Dromen

Ik hou mijn Presentatie over Dromen. Wat is een droom? Kleine kinderen zeggen vaak: ‘als je droomt heb je plaatjes achter je ogen, of ‘je hebt gewoon een film in je hoofd’. Maar zo simpel is het natuurlijk niet! Wetenschappers zijn al sinds het bestaan van de mens bezig met het onderzoeken van dromen. De geschiedenis van dromen. Heel lang gelden dachten mensen dat dromen boodschappen van goden waren. Dromen waren in landen als Griekenland en Egypte belangrijk voor de mensen. Ze maakten zelfs droomwoordenboeken, daar kon je dan in opzoeken wat je droom betekende. (boek laten zien) Onderzoekers houden zich al eeuwen bezig met het verklaren van dromen. Twee belangrijke onderzoekers waren Carl Jung en Sigmund Freud. Sigmond Freud. Met de kennis van de oude Grieken is eeuwenlang niets gedaan. De wetenschap vond dromen nutteloos. Aan het einde van de 19e eeuw ging men er van uit dat dromen heel kort waren. Ze dachten ook dat je alleen droomde als je aan het wakker worden was. Sigmund Freud dacht dit ook. Hij begon in de 20e eeuw met de moderne droomonderzoeken. Maar hij beweerde ook dat het vormen van dromen tijdens de dag gebeurde. Hij vergleek de dromen met vuurwerk: uren voorbereiden en uiteindelijk knalt alles in een keer uit elkaar. De mensen dachten ook dat een droom voortkwam uit een prikkel. Bijvoorbeeld een wekker of dat je moet plassen. Freud dacht meer aan psychologische prikkels. Hij zei dat de dromer vaak bang is voor de vervulling van zijn diepste wensen. En dat dat daarom opspeelt als je droomt, want als je slaapt heb je jezelf niet in de hand. Hij werkte met begrippen als: ID à je diepste driften en verlangens die je niet mag tonen. EGO à dat wat je toont aan de buitenwereld ’s Nachts is je EGO niet sterk en komt je ID naar boven. Maar dan in de vorm van een droomverhaal. Freud wist toen ook al dat iedere droom een betekenis had. Om uit te vinden wat de droom betekende moest je volgens hem de dromer goed kennen. Carl Jung
Carl Jung was in eerste instantie de opvolger van Freud maar later kreeg hij hele andere ideeën over het dromen. Volgens Jung droom je over herinneringen van vroeger die je je overdag niet meer herinnert. En hij beweert ook dat dromen andere oorzaken hebben. Lichamelijke oorzaken: je bent ziek, ligt op je rug of hebt te veel gegeten. Prikkels van buitenaf: Bijv. licht, warmte of kou of geluiden. Maar volgens hem kun je geheimen of stemmingen in je omgeving ook aanvoelen en daar droom je dan van. Door het werk van Freud en Jung werd voor veel mensen duidelijk dat dromen meer zijn dan alleen maar fantasieën. Maar het bleef nog steeds onduidelijk wat dromen nou precies zijn. Daar kwam verandering in toen ongeveer 20 jaar later de REM-slaap werd ontdekt door Aserinsky. REM è Rapid Eye Movements (snelle oogbewegingen) à op bord schrijven

Als mensen tijdens zo’n REMslaap periode wakker gemaakt werden konden ze hun droom bijna altijd precies navertellen. Tijdens de REM-slaap zijn je hersenen net zo actief als overdag, ze kwamen erachter dat de prikkels dus niet van je zintuigen kwamen maar van je hersenen. En omdat zenuwbanen alleen goed functioneren als ze regelmatig gebruikt worden, dachten ze dat dromen een soort “fit-houden” van de hersenen is. wat je meemaakt zou tijdens je droom verwerkt worden en daar zou je dan dus ook nog van leren. Het is nu nog steeds niet helemaal duidelijk wat dromen werkelijk is maar we wetzen weld at het met de hersenactiviteit te maken heeft. Die hersenactiviteit kun je meten en als ze naar de resultaten van die metingen van een nacht keken, zagen ze dat de hersenen niet constant even actief zijn. Er waren een aantal stadia te herkennen. Stadium 1: doezelen
Je gedachten dwalen af en je draait langzaam met je ogen, je spierspanning neemt af. Stadium 2: licht slaap
Deze fase duurt ongeveer een half uur. Nu is de slaper moeilijker wakker te maken. Er zijn nu geen oogbewegingen maar in deze fase komt het slaapwandelen, bedplassen en praten in je slaap voor. Stadium 3: diepe slaap
Bij een volwassen duurt deze fase ongeveer een uur. Maar in deze fase slaap je zo diep dat je dit alleen haalt als je onder de 50 jaar bent. Mensen van boven de 50 slapen niet meer zo diep. Je bent in deze diepste fase bijna niet wakker te maken. Stadium 4: REM-slaap
Na ongeveer 1,5 uur kom je in deze fase terecht. In deze fase heb je de snelle oogbewegingen en schokkende bewegingen. Tijdens deze fase droom je meestal. Non REM-dromen
Het kan ook dat je in een ander stadium droomt maar deze dromen zijn veel moeilijker te herinneren en je ogen bewegen niet zo als bij de REM-slaap. In de Non REM dromen gaat het meer om gedachtes of om een beeld. Zoals als je bijvoorbeeld in een licht slaap een beeld ziet dat je valt en dan schrik je wakker. Als je kijkt naar de hersenactiviteit kun je dromen dus in twee groepen onderscheiden: REM- droom
NREM- droom
Maar je kan dromen nog meer onderscheiden: Voorspellende dromen
Er valt niet te bewijzen dat dromen dingen voorspellen maar veel mensen beweren dat hun droom later werkelijkheid is geworden. Iedereen heeft wel eens het gevoel dat ‘ie een moment al eerder heeft meegemaakt maar waarschijnlijk is het gedroomd. Lucide dromen
Bij Lucide dromen ben je ervan bewust dat je droomt. Je weet dan op dat moment dus dat de wereld in die droom voorkomt uit je brein. Er wordt zelfs gedacht dat je zo’n Lucide droom
Tijdens de droom zo kan laten gaan zoals je zelf wil, maar ook dit valt weer niet te bewijzen. Je ziet nu dat Lucide dromen en Voorspellende dromen gaan over de toekomst. De verwerkingsdromen gaan over heden over verleden. Verwerkingsdromen

Je droomt soms over een gebeurtenis die je meegemaakt heb. Deze dromen helpen je dingen te verwerken. Als je bijvoorbeeld een ongeluk van dichtbij hebt meegemaakt droom je daar ’s nachts vaak over. Dit lijkt op een nachtmerrie maar het helpt je dus om het te verwerken. Nachtmerries
Deze dromen onthoud je vaak het beste. Kinderen van 4-7 jaar hebben het vaakst nachtmerries. Hoe ouder je word hoe minder vaak je nachtmerries hebt. Dromen hebben dus te maken met in welke fase je slaapt. En er zijn verschillende soorten dromen
Maar dromen hebben ook te maken met je leeftijd. Volwassen hebben vaak dromen met bewegende beelden zoals een film. Kleine kinderen dromen meer met beelden zoals foto’s. Ze dromen ook vaker en langer en hebben meer kleur in hun dromen dan volwassenen. Hoe ouder je word hoe minder je droomt en hoe minder kleur je in je dromen hebt. Het vergeten van dromen. Iedereen droomt. Je herinnert je dromen alleen niet altijd. Wetenschappers vinden dat jammer want als je je dromen zou herinneren zou je kunnen onderzoeken wat ze beteken. Of je zou dingen van jezelf beter begrijpen. Het klinkt raar maar dromen helpen je ook met moeilijke beslissingen. Sommige schilders, kunstenaars of schrijvers hebben eerst een van hun mooiste stukken gedroomd. Er zijn tips om je dromen beter te kunnen onthouden. Zo kun je voor je gaat slapen een half glas water drinken. De andere helft laat je staan, die drink je de volgende ochtend bij het wakker worden op. Ze zeggen dat het helpt... Je kan ook als je wakker wordt heel stil blijven liggen en je niet bewegen voor je je droom te pakken hebt. Je moet er wel tijd voor hebben. Neem je verder voor je gaat slapen hardnekkig voor deze nacht je droom te onthouden. En je zult het vanzelf wel merken; hoe langer je bezig bent met je eigen dromen, hoe gemakkelijker het zal gaan. DROMEN ZIJN DUS NIET ZINLOOS EN JE KUNT ER SLAPEND VAN LEREN!!!