Doelgroepsanalyse 0 tot 12 jaar

Beoordeling 6.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas mbo | 2071 woorden
  • 16 april 2008
  • 30 keer beoordeeld
Cijfer 6.1
30 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
0 tot 2 jaar oud baby
Een baby wordt geboren met 2 opvallende reflexen: zuig reflex en de grijp reflex. De grijpreflex wordt een bewuste beweging, de reflexen verdwijnen na een paar maanden, dit komt dat het kind zijn spieren leert te beheersen.
Na 5 maanden leert een kind rollen van buik ligging naar rug ligging. Een kind moet dan eerst helemaal gestrekt zijn om te kunnen rollen.
Na 7 maanden kan een kind los zitten en na 15 maanden kan een kind los lopen, dit kan wel verschillen per kind. Een kind leert na het zitten kruipen, een kind gaat meestal eerst achteruit kruipen en dan vooruit.
Een kind heeft na ongeveer 3 maanden een oog – hand coördinatie, zo heeft het kind door dat hij /zij iets doet met de hand/arm en zo kan die naar iets toe rijken.


Het kind gaat steeds verder met de ontwikkeling, het kind pakt eerst grotere dingen met twee handen en daarna met 1 hand. Op het eind van zijn eerste levensjaar pakt hij kleinere voorwerpen, hij pakt dit met de wijsvinger en de duim vast.
Na de geboorte ziet een baby nog vaag en onscherp, hij ziet alleen het verschil van licht en donker en ziet met name alleen de omtrekken van voorwerpen. Na twee maanden gaat het kind gericht kijken.
Het gehoor van een baby is wel goed ontwikkeld, maar kan het geluid nog geen betekenis geven, alleen de stem van de moeder is herkenbaar, ook de geur is hier ook belangrijk bij.
De mond van de baby is ook een belangrijke zintuig, de baby stopt veel dingen in zijn mond. Zo ontdekt hij zijn wereld en materialen.
Een baby krijgt in de eerste maanden borstvoeding, na een paar maanden krijgt de baby de fles het kan ook zijn dat het kind direct de fles krijgt. na 7 a 8 maanden kan een kind ook al geprakt vers fruit krijgen of uit potje.
Als dit goed gaat dan kan het kind na dit aan vast voedsel.

Een kind leert dingen door: het zelf te doen ( ervaringsleren ).
De baby leert ook als het word herhaald ( herhalingsleren ), de baby doet anderen na ( imiterend leren ).
Een baby doet ander na en zo doet hij ook de bewegingen van de mond na, zo komen er geluidjes uit de mond. Na zijn 3e maand worden de geluidjes bewust gemaakt, dit is dan brabbelen.

Baby’s zijn ook heel gevoelig voor aanraking van het lichaam. De kinderen krijgen al zo veel prikkels en dat kan zijn door gehoor, gevoel en door de ruikvermogen.

Bij kinderen dan ouder dan 1 jaar gaan ook proberen te praten. Het zal in het begin niet echt duidelijk zijn want de kinderen proberen het dan wel, maar het kan zijn dat de kinderen de klanken nog niet goed kunnen leggen. De kinderen zullen eerst met een woord gaan praten en dan met twee woorden, maar dit is ongeveer aan de einde van hun tweede levensjaar.

De kinderen leren te staan en ook al te lopen. Het gaat nog niet helemaal goed, maar je ziet duidelijk een vooruitgang bij de kinderen.
De kinderen kunnen al goed kleine dingen beetpakken.
Het eten van de kinderen gaat goed, de kinderen kunnen brood met kostjes en warm (groenten) eten.
De kinderen kunnen zich nog niet aan en uit kleden, ze hebben nog veel hulp nodig. De kinderen kunnen ook al een beetje zindelijk zijn maar dit is tegen de leeftijd van 2 jaar.

Van 2 tot 4 jaar de peuter
Een peuter kan al aardig goed lopen, maar met veel oefenen gaat het steeds beter. Rennen komt dan op den duur ook al, het gaat dan nog wel eens fout dat ze hun evenwicht verliezen maar dit zullen ze ook gaan leren.
Een peuter werkt nu aan de grove motoriek, ze gaan nu klimmen en meer lopen en rennen. Hij leert ook een bal gooien maar vangen lukt nog niet.
Met het tekenen wordt er veel gekrast maar er komt steeds meer een vorm in. De kinderen gaan dan inzien dat ze een boogje kunnen maken.

Tussen de 2e en de 4e levensjaar word een kind zindelijk, het kind moet er wel aan toe zijn om zindelijk te worden.
Met het ontdekken van de wereld van een peuter doet elke kind op zijn eigen manier. Het kind zal dan alleen zijn eigen omgeving begrijpen en niet door hebben dat er nog veel meer is in de wereld.

Het denken van een peuter is nog erg concreet.

Een peuter praat al veel beter dan een baby en de peuter begint zinnen te vormen. Het begint eerst met twee woorden en dan met drie woorden, zo zal het kind vooruit gaan.

Een peuter wil de wereld ontdekken en wil sociale contacten leggen, maar hij is te druk met zichzelf te ontdekken. Hij speelt wel met andere kinderen maar ook nog zeker alleen.
De peuter leert nu ook de waarde van sommige woorden bijvoorbeeld van het woordje nee. Het kind gaat in zien als hij dit zegt dat het dan niet gedaan wordt. Een peuter leert door gewenning wat nou wel goed is en wat niet goed is.

Peuters hebben een vaste hechting nodig zoals ouders, dat ze zich vertrouwd en veilig voelen.
Als een peuter drift buien krijgt dan laat hij zijn emotionele kant zien, dit is net zo met huilen als zijn moeder weg gaat.

De peuter leert zijn eigen lichaam kennen en ook zo zijn geslachtsorganen. Een peuter kan heel trots zijn als hij een behoefte heeft gedaan op het toilet.

De kleuter 4 tot 6 jaar
De kleuter heeft de leeftijd van 4 tot 6 jaar. Bij deze kinderen is er sprake van een verbetering van de grove en de fijne motoriek. Het kind kan nu bijvoorbeeld kralen rijgen en leert een draad door een naald te doen, ook leert het kind veters strikken dit is dan de fijne motoriek. De kleuter leert zijn lichaam beter beheersen. Het kind kan beter rennen en zal niet meer zo vaak vallen. Ook kan het kind beter met een bal omgaan en leert fietsen zonder zijwieltjes.

Op school doet de kleuter enorm veel nieuwe ervaringen op. Hij komt in aanraking met de onbekend materialen en wordt voorbereid op het “echte” leren in groep 3. Er wordt gewerkt aan de schoolrijpheid van het kind. dan immers moet het kind met andere kunnen samenwerken, en zich kunnen concerteren. Het kind wordt dus eigenlijk in groep 1 en 2 voorbereid voor de hogere groepen.


In het denken van het kind speelt de rol fantasie nog altijd een belangrijke rol. Aan dit fantaseren kunnen verschillende motieven ten grondslag liggen, zoals zich zelf willen gerust stellen en het verwerken van een emotionele probleem. Bijvoorbeeld het kind ligt in bed en wil eigenlijk dat zijn moeder er is dan gaat het kind fantaseren dat zijn moeder in de kamer is. Ook hebben de kinderen van deze leeftijd onzichtbare vriendjes, dit is eigenlijk om het kind gerust te stellen. Ook zie je wel dat de kinderen gaan jokken, ze vertellen niet de waarheid en doen dit dan ook niet opzettelijk.

Het kind is ook in staat tot sociaal gedrag. Dit komt tot uiting in zijn spel. Hij speelt samen met anderen, vaak in de vorm van rollenspelen. Ook met constructiespel kan het kind uren bezig zijn. hij zal met andere kinderen gaan spelen, helpen. Het kind zal vriendje proberen te maken.
Het is namelijk voor het kind belangrijk om bij een groep te horen. Om dit te bereiken imiteert hij het gedrag van anderen. De ouder van hetzelfde geslacht is voor het kind het voorbeeld figuur, het kind wil zo precies zijn als zijn voorbeeld figuur. Vaak zie je ook dat de juf of meester een voorbeeld is voor het kind, maar het kan ook zijn dat het kind ziet dat een ander kind op de schommel zit dan wil hij dat ook.

Bij het kind ontwikkelt zich het eigen zelfbeeld. Dit beeld is vooral gebaseerd op dat wat anderen tegen het kind zeggen en wat ze doen. Het kind zal dan een eigen beeld krijgen van zichzelf, ook zal het kind begrijpen dit kan ik wel en dat kan ik niet. Het maakt veel uit of er sprake is van een meer positief of een meer negatief beeld.

Doordat bij het kind schaamte en schuldgevoelens tot ontwikkeling komen, ontstaat er een pril eigen geweten. Het besef ik deed iets fout komt dan tot stand. Een kind zal zien dat hij wat fouts deed maar zal het de volgende keer gewoon weer doen maar dan op een minder erge manier, bijvoorbeeld het kind pakt 3 snoepjes uit de trommel, hij wordt hierop aangesproken maar de volgende keer zal het kind 1 snoepje pakken. Hij weet dan niet dat dit niet mag.

In de emotionele ontwikkeling van het kind spelen fantasie en angst een belangrijke rol. Wanneer we het kind zo weinig mogelijk weghouden van nare gebeurtenissen die hem overkomen, krijgt fantasie de minste kans. Het kind zal dan bang kunnen worden omdat hij het niet helemaal heeft meegemaakt. De kleuter is verder in staat om op concreet niveau met andere mee te leven. Het kind zal zien als er wat is en hij zal daar dan op inspelen op zijn manier. Als er nu een ander kind begint te huilen omdat hij zijn moeder mist zal het kind gaan helpen. Hij begrijpt het ander kind en wil dan helpen.

Een opvallend aspect van de seksuele ontwikkeling van het kind is zijn interesse in de eigen en andermans geslachtsdelen en in geslachtverschillen.
Waarom heeft een jongen een piemeltje en waarom een meisje niet. Wat is het verschil tussen mij en papa en wat met mama. De kinderen gaan eigenlijk op ontdekking uit en zullen ander kinderen maar ook oudere vragen hoe iets zit. Zo kan de juf de vraag verwachten waarom zij borstel heeft en het kind niet.

Het schoolkind 6 tot 12 jaar
In lichamelijk opzicht is dit een rustige periode. Vanaf de leeftijd van 10 jaar begint bij meisjes een periode waarin sprake is van een groeiversnelling. Bij jongens begint deze groeiversnelling pas op latere leeftijd. De fijne motoriek wordt verder verbeterd in deze periode, dit kan je bijvoorbeeld heel goed zien aan het handschrift van het kind.

In het denken van het schoolkind is sprake van realiteitsdenkend, logisch denken en abstract denken. Het kind ziet de wereld en de zaken zoals ze werkelijk zijn, heeft inzicht in verbanden, kan zaken logisch ordenen en is in staat na te denken over zaken die niet concreet waarneembaar zijn. hierbij is het kind leergierig en prestatiegericht. Dit kan echter veranderen wanneer het kind veel negatieve ervaringen opdoet, bijvoorbeeld op school. Compensatiegedrag kan het gevold zijn.


Het kind brengt veel tijd door op school. Hier leert hij zaken die van belang zijn voor zijn cognitieve ontwikkeling, zijn sociale ontwikkeling en zijn persoonlijkheidsontwikkeling. Niet elke kind is in dezelfde mate “leergericht”, dit hangt af van het sociale milieu waaruit het kind afkomstig is, de persoonlijkheid van het kind en ook van de intelligentie van het kind.

In sociaal opzicht leeft het schoolkind in drie milieus: thuis, op school en in zijn vrienden kring.
Hoewel het schoolkind zich steeds meer richt op leeftijdsgenootjes, blijft de thuissituatie van groot belang. Met betrekking tot de peergroup zien we dat het schoolkind zich conformeert: het kind wil erbij horen, als de groep een ander kind pest doet de hele groep mee omdat ze erbij willen horen, als vinden er een aantal kinderen het niet leuk om een ander te pesten. De peergroup is vooral voor later een belangrijk leerschool.
Het kind kijkt gedrag van andere kinderen af en oefent hiermee. Een kind dat gepest wordt mist deze leerschool grote deels.
Een kind identificeert zich voor als eens met tv- figureren. De invloed van de tv op de ontwikkeling van het kind doet zich echter niet alleen hierin gelden.
Ten aanzien van het normbesef valt bij het kind een verschuiving waar te nemen van letten op het effect van iemands gedrag naar het letten op de bedoelingen van iemands gedrag. Het kind is gehoorzaam om straf te vermijden.
Het kind krijgt steeds meer inzicht in menselijke relaties en menselijke gevoelens, maar wordt op emotioneel terrein wel eens overschat. Dit gebeurt ook omdat het kind hier zelf aanleiding toe geeft.

Met betrekking tot de seksuele ontwikkeling van het schoolkinderen zien we dat er gaandeweg seksueel getinte interesse met betrekking tot de leeftijdsgenoten ontstaat. Schoolkinderen experimenteren met seksetyperend rolgedrag: meisjes maken zich voor het eerst op en jongens drinken voor het eerst een biertje.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.