<naam>
<leerkracht>
<school>
1 Inleiding
Hoe zag de oorlogsuitrusting van de Galliërs eruit en wat was hun manier van oorlog voeren tijdens de tweede aanval van Caesar op Brittannië? Wat valt er te vertellen over dat laatste? We geven dus achtergrondinformatie over Brittannië en we verklaren ook waarom Caesar zo geïnteresseerd was in dat gebied. Wat kunnen we uit de kunst leren over de Romeinen in militaire actie, meer bepaald over hun gevechtsuitrusting ten tijde van Caesar? We baseren ons op twee kunstwerken: Het Gallische hulpleger te Alesia. (Illustratie van Jean-François Daniau) en Julius Caesar en staff (schilderij van Jean-Léon Gérôme).
Voor het eindwerk van Latijn hebben we ons verdiept in Caesar en zijn uitbreidingsdrang. Toen we op zoek gingen naar interessante artikels zijn we gestuit op invasies in Brittannië. Er viel ons op dat het niet bij één aanval is gebleven. We spitsen ons toe op de tweede attaque. Voordat we dat doen, geven we nog achtergrondinformatie over Brittannië zelf. We verklaren ook vanwaar de speciale aandacht voor wat men vandaag Groot-Brittannië noemt, komt. Om af te sluiten bespreken we twee kunstwerken die te maken hebben met de oorlogvoering ten tijde van Caesar.
Onze onderzoeksvraag:
2 Achtergrondinformatie Brittannië
Brittannië was de naam van de Romeinse provincie, die het latere Engeland en Wales omvatte en de belangrijkste stad was Londinium. Laten we ons nu meer verdiepen in de al dan niet geslaagde veroveringen van Brittannië door de Romeinen.
Julius Caesar wou zijn imperium verder uitbreiden dus veroverde hij in 58 v.Chr. Gallië. Nadat hij het gebied grotendeels had onderworpen, richtte Julius Caesar zijn ogen op Brittannië. Op dat moment behoorde Brittannië tot de Keltische wereld. Het zuiden en oosten werd hoofdzakelijk bewoond door de Belgae, die Caesar “De dappersten van heel Gallië” noemde in zijn Commentarii de bello Gallico. Zijn wens om ook de Kelten in Brittannië te onderwerpen paste in de traditie van het Romeinse imperialisme. Er moesten namelijk steeds nieuwe gebieden veroverd worden om eerdere veroveringen veilig te stellen.
Tweemaal viel Caesar Engeland binnen, vermoedelijk was het vooral een streven naar militaire roem dat hem dreef, maar ook zodat hij zijn bekwame capaciteiten als legeraanvoerder kon tonen.
De eerste invasie vond plaats in 55 v.Chr. wat slechts een verkenningsexpeditie van de zuidkust was. Caesar bereidde ook een invasie van het eiland voor, nadat hij had geprobeerd om door middel van een Gallische onderhandelaar, Commius, enkele akkoorden te sluiten. Deze invasie faalde echter doordat een storm en de wilde zee er voor zorgden dat een groot deel van zijn schepen werd vernietigd. Caesar had gepland om in Kent te landen met zijn leger van 12000 Romeinse soldaten. De Britten hadden zich al gevestigd aan de kliffen van Dover, maar volgden de Romeinen naar hun landingsplaats om ze te bevechten op het strand. De Romeinen werden dus gedwongen om in het water te vechten, wat ze niet gewoon waren, met als gevolg dat ze niet dezelfde snelheid en enthousiasme hadden als bij hun gevechten op het vasteland. Caesar was onder de indruk van de gevechtshouding van de Britten en het werd hem meteen duidelijk dat het veroveren van Brittannië geen sinecure ging zijn. De Romeinen trokken zich terug en wachtten af en bereidden een volgende invasie voor.
Caesar waagde zich aan een tweede invasie in 54 v.Chr. met een groter leger, namelijk 30000 Romeinse soldaten. Hij landde opnieuw in Kent en slaagde er ditmaal in om zijn leger aan land te krijgen, omdat de Britten niet waren voorbereid op de invasie. De Britse stammen verenigden zich onder één leider, Cassivellaunus, de koning van de Catuvellauni.
Ook deze keer kende Caesar enkele tegenslagen, zoals alweer de vernietiging van een groot deel van zijn leger door een storm, maar Caesar boekte ook enkele successen: Cassivellaunus leed een nederlaag bij Canterbury, waarna Caesar de Theems overstak en de 'hoofdstad' van Cassivellaunus innam. Er was intussen ook een grote Gallische opstand aan de gang onder leiding van Vercingetorix. Enkele Britse stammen onderwierpen zich en de Britse gijzelaars werden overgeleverd aan de Romeinen, waarna Caesar zich terugtrok. Na een periode waarin bleek dat hij de overmacht had, besloot hij om met zijn leger terug te keren naar Gallië.
Ook al verlieten de Romeinse legioenen Brittannië, toch bleef de interesse voor het eiland groot. Caesars twee expedities hadden nuttige informatie opgeleverd over het terrein, de bewoners, de politieke, economische en militaire gewoonten van Brittannië. Meer dan 90 jaar bleef het eiland gevrijwaard van Romeinse invallen.
De Romeinse keizer Claudius gaf zijn leger (40000 soldaten o.l.v. Aulus Plautius) in 43 n. Chr. de opdracht Brittannië binnen te vallen en het gebied aan Romeins gezag te onderwerpen. De stammen in de lagere gebieden werden snel overwonnen maar de Britten bleven opstandig. De koning van Brittannië Togodumnus en zijn broer Caractus, leden van de Catuvellaunistam, duldden de Romeinen niet op hun grondgebied. Caractus begon met het vormen van een leger met Britse stammen. Vervolgens trok hij met zijn leger naar de rivier, de Medway, waar ze het Romeinse leger opwachtten.
De scriptie gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden