Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hirosjima

Beoordeling 7.9
Foto van een scholier
  • Scriptie door een scholier
  • Klas onbekend | 2792 woorden
  • 7 april 2001
  • 32 keer beoordeeld
Cijfer 7.9
32 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
I. Inleiding “Hirosjima heeft opgehouden te bestaan; de explosie heeft in één klap negen tiende van de stad verbrijzeld. Alles stond binnen enkele seconden in lichterlaaie, tot het gras toe, dat tot as verging .......” Bron : Het Groot Boek van de Tweede Wereldoorlog, C. Bailey. Vanaf de eerste dagen van het productieproces van de atoombom hebben Amerikaanse regeringsfunctionarissen, militairen en geleerden nagedacht over het volgende probleem. Op welke wijze moest er gebruik gemaakt worden van deze atoombom? Hun denken duurde twee jaar en begon vaste vormen aan te nemen toen in de lente van 1945 de voltooiing van de eerste proefbom naderde. Toen op 12 april 1945 Harry Truman president van Amerika werd, was de atoombom het grootste geschilpunt dat zijn regering bezighield en dat zij diende op te lossen. Tot op de dag van vandaag is de oplossing van dit probleem een twistpunt gebleven, dat de hele moderne beschaving nog steeds bezighoudt. Dit werkstuk zal een antwoord proberen te geven op de vraag of het wel nodig was deze bom te gebruiken. II. 1. Het maken van de atoombom
Volgens Het Groot Boek van de Tweede Wereldoorlog was Duitsland het eerste land dat in januari 1930 met atoomonderzoeken startte. Voor de ingewijden was het duidelijk dat Hitler vroeg of laat over een wapen van schrikwekkende uitwerking zou beschikken. Tot groot geluk van de mensheid geloofde Hitler niet erg in dit geheime project. Alexander Sachs, een onofficieel adviseur van president Roosevelt van de Verenigde Staten, besefte echter dat het inzetten van een atoombom ongelooflijke vernietigingskracht kon ontplooien. In oktober 1939, een paar weken nadat Hitler Europa in de Tweede Wereldoorlog had gestort, schreef hij een brief naar het Witte Huis. Hierin verwittigde hij de president dat de bezitter van deze bom het verdere verloop van de oorlog zou bepalen. De president was klaarblijkelijk onder de indruk van deze boodschap, maar scheen niet bereid een onderneming van zo grote omvang toe te voegen aan de tientallen defensieprojecten waaraan men net begonnen was. In december 1941, na een pauze van twee jaar en na blijvend aandringen van Alexander Sachs, besliste de nieuwe president Harry Truman dan toch om aan atoomonderzoek te beginnen. In het boek De bom moet barsten van L. Giovannitti zegt Truman kort na zijn aanstelling als president : “ ......vanwege het grote belang van dit geheime wapen, moet ik aan de ontwikkeling van deze bom voorkeur geven boven alle andere eisen die de oorlog met zich meebrengt.“ Deze wijze beslissing is van bepalend belang geweest voor de uiteindelijke overwinnaar van de Tweede Wereldoorlog. Truman nam dus direct een goede beslissing en bewees hiermee een groot staatsman te zijn. Brigade-generaal Leslie Groves werd aangesteld om de leiding van deze geheime operatie “Project Manhattan” op zich te nemen en had als missie zo snel mogelijk een atoombom operationeel te maken. Er moesten drie bommen worden gemaakt. Alhoewel er nauwelijks 50 kg splijtbaar materiaal nodig was, waren er op het hoogtepunt van de werkzaamheden 539.000 personen aan het project bezig en liepen de kosten op tot 2 miljard dollar. Hiermee getuigden de Amerikanen opnieuw van een enorm inzicht in het belang van dit project dat het verdere verloop van de wereldgeschiedenis bepaald heeft. Op 16 juli 1945 was de eerste atoombom klaar. Er waren op dat moment weinig mensen overtuigd van de doeltreffendheid van dit nieuwe wapen. President Truman bleef echter, tot de latere redding van de geallieerden, één van de meest fervente voorstanders van dit onderzoek. Een illustratie van dit wantrouwen vinden we in het boek De vernietiging van Hirosjima van G. Thomas waarin admiraal William D. Leahy, stafchef van de president, in maart 1945 zegt : “De atoombom zal nooit tot ontploffing komen, en ik spreek als springstofdeskundige”. Alle twijfels werden echter weggenomen na een succesvolle proefneming van dit nieuwe wapen in New Mexico op 1 augustus 1945. Deze proefneming kwam te laat om te gebruiken in de strijd tegen Duitsland, waar het nazi-regime al op de rand van de ineenstorting stond. Daarom werd de bom klaargemaakt om tegen Japan in te zetten. Net als in de jaren 60, tijdens de rush om als eerste een man op de maan te zetten, bewezen de Verenigde Staten reeds in de jaren 40 dat ze in staat zijn om enorme uitdagingen met succes te kunnen volbrengen. Na een lange periode van onderschatting van het belang van dit project, kwam de voltooiing van de atoombom maar net op tijd in het verloop van de Tweede Wereldoorlog. 2. De aanleiding van de nucleaire aanval

Waarom besliste de Amerikaanse overheid om plots, na het atoomproject 2 jaar te hebben genegeerd, toch een atoombom te maken ? Op deze vraag zal ik nu proberen een antwoord te formuleren. Na de capitulatie van Duitsland moesten de geallieerden zich enkel nog concentreren op Japan. In april 1945 deed Amerika een aanval op Okinowa, een eiland ten zuiden van Japan. In Het Groot Boek van de Tweede Wereldoorlog zegt Fletcher Knebel op pagina 1455, dat van elke drie Amerikaanse soldaten die in de strijd om Okinowa van april tot juni, betrokken waren geweest, er één gesneuveld, gewond of vermist was. Er werden pogingen tot onderhandelingen ondernomen, maar op 6 augustus 1945 was de tijd daarvoor verstreken. Het Japanse kabinet hoopte Rusland, dat nog neutraal was in de Aziatische oorlog, ertoe over te halen als bemiddelaar op te treden bij de totstandkoming van een vredesverdrag. Het resultaat was de Verklaring van Potsdam, die ondertekend werd door de grote drie (Winston Churchill, Harry Truman en maarschalk Stalin). Dit verdrag hield de onvoorwaardelijke overgave van Japan in. Maar er stond echter niets in over de toekomstige positie van de Japanse keizer Hirohito. In Japan konden de Opperste Oorlogsraad en het kabinet het ultimatum in deze vorm niet aanvaarden. Het kabinet besloot na lange discussie het ultimatum niet te beantwoorden, maar te negeren of makoesatsoe (letterlijk : met stilte te doden). Ik ben van mening dat de Amerikanen hier een historische fout maakten. De Amerikaanse minister van oorlog, Henry Stimson, had in het boek De vernietiging van Hirosjima voorspeld dat de Japanners het verdrag niet zouden aanvaarden. De positie van de keizer was immers heilig voor het Japanse volk en de president van Amerika wist dat keizer Hirohito geen reële politieke macht had. Alles werd immers beslist door de Oorlogsraad. De Verklaring van Potsdam miste een clausule met de vermelding dat na de capitulatie de Japanse keizer zijn functie mocht behouden. Onder deze voorwaarde had Japan immers toegestemd. Hierdoor hadden vele mensenlevens gespaard kunnen worden. President Truman zag nu geen andere oplossing meer dan een nucleaire aanval. Vlak na het Verdrag van Potsdam had hij trouwens, volgens het boek De Vernietiging van Hirosjima, van Thomas G. op pagina 10 gezegd : “Als ze nu onze voorwaarden niet accepteren, kunnen ze een regen van vernietiging vanuit de lucht verwachten zoals er op deze wereld nog nooit is voorgekomen.” De pogingen om Japan in te nemen waren tenslotte allemaal mislukt. Op 25 juli gaf hij het bevel door naar Tinian, de uitvalsbasis van de atoombom. 3. De bom wordt afgeworpen
Nadat de beslissing gevallen was dat de atoombom tegen Japan zou gebruikt worden, moest er eerst een doelwit gezocht worden. In Het Groot Boek van de Tweede Werldoorlog werd er volgens Charles Bailey besloten om het atoomwapen tot ontploffing te brengen boven een stad die tot nu toe betrekkelijk weinig van bombardementen te lijden gehad had. Er waren op dat ogenblik niet veel steden meer in dat geval, en de lijst bevatte dan ook slechts vier namen : Kiota, Kokoera, Niigota en Hirosjima. Op het laatste ogenblik werd Nagasaki er nog aan toegevoegd. Tenslotte bleef er op de lijst van steden die als doelwit konden dienen maar één naam meer over : Hirosjima. Hirosjima was een stedelijk industrieel gebied, dat in heel Japan bekend stond als een plaats waar bijzonder mooie wilgen groeiden. Deze haven- en fabrieksstad, die nu ten dode was opgeschreven, had in drie en een half jaar van oorlog slechts twaalf keer de inslag van een vijandelijke bom gevoeld. Op het laatste ogenblik waren er echter een aantal belangrijke mensen met morele bezwaren. Was het echt nodig de atoombom te gebruiken? Volgens het boek De bom moet barsten van Giovannitti L. stelt generaal Hop Arnold, stafchef van de Amerikaanse legerluchtmacht, voor om de Japanners uitdrukkelijk te waarschuwen voor de vernietigende kracht van de nieuwe bom en haar vervolgens alleen dan te gebruiken als de overgave niet binnen een bepaald aantal dagen volgde. Maar wat indien Japan een tegenzet zou doen door geallieerde krijgsgevangenen over te brengen naar de meest bedreigde punten en Amerika vervolgens zou uitdagen om zijn gang te gaan? En zelfs als dit niet gebeurde, zou dan niet het strategische verrassingseffect verloren zijn, en zouden er geen jachtvliegtuigen uitgezonden worden om de atoomvlucht te onderscheppen? Er werd nog gezocht naar alternatieven, maar er was geen weg meer terug. Er zou een nucleaire aanval volgen..... 3.1 Hirosjima
Het vliegtuig dat de atoombom moest droppen, de Enola Gay, werd door de Amerikaanse ingenieurs zo licht mogelijk gemaakt. Alle mitrailleurs werden verwijderd. In Het Groot Boek van de Tweede Wereldoorlog schrijft Charles Bailey dat het vliegtuig immers, volgens de berekeningen van de Amerikaanse geleerden, 43 seconden na het uitwerpen van de bom op ten minste 13 kilometer afstand moest zijn. Co-piloot van de Enola Gay, kapitein Robert A. Lewis, zei in het boek De vernietiging van Hirosjima van Thomas G. op pagina 10 hierover het volgende : “Het zal maar kort duren voordat de bom afgaat als we hem hebben afgeworpen ... Grote goedheid !!” Voor de bevelvoering van de vlucht werd kolonel Paul Tibbets jr. aangewezen. Hij was een ervaren bommenwerper die al veel belangrijke vluchten had ondernomen. De hele crew, die gedoopt werd tot de 509de gemengde gevechtsgroep, was zich al lang aan het voorbereiden op deze missie. Op 5 augustus werd de atoombom naar Tinian overgebracht. Tinian, één van de Marianen Eilanden, was met zijn afmetingen – 10 kilometer breed, 20 kilometer lang – een ideaal vastliggend vliegdekschip. De geringe afmetingen van dit eiland waren bovendien ideaal voor de geheimhouding. Volgens R. Botchelder, in het boek The Irreversible Decision, was de bom ruim vier meter lang bij anderhalve meter doorsnede en woog ze 4500 kilogram. De splijtbare kern maakte nog geen half percent van dit gewicht uit en was in het inwendige verpakt als “een kleine diamant, in een enorme pak watten”, volgens Robert Oppenheimer, één van de makers van de bom. De zwaar beladen Enola Gray vertrok om 2 uur 45 in de morgen van 6 augustus vanuit Tinian richting Hirosjima. Het doelwit was het midden van een belangrijke brug over de rivier de Ota, in het centrum van de stad. Hoewel het luchtalarm afging in Hirosjima, werkten de mensen gewoon door, maar in tijden van oorlog gebeurde dit wel meer. Oppenheimer had aangenomen dat de meeste mensen in schuilkelders zouden zitten en hij had het aantal slachtoffers op 20000 geschat. Omdat de meeste mensen het alarm negeerden, en door de precisie van de inslag - de bom ontplofte op slechts 200 meter van het aangewezen doel - waren er echter meer dan 70000 slachtoffers. 3.2 Nagasaki Om alsnog een beslissende slag tussen Amerika en Japan op Japanse bodem te kunnen leveren, probeerde de regering van Japan het incident van Hirosjima voor de bevolking te verzwijgen. De Japanse leiders zagen echter snel in dat een land zonder atoombommen machteloos stond tegen een land dat wel in het bezit was van dit afschrikwekkende wapen. In Het Groot Boek van de Tweede Wereldoorlog schrijft Fletcher Knebel dat Amerika het nieuws van de nucleaire aanval zo snel mogelijk probeerde te verspreiden. Er werden 16 miljoen strooibiljetten boven 47 Japanse steden uitgeworpen. Het nieuws werd ook direct aan alle belangrijke kranten doorgegeven. Om de overgave van het keizerrijk te bespoedigen werd de tweede atoomaanval, die gepland was op 11 augustus, naar 9 augustus vervroegd. Zo zouden de Japanse leiders niet denken dat Hirosjima slechts een gril van de natuur was. De tweede atoombom was een ander soort bom dan de eerste, die uit uranium bestond. Ditmaal was de grondstof plutonium. Het wapen werd overgevlogen door majoor Charles W. Sweeney. Boven het eerst aangewezen doel, Kokoera, was zoveel bewolking dat er, nadat het doel drie maal werd overvlogen, nog niet de kleinste opening in het wolkendek gevonden was. Sweeney vloog daarom door naar Nagasaki, dat ook onder een dik wolkendek verborgen was. Hij miste het vooropgestelde doelwit met 5 kilometer. Desondanks was de verwoesting opnieuw enorm. Er stierven 75000 mensen. 4. Japan capituleert Volgens Charles Bailey in Het Groot Boek van de Tweede Wereldoorlog, was het Russische Rode Leger begonnen met een aanval op de Japanse linies in Mantsjoerije. Dit gebeurde enkele uren voor de bom op Nagasaki werd afgeworpen. Mantsjoerije was een door de Japanners bezette Chinese provincie. Op 10 augustus drongen de Russen Korea binnen. Na een tegenstand van slechts enkele uren legden de Japanse troepen de wapens neer en lieten ze zich bij hele divisies tegelijk krijgsgevangen nemen. In de daarop volgende dagen landden de Russen op Zuid-Sachaline en in de Koerillen, eilanden ten noorden van Japan. De Amerikanen deden op 10 augustus opnieuw een aanval op Hokkaido. Dezelfde avond stelde keizer Hirohito aan de Opperste Raad voor de capitulatievoorwaarden te aanvaarden die door de geallieerden te Potsdam opgesteld waren. Tegen de oppositie in van de Generale Staf en van vele hoge officieren, die in de nacht van 14 augustus nog een staatsgreep beproefden, nam de Japanse regering de voorwaarden van de geallieerden aan. Op 15 augustus richtte de keizer zich via de radio tot zijn volk en kondigde hij het einde van de oorlog aan. De laatste kamikazes stortten zich in zee. Vliegers en vlagofficieren van de keizerlijke marine, met aan het hoofd admiraal Onisji verzamelden zich voor het keizerlijke paleis en pleegden harakiri. Op 2 september 1945 om 9 uur in de ochtend, aan boord van het in de baai van Tokio geankerde slagschip Missouri, ondertekende de Japanse minister van Buitenlandse Zaken de capitulatieovereenkomst. Daarna zette generaal McArthur, opperbevelhebber van de geallieerde strijdkrachten zijn handtekening, gevolgd door admiraal Nimitz, in naam van de Verenigde Staten, en ten slotte enkele geallieerde gedelegeerden, onder wie admiraal Helfrich, als vertegenwoordiger van de Nederlandse regering. Zes jaar en één dag na de aanval van Hitler op Polen, zwegen de kanonnen..... III. Conclusie
Op 16 augustus 1945 zegt Winston Churchill in De vernietiging van Hirosjima van Thomas G. op pagina 11 : “Er zijn mensen die vonden dat de atoombom beslist nooit gebruikt had mogen worden ... dat we veleer dan het gooien van deze bom een miljoen Amerikanen en een kwart miljoen Britten hadden moeten opofferen tijdens de wanhopige gevechten en slachtingen bij de invasie van Japan. De bom bracht vrede maar alleen de mens kan die vrede bewaren.” Ik sluit me aan bij deze woorden van Winston Churchill. Het is aan ons om deze nucleaire aanval eenmalig te houden. Maar ik denk toch dat het de beste oplossing was. Indien het tot een confrontatie op Japanse bodem gekomen was, zouden er veel meer slachtoffers gevallen zijn. Een veelzeggend citaat is dat van de Minister van Oorlog Henry Stimson, die het atoomproject tot stand heeft helpen brengen, in het Groot Boek van de Tweede Wereldoorlog op pagina 1479 : “Ik zie teveel harde en hartverscheurende beslissingen, om voor te wenden dat oorlog iets anders is dan het is. Het aangezicht van de oorlog is het aangezcht van de dood; de dood is een onvermijdelijk deel van elk bevel dat een leider in oorlogstijd geeft. Het besluit om de atoombom te gebruiken heeft de dood van meer dan 100 000 Japanners veroorzaakt. Maar het was onze minst afgrijselijke keuze. Het maakte een einde aan de oorlog, deed de aanvallen met brandbommen ophouden en beëindigde het afschuwelijke spookbeeld van een botsing tussen twee grote legers.” Ik kan, na het lezen van de verschillende boeken die ik voor het samenstellen van dit werkstuk heb doorgenomen, volgende conclusie formuleren van mijn persoonlijke gedachten, gevoelens en oordeel omtrent de atoombom op het einde van de Tweede Wereldoorlog. Het was een verschrikkelijke en weerzinwekkende beslissing, maar de enige - op dat ogenblik – juiste beslissing. Laten we, voor het welzijn van de mensheid, hopen dat een vergelijkbare beslissing zich nooit meer opnieuw opdringt. Het gebruik van de atoombom, het afschrikwekkendste wapen uit de historie, wierp alle strategische berekeningen overhoop en bracht Japan op de knieën. Deze gebeurtenis heeft de deur geopend voor de vrede en voor een nieuw tijdperk in de geschiedenis. IV. Bibliografie ü Thomas, G., De vernietiging van Hirosjima, Antwerpen, Uitgeverij Bruna, 1979. ü Hachiya, M., Hirosjima dagboek, Amsterdam, Uitgeverij De Bezige Bij, 1955. ü Giovannitti, L., De bom moet barsten, Tilburg, Uitgeverij Nederland’s Boekhuis, 1988. ü Batchelder, R., The Irreversible Decision, Boston, Uitgeverij Houghton Mifflin, 1962. ü Butow, R., Japan’s decision to Surrender, Stanford, uitgeverij University press, 1954. ü Campbell, J. W., The atomic story, New York, Uitgeverij Henry Holt & C°, 1947. ü Huie, W.B.,The Hirosjima Pilot, Londen, Uitgeverij Wm. Heinemann Ltd., 1964. ü Osada, A., Children of the A-bomb, New York, Uitgeverij Putman’s, 1963. ü Trumbull, R., Nine Who survived Hirosjima and Nagasaki, New York, Uitgeverij E.P. Outton & C°, 1957. ü Diverse auteurs, Het Groot Boek van de Tweede Wereldoorlog, Amsterdam, Uitgeverij The Reader’s Digest, 1966.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.