Samenvatting Scheikunde H1
§1.1
Fossiele brandstoffen
- Leveren veel energie op bij verbranding
- Komen daarbij ook andere stoffen vrij die we niet willen ( zoals koolstofdioxide, zwaveloxide en soms koolstof mono-oxide).
Aardolie
- Ontstaat uit plantenresten die miljoenen jaren diep in de aarde onder hoge druk hebben gestaan.
- Aardolie zorgt voor erg veel geld
- Aardolie is een mengsel van honderdduizend verschillende stoffen, welke stoffen het zijn is afhankelijk van de plek waar ze zijn gevonden.
- Om aardolie bruikbaar te kunnen maken word aardolie gescheiden in zeven mengsels (aardoliefracties) van een kleiner aantal stoffen = gefractioneerde destillatie.
- Van aardolie kan je vele grondstoffen maken.
§1.3
Stoffen
- Stof = iets met massa
Stofeigenschappen
- Eigenschap die bij een stof hoort
- Zo kan je een stof herkennen
Stofconstanten
- Smeltpunt en kookpunt van een stof = stofconstanten
- Dichtheid = massa: volume
Materialen
- Materialen = stoffen waarvan je iets kan maken
- Er zijn vier groepen:
- Metalen
- Natuurlijke polymeren, zoals cellulose, zetmeel, eiwit, rubber, enzovoort.
- Synthetische polymeren, zoals plastics, kunstrubber, enzovoort.
- Composieten.
Een composiet is een mengsel van twee of meer materialen door elkaar.
§1.4
Zuivere stoffen en mengsels
- Zuivere stof = één stof (bestaat uit alleen maar dezelfde moleculen)
- Mengsels = stoffen door elkaar gemengd (bestaat uit meerdere soorten moleculen)
Moleculen
- Elke stof heeft zijn eigen soort molecuul
- Bijvoorbeeld water bestaat uit alleen watermoleculen
Atomen
- Een molecuul bestaat uit atomen
- Atomen zijn verschillend in grote en massa
- Ongeveer 110 verschillende atomen
- Twee of meer moleculen vormen samen een molecuul
- Sommige combinaties van atomen kunnen niet bestaan.
- Als een molecuul even veel elektronen in de elektronenwolk heeft als protonen in de kern is het molecuul elektrisch neutraal. Omdat ze elkaar aantrekken valt hij niet uit elkaar. Als dat niet zo is valt hij uit elkaar.
§1.5
Fasen
- Er zijn drie verschillende fases: vast(s) , vloeibaar(l) en gas(g)
- Die letters zijn toestand aanduidingen
Temperatuur
- Je kan temperatuur aangeven in Celsius of in Kelvin
- 1°C = 273 kelvin
Fasen en moleculen
- De fase van een stof word bepaald door: - de afstand tussen de moleculen.
- de plaats van de moleculen
- Bij vast zitten alle moleculen vast aan elkaar. De afstand tussen de moleculen is klein.
- Bij vloeibaar zijn de moleculen los van elkaar en kunnen ze vrij heen en weer bewegen. De afstand tussen de moleculen is klein.
- Bij gas kunnen de langs elkaar bewegen, alle kanten op. Grote afstand tussen de moleculen.
Faseveranderingen
- Je kan een stof van fase laten veranderen door het af te koelen of op te warmen.
- Dit is de fasedriehoek:
Vanderwaalskrachten
- Vanderwaalskrachten = de sterkte van de aantrekkingskrachten tussen moleculen in een stof (die hangt af van de massa van de moleculen, hoe zwaarder hoe sterker)
- Hoe sterker de vanderwaalskracht hoe hoger het kookpunt van de stof
- De vorm van moleculen speelt ook een rol bij de sterkte van de vanderwaalskracht, hoe langgerekter hoe hoger het kookpunt
Hoe herken je een mengsel
- Een zuivere stof heeft een kookpunt en smeltpunt
- Een mengsel heeft een kooktraject en een smelttraject
Scheiden van een mengsel
- Bij het scheiden van een mengsel ben je bezig met het scheiden van moleculen
- De soort moleculen veranderen niet
- Er zijn 3 scheidingsmethodes: extraheren, filtreren en indampen.
Extraheren
- Je scheid op verschil in oplosbaarheid
- Bijvoorbeeld bij zout en zand, als je er water bij doet lost het zout op en blijft er zand over.
- Het gebruikte oplosmiddel heet het extractiemiddel (in dit geval water).
Filtreren
- Je scheid op basis van verschil in deeltjesgrootte
- De vloeistof met de opgeloste zoutdeeltjes loopt door het filter heen, het zand niet.
- De zoutoplossing noemen we filtraat
- Het zand noemen we het residu
Indampen
- Je scheid op verschil van kookpunt
- Omdat de kookpunten verschillend zijn van water en zout blijft het zout over en het water verdampt.
§1.6
Symbolen en atoomsoorten
- Elke atoomsoort heeft een eigen naam en eigen symbool
- De naam is altijd een hoofdletter, maar als er kans op een misverstand is komt er een hoofdletter en kleine letter
Het periodiek systeem
- Verticale rijen zijn groepen
- Horizontale rijen zijn perioden
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden