S2
Een stof geleidt elektrische stroom onder 2 voorwaarde
- Stof moet bestaan uit geladen deeltjes
- Geladen deeltjes moeten vrij kunnen bewegen
Moleculaire stoffen
Deze stoffen geleiden nooit elektrische stroom. Opgebouwd uit atomen.
Zouten
Geleiden alleen stroom in vloeibare fase. Opgebouwd uit positieve en negatieve ionen.
Metalen
Geleiden stroom in vloeibare en vaste fasen. Bevatten vrije elektronen. Deze zijn afkomstig van metaalatomen, die daardoor zijn veranderd in positieve ionen.
Roosters
Molecuulrooster
In een moleculaire stof zijn moleculen gerangschikt volgens een vast patroon.
Ionrooster
Positieve ionen zitten naast negatieve ionen. Deze trekken elkaar aan ( - en + ) waardoor deze stevig in elkaar zit.
Metaalrooster
Deze ontstaat doordat metaalatomen elektronen loslaten, waardoor ze veranderen in positieve ionen. Vrije elektronen bewegen langs positieve elektronen, ontstaat aantrekkingskracht ( + en - ). Zit stevig in elkaar.
Buigzaamheid
Metalen kun je buigen zonder dat ze breken à verschuiven de positieve ionen ook, maar verandert niks aan structuur.
In een zout komen negatief naast negatieve ionen te zitten en stoten ze elkaar af à breken.
Wil je een metaal harder maken, moet je ervoor zorgen dat metaalionen niet zo gemakkelijk verschuiven à voeg andere atomen toe die groter zijn.
Je kunt atomen in een ander metaal inbouwen. Dan ontstaat een legering of alliage.
Je kunt atomen van een niet-metaal inbouwen.
Formules van stoffen en groepsindeling
Kun je aan formule zien of het een zout, metaal of moleculaire stof is?
Ja:
- Verdeel de stoffen eerst in moleculaire stoffen, zouten en metalen.
- Bestuur de formules van de stoffen uit eenzelfde groep en ga na of in de formules symbolen van metalen of niet-metalen staan.
S3
Binding tussen atomen in een molecuul
Binding in een Cl2-molecuul
Elektronenwolk van Cl-atoom komt één atoom te kort om op een edelgas te lijken. Als 2 Cl-atomen koppelen, delen ze twee elektronen ( dat is gunstig ). Het gaat om dezelfde atomen, dus ze trekken even hard aan het gedeelde elektron. De binding die ontstaat, noemen we een atoombinding. Elke atoombinding bestaat uit twee gedeelde elektronen. Deze gedeelde elektronen heten bindingselektronen.
Binding in een H2O-molecuul
Het H-atoom heeft maar één elektron. Het atoom komt één elektron te kort om op een edelgas te lijken. In het O-atoom zitten 8 elektronen. Als één O-atoom koppelt met 2 H-atomen, deelt elk H-atoom een elektron met een O-atoom. Het O-atoom trekt iets harder aan het gedeelde elektron dan de H-atomen. Het elektron bevindt zich dichter bij het O-atoom dan bij het H-atoom. We spreken dan van een polaire atoombinding. In een watermolecuul komen 2 polaire atoombindingen voor.
In tabel 40A van de BINAS kun je opzoeken welke mate een atoom de bindingselektronen naar zich toetrekt. Dit wordt bepaald door de elektronegativiteit van het atoom ( zonder eenheid ).
Vuistregel:
- Kleiner dan 0,4? à niet polaire atoombinding
- Tussen 0,4 en 1,7? à polaire atoombinding
Atoombindingen worden uitsluitend verbroken tijdens chemische reacties.
Covalentie
Elke moleculaire stof heeft zijn eigen structuurformule.
Een meervoudige binding à als een atoom met meerdere andere atomen tegelijk kan verbinden.
De structuurformule van een moleculaire stof geeft aan welke atomen in een molecuul van die stof aanwezig zijn en hoe ze met elkaar zijn verbonden.
Naamgeving van moleculaire stoffen
Elke moleculaire stof heeft
- Een eigen molecuulformule
- Een eigen structuurformule
- En een eigen naam: de systematische naam
- En nog een triviale naam ( zie tabel 66A van je BINAS ).
De indexen geven we aan met voorvoegsels. Deze vind je in tabel 66C van je BINAS.
S4: Reactievergelijkingen
Index: aantal atomen in een molecuul
Coëfficiënt: aantal moleculen
Een reactievergelijking is een verkorte weergave van een reactie in formules.
S5: Rekenen aan reacties
Als je rekent met molverhoudingen heb je nodig:
- De reactievergelijking
- Een gegeven stof ( in mol
- Een gevraagde stof ( in mol )
- De molverhouding ( zie hiervoor de reactievergelijking )
- En de verhoudingstabel
Reactiewarmte en vormingswarmte
Reactiewarmte: warmte die vrijkomt bij een reactie of die bij een reactie nodig is ( exotherm of endotherm ).
In de tabellen 57A en B van je BINAS vind je de vormingswarmte van een aantal stoffen.
Sommige stoffen hebben een positieve vormingswarmte à hebben energie nodig.
Er staan geen elementen in deze tabel à de vormingswarmte van een element is nul.
REACTIES
1 seconde geleden