Demeter werd vereerd als moedergodin die voor het omnisbare graan zorgde en als de moeder van het meisje Persephone.
Demeter wordt afgebeeld als een bijzondere mooie vrouw met goudkleurige haar,gekleed in een lang blauw gewaad. Ze was evenals Hera een dochter van Kronos en Rhea,en werd kort na haar geboorte verslonden. Ze was eerder getrouwd met Zeus dan met Hera en uit dat huwelijk werd Persephone geboren.
Demeter heeft 5 broers: Hades,Zeus,Poseidon,Hera en Hestia.
In het verhaal van Demeter en Persephone gaar het vooral om Demeters reactie op de ontvoering van haar dochter door Demeters broer Hades,de God van de onderwereld.
Grieks
scheppingsverhaal
De godsdienst van de Grieken was een polytheïsme.
Dat betekent dat zij geloofden in meerdere goden.
Deze goden kun je in een soort rangorde plaatsen op basis van belangrijkheid en je kunt ze indelen op basis van functie.
Elke god had een ander deelgebied (soms meerdere) en als je iets wilde bereiken dan moest je de betreffende god aanroepen.
Er zijn ontelbaar veel goden, halfgoden, helden en gedrochten, maar van de goden zal ik enkele voorbeelden noemen.
De belangrijkste god is natuurlijk Zeus, de oppergod. Zijn broers Poseidon en Hades regeren over respectievelijk de zee en de onderwereld.
Ook zijn zusters hebben belangrijke taken, maar het voert te ver daarop in te gaan. De Grieken gingen uit van een scheppingsverhaal dat erg afwijkt van de Christelijke versie.
Volgens de Grieken begon het met Chaos.
Dat was een lege ruimte vol nevel en duisternis.
Op een goed moment ontstond Gaia (aarde), Eros (liefde) en Ouranos (hemel). Gaia en Ouranos trouwden elkaar en zo ontstond de combinatie tussen aarde en hemel.
Uit het huwelijk tussen Gaia en Ouranos kwamen twaalf kinderen, de titanen. Kronos de jongste titaan stootte zijn vader Ouranos van de troon en nam zelf de macht over.
Zijn vader voorspelde hem dat ook hij door één van zijn zonen afgezet zou worden.
Daarom verslindt Kronos al zijn kinderen direct na de geboorte, maar zijn vrouw Rhea bedenkt een list.
Bij de geboorte van één van haar kinderen geeft zij een steen gewikkeld in doeken aan haar man.
De zoon, Zeus, wordt grootgebracht door nimfen in een grot.
Wanneer hij groot geworden is, gaat hij een verschrikkelijke strijd aan met zijn vader en hij werpt alle titanen in het diepste deel van de onderwereld.
Dit gedeelte heet Tartaros en de ergste zondaren komen daar in terecht. Voordat hij Kronos naar de Tartaros stuurt dwingt hij hem al zijn opgegetenbroers en zuster uit te spugen.
Zeus verwerft met zijn overwinning de heerschappij over hemel en aarde en hij deelt die met zijn broers Poseidon en Hades.
Zeus blijft wel oppergod en de rest van de Griekse godenwereld is rondom hem opgebouwd.
De Grieken hebben dus een heel ander scheppingsverhaal dan de Christenen. Het opvallendste verschil is dat Grieken in meer goden geloven en de Christenen maar in één god.
Het eerste noemen we polytheïsme en het tweede monotheïsme. Ook opvallend is de volgorde van de schepping. Bij de Grieken wordt eerst de aarde geschapen en dan pas de oppergod. Bij de Christenen schept de god de aarde. De Christenen geloven dat hun god de enige god is en dat hij alles heeft geschapen en in leven gehouden. De Grieken deden er al drie generaties over om hun daadwerkelijke oppergod te kiezen.
Ook belangrijk is de vorm van de goden. De god van de Christenen is wel een mens, maar hij is onnoemelijk goed en groot. De goden van de Grieken lijken op mensen. Ze begaan zonden, maken slippertjes (sommigen heel veel), maken ruzie en worden ook wel eens dronken.
Omdat de scheppingsverhalen zo anders zijn, zitten er enorme verschillen in het mensbeeld van de Grieken en de Christenen.
De Grieken kijken heel anders tegen hun goden aan.
De goden hebben de aarde niet geschapen en ze kunnen wel invloed hebben op het handelen van de mensen, maar ze doen dat niet de hele dag door.
Je moet dus je eigen leven in je eigen hand nemen. Het is alleen wel handig om de goden met offers te vriend te houden, maar of je dat doet of niet is je eigen keus.
Veel Christenen (niet allemaal!) geloven dat God de schepper is en bovendien invloed heeft op alles wat er gebeurt.
Er zijn heel wat dingen gebeurd die niet door de beugel kunnen (moord, verbanning, steniging) uit naam van God of voor de wil van God. Ook recentelijk nog, want afgelopen jaar is er het één en ander aan het licht gekomen over de pedofiele uitstapjes van de priesters in Boston. Natuurlijk gebeurden er bij de Grieken ook zulke dingen, maar niet uit de naam van Zeus of een andere god. Ook een flink verschil in mensbeeld is te vinden bij het “werken voor later”. De Christenen geloven in een hemel en een hel. Als je geen zonden begaat en leeft als een goed mens kom je in de hemel. Het is daar heerlijk en je kunt er tot in de eeuwigheid wonen. Als je niet goed leeft kom je in de hel waar je eeuwig zult branden. Sommige Christenen geloven ook nog in een vagevuur waar je eerst heen moet om je onvermijdelijk zonden weg te werken, de tijd is afhankelijk van de hoeveelheid zonden. Dit betekende dat mensen zo min mogelijk slechte daden deden en zoveel mogelijk naar het woord van god leefden. Vaak proberen mensen ook met minder bezittingen toe te komen, want de beloning zal volgen in het hiernamaals.
De Grieken geloven in een onderwereld. De mensen die vreselijke zonden begaan hebben komen in de Tartaros (een soort hel), de mensen die gewoon niet goed hebben geleefd komen in een soort vagevuur, maar dan wel voor eeuwig en de mensen die goed geleefd hebben komen in het bovenste gedeelte van de onderwereld. Het is daar niet prettig, maar gelijkmatig en grauw. Voor de Grieken kwam de beloning dus niet in het hiernamaals. Ze namen het er daarom rustig van tijdens hun leven. Wel zorgden ze ervoor dat ze geen enorme zonden begingen, want de eeuwige toorn van de goden is niet aan te raden.
Het verhaal gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden