Het woord hindoeïsme heeft betrekking op ‘’Indische’’ (hedendaags zeggen we Indiase) cultuur die gedurende duizenden jaren is ontstaan.
Hindoeïsme:
- De oudste religie
- Is een geheel van religie en maatschappelijke regels
- Staat open voor andere invloeden
- Kent veel goden
- Kent reïncarnatie
Het hindoeïsme is duizenden jaren geleden ontstaan uit plaatselijke godsdiensten, gebruiken en rituelen binnen de Indo-Europese volkeren. De oudste voorwerpen die duiden op het Hindoeïsme zijn gevonden 2500 tot 1500 jaar voor Christus. Er is geen stichter of profeet die het begin van de godsdienst markeert. Er zijn wel, net zoals bij andere grote godsdiensten, gemeenschappelijke heilige geschriften. Ik noem er hier twee van:
De Veda’s zijn de oudste geschriften. Ze gaan over grote onderwerpen zoals filosofie, de natuur en over hoe te leven. Ze bevatten geen wetten of concrete gedragsregels
Daarnaast zijn er de Upanisjaden. Zij vormen een soort bijlage van de Veda’s. ze beschrijven de ziel en God. Wat is de ziel, en hoe is de relatie met God.
Het Hindoeïsme bestaat niet alleen uit religieuze elementen. Het heeft ook sociologische, economische en literaire aspecten. Het biedt een volledige maatschappijstructuur met standn en gedragsregels voor iedere stand. In het Hindoeïsme heten deze standen: Kasten.
Het hindoeïsme heeft geen kerkelijke organisatie, en geen autoriteit. Echter, de maatschappelijke structuur leidt zeker wel tot een hiërarchie. De maatschappelijke structuur wordt zoals gezegd zichtbaar in de verdeling van de samenleving in de kasten. Iedere kaste heeft zijn eigen leefregels en eigen plaats in de samenleving.
Kastenstelsel:
- De Brahmanen , staan aan de top van de hiërarchie.
- Onder hen staan de Kshatriya's: edelen en soldaten
- Daaronder staan de Vaishya's: kooplieden en boeren
- Dan komen de Sudra's: dienaren
- Paria's: onaanraakbaren, outcasts. Zij telden vroeger niet mee als kaste. Ghandi eeft ze gepromoveerd tot de vijfde kaste.
Het hindoeïsme kent veel goden. In feite heeft ieder aspect van het menselijk bestaan een tegenhanger in vorm van een god. In die immens grote godenwereld, zijn er drie centrale goden. De goden kunnen op verschillende manieren worden afgebeeld. Ze kunnen onder andere meer hoofden of meer dan twee armen hebben. Hiermee laat men de speciale kwaliteiten van de god zien.
Goden:
- Brahma, is het onpersoonlijke oerbeginsel. Het is overal, doordringt alles. Het is de bron, de schepper, de onderhouder en de vernietiger. Brahma wordt wel afgebeeld met vier gezichten, die aangeven dat hij over de vier windrichtingen heerst
- Vishnu is de god van het behouden. Het is een vriendelijke god die het goed met de mensen voor heeft. Een bekende afbeelding van Vishnu is wel die met vier armen, zittend in lotushouding.
- Shiva is de god van de verandering. Het is een onberekenbare god. Hij kan vernietigen, en pijn en verdriet veroorzaken. De gedachte hierachter is dat je pas kunt veranderen als je eerst het oude vernietigt. Een bekende afbeelding van Shiva is wel met een danser met vier armen die op een been balanceert.
Het hindoeïsme kent het begrip 'reïncarnatie'
Dit betekent dat de ziel van ieder mens na zijn dood in een ander lichaam terugkomt. Er is een eindeloze cyclus van levens en in elk leven leer je weer een stukje. Als de ziel de volmaaktheid bereikt heeft, eindigt de cyclus van wedergeboorten. De ziel bereikt de staan van verlossing, ofwel moksha.
Jodendom
Het geloof van de joden is ongeveer 3000 jaar oud. Het woord jodendom gaat terug naar de Grieken en Romeinen. Zij noemden het gebied rondom Jeruzalem Juda. De mensen die daar woonden, waren de stam van Juda. Dat zie je terug in de naam Joden.
De joden geloven in één god. We noemen dat een monotheïstische religie.
Jodendom
- Oudste monotheïstische religie
- Praktische voorschriften voor het leven
- De diaspora en de staat Israël
De joodse godsdienst is ongeveer 3000 jaar geleden ontstaan. Het joodse geloof kent maar één God. JHWH, ofwel Jahweh. Deze God heeft alles geschapen en de mensen moeten naar zijn voorschriften leven.
Ongeveer 3000 jaar geleden leefden de joden als nomadenvolk tussen de Egyptenaren, de Sumerische en Semitische volkeren. De profeet Mozes leidde het volk in opdracht van God naar de berg in de Sinaïwoestijn. Hier ontving hij van God de Thora; een boek met wetten die voorschreven hoe de joden zouden moeten leven en God dienen.
De Thora is hetzelfde boek als het Oude Testament voor de christenen. Later is er een soort handleiding voor de toepassing van de Thora ontstaan; de Talmoed. Hierin bespreken de geleerden hoe je de Thora moet lezen.
Behalve dat de joden in één God geloven, geloven ze ook in een onsterfelijke ziel. Het geloof legt daar niet veel nadruk op, het gaat meer om het hier en nu. Maar men denkt wel dat de ziel na de dood, in het lichaam, wacht tot het einde der tijden. Daarom willen joden het liefst begraven worden.
Het joodse geloof heeft geen stichter. Wel zijn er profeten en een aantal oude inspirerende figuren, zij worden de aartsvaderen genoemd. Voorbeelden hiervan zijn Mozes en Abraham.
De tien geboden
Een centrale plaats ordt ingenomen door de 'tien geboden'. Deze geven in kort bestek de belangrijke leefregels aan. In grote lijnen luiden deze tien geboden hetzelfde als de tien geboden voor de christenen. De joden noemen ze niet geboden, maar woorden. Ze luiden als volgt.
De tien geboden ('woorden'):
- Ik ben de eeuwige uw god die u uit het land Egypte, uit het diensthuis, heeft geleid.
- Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben.
- Gij zult de naam van de eeuwige uw god, niet ijdel gebruiken.
- Gedenk de Sjabbat, dat gij die heiligt.
- Eer uw vader en uw moeder.
- Gij zult niet doodslaan.
- Gij zult niet echtbreken.
- Gij zult niet stelen
- Gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste.
- Gij zult niets begeren wat van uw naaste is.
Het verslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden