Moleculen hebben drie belangrijke eigenschappen:
- De moleculen van een stof veranderen niet; Ook al veranderd de fase, de moleculen zelf veranderen niet.
- De moleculen van een stof bewegen voortdurend; Hoe hoger de temperatuur, des te sneller ze gaan bewegen.
- De moleculen van een stof trekken elkaar aan; Hoe dichter de moleculen bij elkaar komen, des te sterker de aantrekkingskracht.
Met het deeltjesmodel van een stof kun je de fasen en faseovergangen zo voorstellen:
Vaste stof
- Alle moleculen hebben hun eigen vaste plaats.
- Op die vaste plaats bewegen ze heel snel heen en weer.
- Afstand tussen de moleculen is klein.
- Aantrekkingskracht is groot.
Vloeistof
- De moleculen hebben geen vaste plaats.
- De moleculen bewegen langs en door elkaar heen.
- De onderlinge aantrekkingskracht is kleiner dan bij een vaste stof.
Gas
- Moleculen liggen los van elkaar.
- Afstand tussen moleculen is erg groot.
- Onderlinge aantrekkingskracht is erg klein.
Van vaste stof naar vloeistof:
Bij een hoge temperatuur is de aantrekkingskracht te klein om moleculen op een vaste plaats te houden. De stof smelt dan en wordt vloeibaar.
Van vloeistof naar gas:
Bij een hoge temperatuur is de snelheid van de moleculen heel groot. Ze zullen gemakkelijk uit de vloeistof ontsnappen. De vloeistof zal langzaam verdampen.
Van gas naar vast:
Gas kan je gemakkelijk samen persen omdat er tussen de moleculen veel ruimte zit.
REACTIES
1 seconde geleden