Filtreren:
Je filtert de stoffen:
De een gaat door het filter: filtraat
De ander blijft op het filter liggen: residu (overblijfsel)
Je kunt een oplossing niet filtreren omdat dan beide stoffen door het filter heen gaan.
Vaste stof -> scheiden van -> vloeistof
Centrifugeren:
Het heel snel ronddraaien van stoffen in een centrifuge:
De zwaarste stof wordt naar beneden gedrukt
De lichtste stof drijft erboven
Vaste stof -> scheiden van -> vloeistof
Bijv.:
Olie en water: bij het mengen van olie en water Wanneer je dit gaat centrifugeren dan komt de olie onderaan te liggen en het water er bovenop
Destilleren:
Dit doe je in destillaat opstelling
Je verwarmt een vloeistof, net zo lang tot de stof met het laagste kookpunt gaat koken:
Het laagste kookpunt: verdampt en kun je opvangen: destillaat
Het hoogste kookpunt: blijft over en kun je opvangen: residu (overblijfsel)
Oplossing (vaste stof) in water kun je altijd scheiden -> kookpunten zijn groot verschil
Extraheren:
Je voegt een oplosmiddel toe bij de vaste stoffen:
Opgeloste stof: vloeistof
Niet opgeloste stof: vast
Daarna moet je gaan filtreren en krijg je de scheiding van twee vaste stoffen. Om de vaste stof zout weer terug te krijgen moet je het filtraat indampen. De vloeistof verdampt en de zout blijft over.
Vb van oplosmiddelen:
- water
- wasbenzine
- alcohol
Vaste stof -> scheiden van -> vaste stof
Bijv. zout en zand:
Zout lost wel op, zand niet. Je kunt dus gaan filtreren en krijg je de scheiding tussen zout en zand.
Adsorberen:
Een kleurstof die zich hecht aan het adsorptiemiddel:
De kleurstof hecht zich aan de oppervlaktes van het adsorptiemiddel, wanneer je dit adsorptiemiddel toevoegt aan water en het daarna filtreert, blijft het adsorptiemiddel met de kleurstof over
Het adsorptiemiddel moet een groot oppervlakte hebben en daarom word het als poeder toegevoegd
Vb van adsorptiemiddelen:
- silicagel
- norit
- bleekaarde
Chromatograferen:
Het kijken uit welke kleuren een viltstift bestaat
Je hebt nodig: loopvloeistof en filterpapier.
Je zet twee stippen op het papiertje, zet deze in de loopvloeistof en het resultaat is uit welke kleuren een viltstift kan bestaan.
Bij een “lange streep”: het aanhechtingsvermogen is klein en de oplosbaarheid groot
Bij een “korte streep”: het aanhechtingsvermogen is groot en de oplosbaarheid klein
Indampen:
Hetzelfde als destilleren, alleen hier vang je het gas wat verdampt niet op. Alleen de stof met het hoogste kookpunt blijft dus over.
REACTIES
1 seconde geleden