Het Germaanse schrift en rechtspraak

Beoordeling 4.8
Foto van een scholier
  • Spreekbeurt door een scholier
  • 3e klas aso | 759 woorden
  • 9 april 2003
  • 117 keer beoordeeld
Cijfer 4.8
117 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Nieuw seizoen Studententijd de podcast!

Studenten Joes, Tess en Annemoon zijn terug en bespreken alles wat jij wilt weten over het studentenleven. Ze hebben het onder andere over lentekriebels, studeren, backpacken, porno kijken, datediners, overthinken, break-ups en nog veel meer. Vanaf nu te luisteren via Spotify en andere podcast-apps! 

Luister nu
Het Germaanse schrift en rechtspraak
Tussen het eind van de 4e tot het begin van de 7e eeuw drongen Germaanse stammen het Romeinse keizerrijk binnen en veroverden grote gebieden. Het oorspronkelijke leefgebied van de Germanen was aan de Baltische Zee (kaartje tonen!) en dan trokken ze naar Midden- en West-Europa. Langzamerhand namen ze sterk in aantal toe en werden ze gedwongen om rijkere en vruchtbaardere streken op te zoeken. Vandaar dat ze in de 2e en 3e eeuw zo nu en dan invallen deden tot diep in het Romeinse rijk. Dit waren de zogenaamde volksverhuizingen. We nemen jullie nu mee naar de tijd van de Germanen. (schoolbord langzaam openen: allemaal prenten op het bord hangen) In ons heelal, is er een planeet de Aarde, op die planeet is er een stad, in die stad is er een abdij en in die abdij werkt er een kopiist. Voor de Germanen het Romeinse rijk binnen vielen, was de schrijftaal het “Latijn”. Ten tijde van de Germanen schreef men enkel nog in het Latijn in de abdijen, kerken en kloosters. De gewone Germanen waren krijgers en konden weinig of niet schrijven. In die kloosters schreven kopiisten (dit zijn de monniken die de boeken overschrijven + foto tonen!) in het scriptorium van hun abdij of klooster. De monniken (=de kopiisten) zaten niet de hele dag te schrijven, kopiëren was maar 1 van hun vele dagelijkse taken, naast onder meer bidden en studeren. De monniken schreven boeken voor hun eigen bibliotheek, maar ook voor mensen buiten het klooster. Rond 1200 gingen steeds meer mensen in de steden wonen. Het onderwijs begon zich uit te breiden. Veel mensen leerden lezen en wilden dus ook boeken hebben. Op de duur konden de monniken niet meer voldoen aan de grote vraag naar boeken. Kopiisten die niet in een klooster woonden, begonnen het werk stilaan over te nemen. Ze openden ateliers in de steden, waar ze boeken en andere teksten kopieerden. Omdat zij van kopiëren hun beroep maakten, konden ze de bestellingen sneller afwerken dan de monniken. Die bleven nog wel boeken overschrijven maar in hoofdzaak voor hun eigen klooster. De priesters van de Germanen hadden ook hun eigen schrift het Runenschrift. Dit schrift werd in hout gekrast waardoor het geen ronde vormen heeft. De Noormannen hebben het veel gebruikt en ook verspreid. De Germanen hechtten er vooral een magisch belang aan. Buiten enkele korte runenteksten had deze letterkunde vooral een mondeling karakter. In Zweden heb je de steen van Rok, vol met inscripties. In ons heelal, is er een planeet de Aarde, op die planeet, is er een stad, in die stad vindt er een rechtspraak plaats. In de eerste eeuwen na Christus hadden de Germaanse stammen - in tegenstelling tot de Romeinen - geen geschreven wetten. De Rechtspraak werd dus mondeling overgeleverd. Maar vanaf de vijfde en de zesde eeuw werden verschillende wetten opgetekend, waaronder de Lex Salica. Deze wordt als één van de belangrijkste Germaanse wetboeken gezien, omdat deze het minst door Romeinse wetten beïnvloed was en daarom de oude Germaanse gewoonten het best weerspiegelde. De Germanen kenden ook zoiets als een gewoonterecht. Zoals de naam het zelf zegt, was dit recht gebaseerd op gewoontes. De macht over een stam was in handen van een volksvergadering van oude, wijze mannen: de mallus. Ze spraken recht over iemand die de stamgewoonten overtreden had. De ouderen uit de stam vertelden aan de jongeren door hoe het vroeger was. De Germaanse periode was een periode van rechtsonzekerheid (in tegenstelling met het goed georganiseerde Romeinse recht.) Later hadden Frankische koningen het gewoonterecht laten optekenen, waardoor de rechtsonzekerheid verminderde. In de rechtbank was er ook geen openbare aanklager, alleen slachtoffers of hun familie konden een rechtszaak aanspannen. Men moest eerst een aanklacht indienen bij de graaf, die op zijn beurt de verdachte op riep en de rechtszaak voorzat. Als er geen overeenstemming werd bereikt over het vonnis, werd de zaak overgedragen aan de koning, die dan zelf een uitspreek deed. De straffen in de wet bestonden bijna uitsluitend uit geldboetes. Hier hebben we ook zo’n kader met de misdaden en de bijhorende geldboetes. Slecht bij 3 gevallen werd de doodstraf uitgevoerd: (kader tonen!) -bij verkrachting -als men met de vrouw van z’n vader trouwde -of als men een moord gepleegd had zonder aanleiding
Deed men dit toch, dan werd men opgehangen. We nemen jullie nu terug mee naar de realiteit: (bord terug sluiten) Sluit jullie ogen en luister aandachtig… …(ballon laten ploffen à iedereen schrikt en opent ogen)… …Zo wij zijn nu terug in de tijd van nu, ONZE TIJD.

REACTIES

N.

N.

nice page !

16 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.