gras, ongeveer 40m x 40m groot. Klaarmaken ballon Alles wordt uitgeladen en de gasflessen, gevuld met propaangas, worden vastgeklemd in de mand. De brander wordt op de mand gezet en getest. Nadien wordt de mand platgelegd, de enveloppe uit de zak getrokken en opengeplooid. De piloot brieft ondertussen de passagiers en berekent aan de hand van de buitentemperatuur en het volume van zijn ballon hoeveel gewicht hij mag meenemen. Hoe kouder, hoe meer gewicht mee kan. De ballon wordt vastgeklikt aan de jeep en ook aan de top door een kroonlijn vastgehouden tegen het wegrollen. De ballonmond wordt opengetrokken en een benzineventilator blaast koude lucht in de enveloppe. In een ballon kan meer dan 2.000 m³ lucht. Warme lucht Daarna warmt de piloot de koude lucht op. Het vloeibaar gas vanuit de tanks gaat door de gasleidingen naar de brander, wordt verwarmd in de spiralen, het gas vat vuur, de vlam slaat in de ballonenveloppe, de lucht warmt op. De ballon komt zachtjes naar boven en trekt de mand recht. De crew houdt de ballonmand aan de grond. Na laatste controle en radiotest stapt iedereen in. Als de lucht in de ballon warm genoeg is (tot 120°C) stijgt hij op, de piloot lost de kabel naar de auto en de wind draagt de ballon de lucht in voor een vlucht van ongeveer 1 ½ uur.
De vaart Vanop de grond wordt alles nauwlettend in het oog gehouden. Boven is het genieten. Genieten van het uitzicht van de natuur, een dorpje, ....De wind kiest de vluchtrichting van de ballon. De draaiende kracht van de aarde zorgt dat de ballon naar links gaat bij laag vliegen en naar rechts bij hoog vliegen. Bij verwarmen stijgt de ballon na enkele seconden, de parachute openen = dalen. Tijdens de vaart stookt men met één brander. In de tweede brander zit meestal een veebrander om laag te vliegen, ook om met weinig lawaai de dieren niet af te schrikken. Het grondteam volgt met de auto. Als het gas ± ¾ op is, wordt een landingsplaats gezocht. Landing en doop Bij ballonvaren is opstijgen en vliegen gemakkelijk, landen en laag vliegen moeilijk. Zachtjes wordt via de parachute warme lucht gelost, de ballon glijdt zacht naar beneden. Wanneer er weinig wind is, blijft de ballon recht op de grond staan : een staande landing. Bij hevige wind wordt de mand over de grond meegesleurd : een sportieve landing. Deze sleeplanding brengt soms wel schade mee. De crew licht de terreineigenaar in van de landing en bergt het materiaal na controle terug op. De passagiers worden na hun eerste vlucht altijd gedoopt (busseltje haar of stro in brand, geblust met champagne).