Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

De dood van maria vasalis

Beoordeling 7.8
Foto van een scholier
  • Verslag door een scholier
  • 5e klas havo | 692 woorden
  • 16 september 2014
  • 13 keer beoordeeld
Cijfer 7.8
13 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

DE DOOD

De dood wees mij op kleine, interessante dingen: A
dit is een spijker – zie de Dood - en dit is een touw B
Ik zie hem aan, een kind. Hij is mijn meester C
omdat ik hem bewonder en vertrouw, B
de Dood

Hij wees mij alles: dranken, pillen, A
pistolen, gaskraan, steile daken, B
een bad, een scheermes, een wit laken B
‘zomaar’ – voor als ik eens zou willen A
de dood.

En voor hij ging, gaf hij me nog een klein portretje… A
‘Ik weet niet, of je ’t al vergeten was, B
het komt misschien nog wel te pas B
voor als je eens niet meer zou willen
sterven, C
maar wat let je?’ A
zei de Dood
__________________________________________________________________________

Poezie verslag
 

1. Titel
De titel is ‘de Dood’, Maria Vasalis heeft dit gedicht deze titel gegeven omdat ze over de dood praat. De dood die zij voor zich ziet als een persoon, die haar er op wijst op welke klein maar ook interessante dingen je om het leven kan komen.

2. Versvorm
Klaagzang, want het is een weemoedig, mijmerend gedicht

3. Rijmschema
Zie het bovenstaande gedicht om het rijmschema te bekijken. De eerste strofe is een gebroken rijm, de tweede strofe is een omarmend rijm en de derde strofe is een omarmend en een verspringend rijm.

4. Beeldspraak
- Metafoor: ‘’ik zie hem aan, een kind’’. Want het beeld (het kind) wordt genoemd i.p.v. het onderwerp (de dood).
- Personificatie: de dood is iets levenloos en het wordt in het gedicht menselijk gemaakt.
 

5. Stijlfiguren
- Eufemisme: En voor hij ging, gaf hij me nog een klein portretje. Hiermee wordt de werkelijkheid verzacht.
- Opsomming: de schrijfster somt een aantal zaken achter elkaar op, zie strofe 2.
- Herhaling: elke strofe eindigt op ‘’de Dood’’
 

6. Thematiek
Het thema van het gedicht is de Dood.

7. Personages
Er zijn twee personages, de Dood en de lyrische ik. In het gedicht wordt de dood omschreven als een persoon die menselijke eigenschappen heeft. De Dood wijst de ik-persoon een weg naar overlijdens mogelijkheden. Ik denk dat lyrische ik de schrijfster zelf is want meestal schrijven dichters over iets wat dicht bij hun zelf staat.

8. Interpretatie
De Dood in dit gedicht staat centraal. Zoals eerder verteld wordt de Dood afgebeeld als een persoon met menselijke eigenschappen. De Dood wijst de ik-persoon allemaal manier hoe je om het leven kan komen ‘’Hij wees mij alles’’, allemaal manieren die geen natuurlijke dood zullen veroorzaken maar meer een (zelf)moord. In de eerste strofe kan je lezen dat de Dood een meester is voor de ik-persoon, ze bewondert en vertrouwd hem. In de tweede strofe zijn allemaal manieren van een dood te lezen en in de derde strofe wordt geschreven dat de Dood de ik-persoon een portretje geeft wat haar misschien nog wel te pas kan komen voor als ze eens niet meer zou willen sterven maar tegenstrijdig zegt de Dood dan ook; ‘’maar wat let je?’’ Met deze vraag wordt eigenlijk bedoeld: maar wie houd je tegen? De dood kan zo om de hoek staan.

9. Waardering
Ik vind dit gedicht bijzonder geschreven. De dood is in mijn ogen iets wat je niet zomaar voorbij je laat gaan. In dit gedicht wordt de dood eigenlijk een beetje makkelijk beschreven. De persoon de Dood wordt afgebeeld als een niet eens zo slecht persoon. Het lijkt wel of de dichtster over een vriend schrijft.
De eerste strofe vind ik makkelijk te begrijpen op één zin na ‘’Ik zie hem aan, een kind. Hij is mijn meester’’ ik snap dat de Dood een meester voor de ik-persoon kan zijn maar niet dat het een kind is, dat vind ik raar. Is de Dood het kind van de ik-persoon? Bij de tweede strofe kan ik goed een beeld vormen. De derde strofe daarentegen vind ik erg lastig, ik snap niet dat de Dood de ik-persoon een portretje geeft, en welke betekenis of welk verband daar verder achter zit. 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.