A. Voorbereiding
Ik heb voor deze activiteit gekozen, omdat ik het leuk vond om eens te kijken hoe kinderen/leraren van mijn school zelf meespelen in een toneelstuk. Het verhaal dat er iemand als pispaal gebruikt werd trok me aan, omdat je dat ook in het dagelijks leven tegenkomt.
B. Motivatie
1. Datum: 3 Oktober 2000
Plaats: Theater Lexor in Heerlen
Titel: Olieslagers en Jaknikkers
Onderwerp: Het gaat over een kantoorafdeling waar
mensen werken en die zeven mensen
proberen ten koste van elkaar op hun eigen
manier rechtop te blijven.
Personen:
Hoofdpersonen
* Meneer Dijcks (Matthijs Rooduijn) * chef van het kantoor * ouderwets kostuum * ouderwetse opvattingen. * Mevrouw Willems (Nathalie Krahmer) * directrice * Meneer Bosman (Bram Creusen) * werknemer op kantoor * Meneer van der Ven (Roy Sauren) * werknemer op kantoor * Jeanette-Françoise de Booij (Ester Bertrand) * werknemer op kantoor * het buitenbeentje * heeft liefde voor vrouwen. * Trudy (Eline Leunissen) * het meisje voor de brieven * Jo Olieslagers (Dick Gebuys) * schlemiel van het kantoor * pispaal van alle andere Bijrollen:
* Noortje, de vrouw van Olieslagers * (Rosanne Speessen) * Serveerster Sonja en poetshulp Saartje * (Ximena Boubegra) * Kantinejuffrouw Braak * (Lotte Huisman) * Veronique Raedts en Eunice Lammerts
2. Waarom heb je voor deze activiteit gekozen? Ik heb voor deze activiteit gekozen, omdat het me leuk leek om te zien hoe leerlingen van je school en leraren meespelen in een toneelstuk.
3. Bij welk thema (uit het boek) sluit deze activiteit aan en waarom vind je dit thema er bij passen? Ik vind dit toneelstuk passen bij het thema de Rebel, want het gaat over de individuen en de massa op het kantoor. Men moet keuzes maken tussen gevoel en verstand en tussen idealisme en eigen belang.
4. Omschrijf je verwachtingen. Ik verwacht van dit toneelstuk dat het een leuke culturele activiteit is waarbij veel gelachen wordt en waarbij je kunt zien hoe ze zich tegenover elkaar gedragen en wat dat allemaal voor een gevolgen heeft
5. Geef de inhoud van de voorstelling in je eigen woorden
weer.
In het begin wordt er een liedje gezongen. Daarna begint het toneelstuk. Het gaat erom dat Olieslager elke dag met tegenzin naar zijn werk gaat, omdat de andere hem gebruiken als pispaal en er doet niemand aardig tegen hem. Er wordt bijna nooit hard gewerkt op het kantoor en de directrice komt dan ook altijd klagen. En de chef roept altijd van: “mensen, mensen ga toch eens aan het werk.” In de kantine krijgt Olieslagers altijd een kop koffie terwijl hij thee wil en al het lekkere eten gaat naar andere toe. Olieslagers droomt er een keer van dat hij omringd is door mooie vrouwen. Als de kantinejuffrouw hem een keer iets bewaard is het verrot en het stinkt heel erg. Hij gaat praten met iemand en die geeft hem advies dat hij met z’n werk moet stoppen, omdat hij zich niet als pispaal moet laten gebruiken. Het neemt het advies aan en verschijnt de dag erna ook niet op z’n werk. De andere op het kantoor zijn blij dat ze van hem af zijn. Op het einde wordt er ook weer een liedje gezongen en gespeeld.
6. Welke verschillen dringen zich op als je deze voorstelling vergelijkt met een soortgelijke voorstelling op tv? * Je maakt de emoties van de spelers meer mee dan op tv. * Je hoort wanneer de spelers opkomen en of er wat gelachen wordt achter het toneel. * Als je bij de voorstelling aanwezig bent kun je je beter verdiepen in de situatie die zich afspeelt en ga je erover nadenken dat je ook in die situatie kunt belanden en op tv heb je minder dat je meeleeft met het stuk.
7. Geef hoogte- en dieptepunten aan in de voorstelling zoals jij die persoonlijk hebt ervaren. * Hoogtepunten: * Bram Creusen kwam in een strak leren pak aan, dat was om te lachen. * De liedjes die in het begin en aan het einde werden gezongen en gespeeld waren heel mooi gezongen en gespeeld. * Dieptepunten: * Er waren voor mij geen dieptepunten in deze voorstelling te ontdekken.
8. Noem de personen die indruk hebben gemaakt en vertel
wat dan indruk maakte.
* Bram Creusen, want hij kan zich heel goed inleven in
zijn rol en ook hoe hij de problemen in het toneelstuk
uitvoert.
* Dick Gebuys, want hij kan heel goed bij zijn rol zich
inleven en blijft heel serieus eronder. De emoties van zijn rol geeft hij goed weer, want vaak werd hij uitgelachen door de andere, maar hij bleef treurig.
* Verder hebben de andere personen niet echt een
speciale indruk op mij gemaakt.
C. De Kijkwijzer
Vraag 1 Wat zie je: hoe begint het toneelstuk? ¨ doek gaat op ¨ geen doek, spelers komen op ¨ geen doek, spelers staan al op toneel
Vraag 2 Wat zie je: hoe karakteriseer je decor, kostuums en rekwisieten? ¨ realistisch of museaal: indien strijdig met oorspronkelijk tijdsbeeld: waarom? ¨ deels realistisch, deels vrije interpretatie: omschrijf interpretatie ¨ vrije interpretatie, abstract: beschrijf kenmerken
Vraag 3 Wat zie je: welke rol speelt de belichting? ¨ speelt belangrijke (eigen) rol: hoe? ¨ ondersteunt stemming op toneel: hoe? ¨ sobere en neutrale rol
Vraag 4 Wat zie je: waar wordt gespeeld? ¨ op podium ¨ op bijzondere lokatie: beschrijf rol lokatie in voorstelling ¨ gelijkvloers (vlakke vloer theater): beschrijf ook plaats publiek
Vraag 5 Werkwijze: welke speelstijl overheerst? ¨(melo)dramatisch: noem voorbeelden waaraan je dat ziet ¨ naturalistisch ¨ karikaturaal, typetjes: noem voorbeelden waaraan je dat ziet
Vraag 6 Werkwijze: richten de spelers zich rechtstreeks tot publiek? ¨ nooit ¨ een enkele keer: welke personages en met welk effect? ¨ vaak: met welk effect?
Vraag 7 Inhoud: hoe heeft de regisseur bestaande tekst verwerkt?
¨ getrouwe navolging of speciaal geschreven voor voorstelling ¨ hier en daar aangepaste versie: waarom? ¨ vrije interpretatie tekst: zijn er meer inspiratie/tekst bronnen?
Vraag 8 Inhoud: tot welk genre reken je de voorstelling? ¨ komedie, blijspel ¨ niet klassiek genre: typeer soort toneel ¨ tragedie
Vraag 9 Betekenis: wat is de betekenis van de voorstelling? (Kies één of meer opties) ¨ voorstelling bedoeld als vermaak (amusement)¨ voorstelling bedoeld als provocatie, daagt publiek uit¨ voorstelling draagt morele boodschap uit (je leert er van) ¨ maatschappelijk of politiek onderwerp staat centraal ¨ autobiografische betekenis maker(s) staat centraal¨ algemeen menselijke karakters en relaties staan centraal ¨ (abstract) theatraal spektakel staat centraal¨ voorstelling roept op tot eigen interpretatie¨ voorstelling roept emotie op: welke?
Het theaterverslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden