Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

De honderdjarige man die uit het raam klom en verdween

Beoordeling 7.4
Foto van een scholier
  • Verslag door een scholier
  • 8e klas aso | 1475 woorden
  • 25 juni 2016
  • 174 keer beoordeeld
Cijfer 7.4
174 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

 
Boekbespreking De honderd jarige man die uit het raam klom en verdween
Leeservaring:
Het thema van mijn boek is, zoals de titel al suggereert, het zoeken naar vrijheid en avontuur door honderd jarige man. De protagonist van het verhaal is de hoogbejaarde Allan Karlsson die besluit op de dag van zijn honderdste verjaardag om uit het rusthuis te vluchten. Door toevallige omstandigheden maakt hij nieuwe vrienden zoals de kluizenaar Julius, de boerin Gunilla of de bijna-dierenarts Benny en raakt betrokken in een nieuw avontuur.
Het verhaal begint in Zweden, maar de flashbacks spelen zich af over de ganse wereld van Spanje tot Bali wat het iets moeilijker maakt om jezelf in te leven.

Het hele idee achter het verhaal is zeer origineel. Ik heb dus nog nooit een boek gelezen over hetzelfde thema waarmee ik het zou kunnen vergelijken.
Mijn vader en mijn broer hadden allebei de Engelstalige versie van het verhaal gelezen en waren er zeer positief over. Daarom heb ik dit boek gekozen voor mijn boekbespreking.
Het verhaal is zeer boeiend,  onvoorspelbaar en bevat toch een grote portie humor. Door de onvoorspelbaarheid ben je telkens weer verrast bij elke nieuwe verwikkeling in het boek.
Het fijne aan het verhaal is dat je nooit rechtstreeks de meest onrealistische dingen krijgt voorgeschoteld. Telkens weer opnieuw begint een fragment realistisch, maar al snel voel je hoe je meer en meer wordt meegezogen in onrealistische gebeurtenissen.   Dat allen naar Spanje emigreert en daar lid wordt van het republikeinse leger is best mogelijk. Dat hij het leven van een groep vijanden redt al heel wat minder. Dat onder die vijanden zich ook generaal Franco bevindt die Allan inviteert voor een diner is compleet onrealistisch. Maar toch draagt dit alles bij tot de hilariteit van het boek.
Ook het hoofdpersonage is niet bepaald realistisch. Hoewel Allen honderd jaar oud is heeft hij conditie die goed genoeg is om verre reizen te maken. Hij komt vaak onverschillig over en toont weinig emotie wanneer het bijvoorbeeld gaat over de dood.
Julius is dan weer de stereotiepe kluizenaar, een oude man met een baard die leeft van wat hij stroopt en steelt maar wel iemand met een goed hart.
De structuur van het boek is niet al te ingewikkeld. Telkens wordt er een gebeurtenis verteld die zich afspeelt in 2005, tijdens en vlak na zijn honderdste verjaardag. Daarop volgt telkens een flashback naar een vroegere periode uit het leven Allan waarin zijn ontmoetingen met geschiedkundig belangrijke personen uit de 20ste eeuw worden verteld. Hierdoor bepaalt hij ongewild mee de wereldgeschiedenis, zonder ooit een politieke keuze te maken. Naast Franco loopt hij bijvoorbeeld president Truman, Stalin, Churchill, De Gaulle en Mao Zedong tegen het lijf.
Er zit tevens genoeg spanning in het verhaal doordat Allan Karlsson tijdens zijn vlucht uit het rusthuis een koffer steelt die later gevuld blijkt te zijn met misdaadgeld. Hierdoor krijgt Allan naast de politie ook nog een criminele bende achter zich aan.
Het taalgebruik van schrijver Jonas Jonasson is niet overdreven ingewikkeld. Soms heb je als lezer wel eens moeite met de Zweedse plaatsnamen die natuurlijk niet kunnen worden vertaald.
Dit luchtige en zeer humoristische verhaal is zeker een aanrader voor iedereen die op zoek is naar ontspannend boek.       Fragment:

Dit fragment vind ik persoonlijk het grappigste moment van het boek.
Bibliografische gegevens:
Jonasson, J; (2011). De honderd jarige man die uit het raam klom en verdween. Utrecht: Signatuur.
Allan Karlsson, Julius en Benny verblijven in Sjötorp op de boerderij van Gunilla ook wel “de Schoonheid” genoemd. Gunilla heeft een hond Buster en zorgt voor een ontsnapte olifant Sonja.
Op een dag komt één van de bendeleden (‘Hompie’) op de boerderij aan om de reiskoffer met 50 miljoen kronen misdaadgeld te recupereren.
… Op dat moment kwam er een Ford Mustang aanscheuren die Allan en Sonja bijna ondersteboven reed.
Sonja bleef er het kalmst onder. Ze was zo geconcentreerd op de volgende appel van Allan dat ze niet zag of hoorde water er om haar heen gebeurde.
Allan was zo vaak bijna dood geweest dat een glanzende Ford Mustang  nauwelijks verschil maakte. Als de auto op tijd stopte, dan deed hij dat. En dat deed hij inderdaad. De Schoonheid, Benny en Julius sprongen alle drie overeind en bleven in een rij op de veranda staan in afwachting van wat er zou gaan gebeuren. Ook Buster, die had geleerd dat hij niet mocht blaffen als er bezoek was, keek alert naar de bezoeker.
Hompie, die even geschrokken was, sprong uit zijn Mustang en tastte naar zijn pistool, dat in een tas op de vloer voor de achterbank stond. Hij richtte het wapen op £Allan en de drie vrienden die naast elkaar op de veranda stonden en zei (een beetje fantasieloos misschien): ‘Handen omhoog!’

‘Handen omhoog?’ Het was het stomste wat Allan in tijden had gehoord en hij begon meteen een discussie over de kwestie. Wat dacht hij dat er anders zou gebeuren? Dat Allan, honderd jaar oud, appels naar hem zou gooien? Odat de breekbare dame op de veranda hem zou doorboren met Belgische aardbeien? Of dat …
‘Nou ja, hou jullie handen waar jullie willen, maar haal geen trucjes uit.’
‘Trucjes?’
‘Hou je kop, ouwe zak! Vertel me in plaats daarvan maar waar die verdomde koffer is. En degene die er verantwoordelijk voor is.’
Dit is het dus, dacht de Schoonheid. Het was voorbij met het geluk in het leven. De werkelijkheid had hen allemaal ingehaald. Niemand gaf Hompie een antwoord. Ze probeerden allemaal uit alle macht een oplossing te bedenken, behalve misschien de olifant, die met haar rug naar het drama stond en het tijd vond om te poepen. En als een olifant toegeeft aan die drang gebeurt dat zelden ongemerkt voor degenen die zich in de buurt bevinden.
‘Jezus,’ zei Hompie terwijl hij snel een paar stappen naar voren deed om uit de buurt van de brij te blijven die uit de oli…
‘Waarom hebben jullie een olifant?’
Er kwam nog steeds geen antwoord. Nu kon Buster zich echter niet langer inhouden. Hij voelde duidelijk dat er iets mis was. Hij wilde dolgraag blaffen tegen de vreemde man, maar omdat hij de regels kende begon hij dof te grommen. Daardoor ontdekte Hompie dat er een herdershond op de veranda stond. Hij draaide zich van de olifant af, richtte zijn pistool op het beest en zag eruit alsof hij bereid was om te schieten als dat nodig mocht zijn.
Op dat moment ontstond er een idee in het honderdjarige brein van Allan. Het was vergezocht, en het kon zijn dood betekenen, als hij tenminste niet onsterfelijk was. Hij haalde diep adem en begon met een naïeve glimlach rond zijn mond naar de lomperik met het pistool toe te schuifelen. ‘Wat een prachtig pistool heb je daar’, zei hij met een beverige stem. ‘Is dat echt? Mag ik het even vasthouden?’

Benny, Julius en de Schoonheid dachten alle drie dat hij gek was geworden.
‘Blijf staan, Allan!’, riep Benny.
‘Ja, blijf staan, ouwe zak, anders schiet ik je neer,’ zei Hompie.
Allan bleef echter sloffend naar hem toe lopen. Hompie deed een stap naar achteren, richtte zijn wapen nog dreigender op Allan, en toen  deed hij precies wat Allan had gehoopt dat hij zou doen. Hij deed in alle stress nog een stap naar achteren en…
Wie ooit zijn voet in de kleverige drab waaruit verse olifantenpoep bestaat heeft gezet, weet dat het bijna onmogelijk is om te blijven staan. Hompies achterste voet gleed weg, hij zwaaide met zijn armen in een poging zijn evenwicht te bewaren, deed nog een stap naar achteren waardoor hij met twee voeten in de derrie stond, viel hulpeloos achterover en belandde zachtjes op zijn rug.
‘Zit, Sonja, zit,’ zei Allan als laatste onderdeel van zijn vergezocht plan.
‘Nee, verdomme, Sonja niet zitten!’ riep de Schoonheid, die plotseling begreep wat er op het punt stond te gebeuren.
‘Jezus,’ zei Hompie terwijl hij op zijn rug in de mest van de olifant lag.
Sonja, die met haar rug naar alles toe stond, had Allans commando luid en duidelijk gehoord. En de bejaarde was altijd vriendelijk tegen haar, dus deed ze hem graag een plezier. Bovendien dacht Sonja dat haar bazinnetje het commando bevestigde. ‘Niet’ kwam namelijk niet voor in Sonja’s woordenschat.
Ze ging dus zitten. Haar achterwerk landde op iets zacht en warms, er klonk een dof krakend geluid en een korte piep, en daarna was het stil. Sonja zat. Zou ze nu nog meer appels krijgen?
‘Dat was nummer twee,’ zei Julius.

‘Wat een verdomde klerezooi,’ zei de Schoonheid.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.