1: Nieuwe stoffen, nieuwe materialen:
Natuurlijke materialen: Materialen die in de natuur te vinden zijn zoals; hout, (bak)steen, en leem.
Grondstoffen: Natuurlijke stoffen die je nodig hebt om materialen en andere stoffen te maken.
Kunststoffen worden ook wel plastics genoemd.
Je kunt een stof identificeren door middel van stofeigenschappen.
Stofeigenschappen:
- Kookpunt
- Smeltpunt
- Geur
- Kleur
- Smaak
- Dichtheid
Een chemische reactie kun je weergeven in een reactie schema. Beginstoffen -> reactieproducten
ijzererts + houtskool + lucht -> ijzer + koolstofdioxide
2: Zuivere stoffen en mengsels:
Om te weten te komen over de eigenschappen van een stof heb je gevarensymbolen. Ze geven aan of een stof brandbaar explosief etc. is.
- Zuivere stof: Een zuivere stof is één stof
- Mengsel: Een mengselis een combinatie van twee of meer verschillende zuivere stoffen.
- Heterogene mengsels: Mengsels waarin he de verschillende stoffen kunt zien.
- Homogene mengsels: Mengsels waarbij je de verschillende stoffen niet kunt onderscheiden.
- MAC-waarde: Maximaal Aanvaarde Concentratie.
- MAC-waarde berekening: M = P V
3: Soorten mengsels:
Homogeen:
Oplossing: Een heldere vloeistof waarin stoffen zijn opgelost.
Heterogeen:
- Suspensie: Troebel vloeistof waarin kleine stukjes van een vaste stof zweven.
- - Bezinken: Als je een suspensie met rust laat, zakken de vaste deeltjes naar de bodem.
- Emulsie: Ondoorzichtige, troebele vloeistof waarin druppels van een andere vloeistof zweven.
- - Emulgator: Zorgt ervoor dat een emulsie niet gaat ontmengen.
- Rook: Vaste deeltjes die in een gas zweven.
- Nevel (aerosol): Kleine vloeistofdruppeltjes zweven in een gas.
- Schuim: Kleine gasbolletjes zitten opgesloten in een vloeistof of vaste stof.
Hoe weet je of dat iets een zuivere stof of een mengsel is?
Een zuivere stof heeft een kookpunt en smeltpunt.
Een mengsel heeft een kooktraject en een smelttraject.
- Kookpunt/smeltpunt:Temperatuur verandert niet tijdens koken/smelten.
- Kooktraject/smelttraject:Temperatuur verandert tijdens koken/smelten.
Je kunt de hoeveelheid van een stof in een mengsel uitdrukken in een massapercentage.
- Massapercentage = Massa (opgeloste) stof / massa mengsel 100%
Met volumepercentage geef je aan hoeveel (milli)liter van een vloeistof voorkomt in 100 (milli)liter van het vloeistofmengsel, in procenten.
- Volumepercentage: volume (opgeloste) vloeistof / volume vloeistofmengsel 100%
- 4: Mengsels scheiden:
Je kunt mengsels scheiden doormiddel van verschillende scheidingsmethodes.
Naam scheidingsmethode |
Berust op verschil in |
Soort mengsel |
Centrifugeren |
Dichtheid |
Emulsie |
Bezinken |
Dichtheid |
Suspensie |
Destilleren |
Vluchtigheid |
Vloeistof mengsel |
Zeven/filteren |
Deeltjesgrootte |
Suspensie |
Extraheren |
Oplosbaarheid |
Heterogeen |
Adsorberen |
Aanhechtingsvermogen |
Oplossing |
Indampen |
Vluchtigheid |
Vloeistof/homogeen |
Chromatografie |
Oplosbaarheid/aanhechtingsvermogen |
Vloeistof/gas |
- Centrifugeren: een suspensie of emulsie wordt in een centrifuge heel snel rondgedraaid, hierdoor zakken de zware deeltjes naar de bodem.
- Filtreren (zeven):scheidingsmethode
- Residu:wat er achterblijft in het filter
- Filtraat:blijft achter na het filtreren
- Indampen:verdampen van stoffen
- Destilleren:doormiddel van verdamping twee of meer stoffen scheiden
- Destillaat:opgevangen vloeistof in een destillatieopstelling
- Extraheren:de ene stof lost wel op maar de andere stof niet
- Adsorptie:een stof die zich hecht aan het oppervlak van een andere stof
- Absorberen:hechten aan een absorptiemiddel
REACTIES
1 seconde geleden